ARTIKEL I
Artikel 33, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 4,15’ vervangen door ‘€ 4,20’ en ‘€ 8,30’ vervangen door:
‘€ 8,40’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 3,75’ vervangen door ‘€ 3,80’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
TOELICHTING
Deze regeling strekt tot het aanpassen van de Regeling basisregistratie personen (Regeling
BRP) op het punt van de vergoedingen die moeten worden betaald voor verstrekkingen
van gegevens uit het centraal archief van overledenen. De staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is op grond van artikel 4.7, tweede lid, van de
Wet basisregistratie personen (Wet BRP) verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens
in het centraal archief van overledenen. Het centraal archief van overledenen bestaat
uit de persoonskaarten, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van het tot 1 oktober 1994
geldende Besluit bevolkingsboekhouding. Het feitelijk beheer van het centraal archief
wordt namens de staatssecretaris van BZK uitgevoerd op grond van een overeenkomst
van 24 maart 1995 door het bestuur van de Stichting Centraal Bureau voor Genealogie
(CBG).
Op grond van artikel 4.8 van de Wet BRP en artikel 49 van het Besluit basisregistratie
personen (Besluit BRP) stelt de staatssecretaris van BZK regels omtrent heffingen
in verband met de verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen.
De bedragen van de vergoedingen voor een niet-systematische verstrekking van gegevens
uit het centraal archief van overledenen zijn opgenomen in artikel 33 van de Regeling
BRP. Met voorliggende wijziging van artikel 33 van de Regeling BRP worden de betreffende
bedragen geïndexeerd, opdat zij in lijn blijven met de werkelijke kosten van de geleverde
diensten van het CBG.
Indexering tarieven
De jaarlijkse indexering van de vergoedingen vindt plaats aan de hand van de voor
het komende jaar ingeschatte kostenontwikkeling, waarbij wordt uitgegaan van de mutatie
van het consumentenprijsindexcijfer, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de
maand juni van het lopende jaar in vergelijking tot de maand juni van het voorgaande
jaar. In 2016 heeft geen aanpassing van de vergoedingen plaatsgevonden aangezien na
afronding de bedragen hetzelfde bleven. Dat betekent dat in onderhavig besluit thans
de ontwikkeling ten opzichte van de maand juni 2015 in ogenschouw wordt genomen. De
aldus berekende factor wordt toegepast op de niet afgeronde bedragen van de geïndexeerde
vergoedingen, zoals die eerder zijn berekend. Daarmee wordt een opeenstapeling van
afrondingen voorkomen.
De op dit moment in de Regeling BRP vermelde vergoeding voor een verstrekking uit
het centraal archief van overledenen bedraagt € 4,15 per persoon op wie het verzoek
betrekking heeft, met dien verstande dat ten minste € 8,30 in rekening wordt gebracht
(artikel 33, derde lid, onderdeel a) en € 3,75 per persoon op wie het verzoek betrekking
heeft, indien het verzoek betrekking heeft op meer dan honderd personen (artikel 33,
derde lid, onderdeel b). De factor waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) voor de maand juni 2016 is gestegen ten opzichte van de maand juni
2015 is vastgesteld op 1,000299. De factor waarmee het CPI voor de maand juni 2017
is gestegen ten opzichte van de maand juni 2016 is vastgesteld op 1,011071. Deze factoren
worden toegepast op de bovengenoemde bedragen, met dien verstande dat ten minste een
bedrag van € 8,40 (2 x € 4,20) in rekening gebracht wordt voor een verstrekking uit
het centraal archief van overledenen (art. 33, tweede lid, onder a, van de Regeling
BRP). De nieuwe vergoedingen voor het jaar 2018 en de wijze van berekening van de
vergoedingen zijn weergegeven in onderstaande tabel.
| |
2016
(niet afgerond)
|
2017 (na CPI factor 1,000299)
|
2018 (na CPI factor 1,011071)
|
2018 afgerond
|
|
Per persoon
|
4,129154
|
4,130389
|
4,176116
|
4,20
|
|
Bij meer dan 100 personen
|
3,772314
|
3,773442
|
3,815218
|
3,80
|
In verband met de jaarlijkse indexering van de tarieven per 1 januari, wordt afgeweken
van de afspraken met betrekking tot de publicatietermijnen, opdat de regeling tijdig
per 1 januari 2018 in werking kan treden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops