TOELICHTING
Algemeen
Op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) ontvangen zorgverzekeraars een bijdrage
voor het onder de dekking van de zorgverzekering houden van verzekerden die een bestuursrechtelijke
premie verschuldigd zijn (artikel 34a, eerste lid, Zvw). Dit is de zogeheten wanbetalersbijdrage.
De wanbetalersbijdrage wordt alleen verstrekt indien de zorgverzekeraar aan bepaalde
voorwaarden voldoet (artikel 34a, tweede lid, Zvw). De zorgverzekeraar heeft onder
meer voldoende inspanningen te verrichten tot inning van de premie van de zorgverzekering
en voldoende medewerking te verlenen aan activiteiten van de verzekeringnemer of derden
die gericht zijn op de aflossing van de schuld aan de zorgverzekeraar. Artikel 34a,
derde lid, van de Zvw schrijft voor dat bij ministeriële regeling wordt bepaald wanneer
sprake is van voldoende inspanningen en medewerking.
Per 1 januari 2017 is met artikel 6.5.4 van de Regeling zorgverzekering (Rzv) invulling
gegeven aan wat verstaan moet worden onder ‘voldoende inspanningen’ tot inning van
de premie en ‘voldoende medewerking’ bij het tot stand komen van een betalingsregeling
die leidt tot aflossing van de schuld. Daarnaast is bepaald dat de wanbetalersbijdrage
met ingang van 2018 wordt gedifferentieerd in een lage en hoge bijdrage, al naar gelang
de zorgverzekeraar de aanvullende inspanningen en medewerking heeft verleend (Stcrt. 2016, 69126).
Bij de uitwerking van de aanvullende inspanningen en medewerking en van het toezicht
daarop is door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) geconcludeerd dat de huidige inrichting
van de wanbetalersbijdrage niet optimaal is. Om die reden wordt er gewerkt aan een
nieuwe invulling van de wanbetalersbijdrage. Deze nieuwe invulling vereist een wijziging
van de Zvw. Met ingang van 2018 wordt de Rzv aangepast om de overgang naar de nieuwe
inrichting van de wanbetalersbijdrage te versoepelen.
De belangrijkste aanpassingen betreffen de invulling van de ‘voldoende inspanningen
en medewerking’ en het afzien van de invoering van de gedifferentieerde bijdrage.
Verder wordt de wanbetalersbijdrage per kalenderjaar verstrekt voor het in verzekering
houden van wanbetalers en het verrichten van de inspanningen en medewerking ten behoeve
van deze categorie verzekerden. De wanbetalersbijdrage wordt daarmee niet langer per
wanbetaler verstrekt. Een en ander is aanleiding artikel 6.5.4 van de Rzv integraal
te vervangen.
De wijzigingsregeling is afgestemd met vrijwel alle partijen die bij het verstrekken
van de wanbetalersbijdrage betrokken zijn, te weten Zorgverzekeraars Nederland (ZN),
een aantal zorgverzekeraars, het Zorginstituut Nederland, het CAK en NZa.
De gevolgen voor de regeldruk zijn beperkt. Zorgverzekeraars moeten in hun jaarlijkse
uitvoeringsverslag rapporteren over het werkelijk aantal verzekerden en maanden waarvoor
de wanbetalersbijdrage wordt verstrekt en over de werkelijk geleverde inspanningen
en medewerking. Zorgverzekeraars zijn al verplicht om jaarlijks een uitvoeringsverslag
uit te brengen. De extra informatie over de wanbetalersbijdrage die in het jaarverslag
moet worden opgenomen, kunnen zorgverzekeraars eenvoudig uit de administratie halen
die zij reeds dienen bij te houden voor de wanbetalers en de wanbetalersbijdrage.
In de praktijk is de toename van de regeldruk daarom dusdanig gering dat deze niet
nader gekwantificeerd is.
Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel 6.5.4, eerste lid
Ingevolge het eerste lid van artikel 6.5.4 van de Rzv wordt de zorgverzekeraar per
kalenderjaar één wanbetalersbijdrage verstrekt. De bijdrage wordt niet meer per zorgverzekering
toegekend, maar ten behoeve van alle wanbetalers van een zorgverzekeraar tezamen.
Artikel 6.5.4, tweede lid
In het tweede lid staat de wijze van berekening van de wanbetalersbijdrage. De hoogte
van de bijdrage is afhankelijk van het aantal verzekerden waarvoor de bestuursrechtelijke
premie verschuldigd is en de periode waarin hun zorgverzekering in stand wordt gehouden.
Inbegrepen zijn degenen die een bestuursrechtelijke premie verschuldigd zouden zijn,
ware het niet dat zij nog niet daarvoor aangemeld konden worden. Op jaarbasis is de
bijdrage per verzekerde gelijk aan de standaarpremie.
Artikel 6.5.4, derde lid
Het derde lid bevat de uitwerking van de inspanningen en medewerking die van zorgverzekeraars
wordt verlangd voor het verkrijgen van de wanbetalersbijdrage. Deze voorwaarden zijn
in vier categorieën ingedeeld (onderdelen a tot en met d). Wellicht ten overvloede
wordt opgemerkt dat de voorwaarden die reeds in artikel 34a van de Zvw staan, onverkort
gelden.
Onderdeel a
In onderdeel a staat wat zorgverzekeraars doen voor inning en incasso van de premies.
De zorgverzekeraar zal uiterlijk 10 werkdagen na de premievervaldag de openstaande
premie constateren. De premievervaldag kan per zorgverzekeraar verschillen afhankelijk
van het moment van factureren. Vanaf de premievervaldag start het incassotraject dat
minimaal zes maanden in beslag zal nemen voordat een wanbetaler wordt aangemeld voor
de bestuursrechtelijke premie (artikel 18c Zvw).
De zorgverzekeraar treft incasso-activiteiten die betamelijk zijn en in redelijkheid
verlangd kunnen worden. Maatregelen tot inning en incasso dienen een redelijk doel
te dienen, teneinde te voorkomen dat de verzekeringnemer met onnodige kosten wordt
geconfronteerd. Niet in alle gevallen is het zinvol bijvoorbeeld een (gerechtelijk)
deurwaarderstraject in te zetten. Welke middelen al dan niet worden ingezet, is afhankelijk
van de omstandigheden in het concrete geval, waarbij de zorgverzekeraar, of degene
die namens hem deze maatregelen uitvoert, zich er eveneens van dient te vergewissen
dat deze activiteiten niet bij voorbaat zinloos zijn. Dit kan in voorkomende gevallen
ook betekenen dat bepaalde maatregelen achterwege zijn gelaten.
Voor gerechtsdeurwaarders zijn de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders
en gedragsregels inzake kwaliteitsnormen van toepassing. Leden van de Nederlandse
Vereniging van gecertificeerde Incasso-Ondernemingen (NVI) en hun personeel zijn onderworpen
aan diverse gedragscodes en het NVI Incassokeurmerk, die ertoe dienen dat gewerkt
wordt overeenkomstig algemeen aanvaarde beginselen van zorgvuldigheid en deskundigheid,
waarbij rekening wordt gehouden met de (zwakkere) positie van de debiteur.
Voor zover zorgverzekeraars al gebruik maken van de diensten van andere incassopartners
dan een deurwaarder of leden van de NVI, is verlangd dat ook deze derden dergelijke
algemeen aanvaarde beginselen van zorgvuldigheid en deskundigheid onderschrijven en
in de uitvoeringspraktijk toepassen.
Onnodige incassokosten kunnen zoveel mogelijk worden voorkomen door in ieder geval
de volgende maatregelen:
-
1°. De zorgverzekeraar zal in de situatie dat een automatische incasso niet slaagt de
verzekeringsnemer hierover informeren. De praktijk wijst uit dat een automatische
incasso soms niet geïnd kan worden bijvoorbeeld in verband met een tekort op de rekening
waarvan geïnd wordt. In dat het geval kan bijvoorbeeld een stornobericht worden gestuurd.
-
2°. De zorgverzekeraar neemt de premie-achterstand waar en zendt de verzekeringnemer een
kosteloze betalingsherinnering c.q. aanmaning.
-
3°. Indien de premie nog niet betaald wordt, zendt de zorgverzekeraar de verzekeringnemer
in ieder geval een tweede en derde buitengerechtelijke betalingsherinnering- c.q.
aanmaningsbrief. Hieraan kunnen kosten voor de verzekeringnemer verbonden zijn. De
kosten worden bepaald overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke
incassokosten (Stb. 2012, 141).
-
4°. Gedurende het traject zal de zorgverzekeraar niet elke premiefactuur afzonderlijk
verzwaren met buitengerechtelijke incassokosten.
Onderdeel b
Onderdeel b heeft betrekking op de situatie dat een verzekeringsnemer in verzuim verkeert
tot nakoming van een betalingsregeling. In artikel 18a van de Zvw is geregeld dat
de zorgverzekeraar bij een premieachterstand van twee maanden een betalingsregeling
aanbiedt. Wanneer een betalingsregeling tot stand is gekomen en de verzekeringnemer
in verzuim verkeert tot nakoming daarvan, biedt de zorgverzekeraar hem minimaal eenmalig
de gelegenheid dit verzuim te herstellen.
Onderdeel c
Onderdeel c bevat de volgende voorwaarden met het oog op de uitstroom van wanbetalers
uit het bestuursrechtelijke premieregime.
-
1°. Teneinde de uitstroom te bevorderen en hernieuwde instroom tegen te gaan benadert
de zorgverzekeraar ten minste jaarlijks op basis van een doelgroepen analyse kansrijke
wanbetalers om een maatwerkoplossing aan te bieden voor hun schulden. Bij een maatwerkoplossing
wordt rekening gehouden met de (persoonlijke) omstandigheden van de verzekeringnemer.
Teneinde een structurele uitstroom mogelijk te maken is het vaak noodzakelijk dat
de zorgverzekeraar openstaande schulden deels kwijtscheldt vanwege de beperkte financiële
ruimte waarover de verzekeringnemer (ook op termijn) beschikt. Verder is van belang
dat de zorgverzekeraar de uitvoering van de betalingsregeling monitort om te voorkomen
dat de verzekeringnemer deze blijvend niet nakomt en terugvalt in het bestuursrechtelijke
premieregime.
-
2°. De zorgverzekeraar werkt gedurende het incassotraject mee aan schuldhulpverlening
en betalingsregelingen. Deze medewerking vindt plaats in de fase waarin de verzekeringnemer
zich heeft gewend tot een schuldhulpverlener en – in de regel – later in het proces
dan in de eerste maanden van een beginnende betalingsachterstand. De schuldhulpverlener
kan dan een voorstel doen aan de zorgverzekeraar. Betalingsregelingen en schuldsanering
zijn daarbij ten minste in overeenstemming met de door de Vereniging voor schuldhulpverlening
en sociaal bankieren (NVVK) gehanteerde richtlijnen. De premisse is dat een voorstel
van een schuldhulpverlener die lid is van de NVVK of een andere schuldhulpverlener
die de uitgangspunten van de NVVK hanteert, voldoet aan de uitgangspunten voor een
redelijke afbetalings- of schuldenregeling, waarbij rekening wordt gehouden met inkomen,
draagkracht en beslagvrije voet. De zorgverzekeraar wordt geacht in beginsel positief
te reageren op dergelijke schuldsaneringsvoorstellen. Wel mag hij verlangen dat de
nieuw verschuldigde betalingsverplichtingen ingevolge de zorgverzekering volledig
worden voldaan. De zorgverzekeraar handelt overeenkomstig het convenant dat NVVK met
Zorgverzekeraars Nederland op 12 januari 2010 heeft gesloten.
-
3°. De Zvw geeft de minister de bevoegdheid groepen aan te wijzen die onder, door de minister
gestelde voorwaarden, geen bestuursrechtelijke premie verschuldigd zijn. De bedoeling
is een zorgvuldig tot stand gekomen en structurele uitstroom te bewerkstelligen. Een
dergelijke uitstroom kan in de praktijk alleen tot stand komen in samenwerking tussen
zorgverzekeraar en gemeenten en dient aan de in artikel 6.5.6 van de Rzv gestelde
voorwaarden te voldoen. Het gaat om feitelijke medewerking aan eventuele activiteiten
van gemeenten gericht op schuldenproblematiek en de uitstroom van een wanbetaler met
een bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet. Gemeenten zijn op basis van de
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening
aan hun inwoners. Zorgverzekeraars kunnen gemeenten hierbij helpen bijvoorbeeld door
gemeenten desgevraagd te informeren over betalingsachterstanden, zodat gemeenten kunnen
interveniëren. De mogelijkheid deze gegevens te verstrekken is geregeld in artikel
7b.1 van de Rzv. Ook andere afspraken kunnen helpen bij het voorkomen en oplossen
van betalingsachterstanden, zoals een collectieve zorgverzekering voor minima waarbij
de premie wordt ingehouden op de bijstandsuitkering.
Onderdeel d
In onderdeel d staat een algemene voorwaarde die de zorgverzekeraar in acht dient
te nemen bij alle inspanningen en medewerking. Het betreft de wijze van benadering
van wanbetalers. De zorgverzekeraar maakt voor zijn contacten met wanbetalers gebruik
van de verschillende kanalen die specifiek aansluiten op de doelgroep die het betreft.
Dit wordt gedaan op basis van beschikbare klantgegevens. Voorbeelden van kanalen zijn
telefoon, sms, e-mail en andere digitale communicatiemiddelen.
Artikel 6.5.4, vierde lid
Ingevolge het vierde lid beschrijft de zorgverzekeraar de geleverde inspanningen en
medewerking in het jaarlijkse verslag over de uitvoering van de Zvw. Om toetsbaar
te maken of is voldaan aan de voorwaarden voor de wanbetalersbijdrage worden zorgverzekeraars
geacht interne richtlijnen en procedures te hanteren voor het verrichten van hun inspanningen
en medewerking. Verder dient de administratie inzicht te bieden in de wijze waarop
de zorgverzekeraar en door hem ingeschakelde derden uitvoering geven aan de incassoactiviteiten
en de voorwaarden. De zorgverzekeraar en door hem ingeschakelde derden leggen duidelijk
en op individueel dossierniveau vast welke activiteiten zijn verricht.
Verder bevat het uitvoeringsverslag een opgave van het aantal verzekerden en het aantal
maanden waarvoor de wanbetalersbijdrage wordt verstrekt.
Artikel 6.5.4, vijfde lid
Het vijfde lid geeft het CAK de bevoegdheid de bijdrage te verlagen. Aanleiding tot
een verlaging kan onder meer zijn het uitvoeringsverslag van de zorgverzekeraar of
informatie van de NZa over de naleving van de Zvw door zorgverzekeraars. Jaarlijks
voor 1 november rapporteert de NZa daarover (artikel 24, eerste lid, Zvw).
Artikel 6.5.4, zesde lid
Het zesde lid draagt het CAK op maandelijks een voorschot te betalen. Aan de hand
van de aan- en afmeldingen voor de bestuursrechtelijke premie kan bepaald worden voor
hoeveel verzekerden de wanbetalersbijdrage bestemd is. Bij de aanmelding van wanbetalers
doen zorgverzekeraars een opgave van de periode waarin de wanbetaler gelet op artikel
18c, tweede lid, onderdeel b, c of d, van de Zvw nog niet aangemeld kon worden.
Artikel 6.5.4, zevende lid
In het zevende lid staat de laatste stap van de procedure voor het verstrekken van
de wanbetalersbijdrage: de definitieve vaststelling door het CAK. Ook hiervoor is
geen aanvraag van de zorgverzekeraar nodig.
Artikel 6.5.4, achtste lid
Tot slot geeft het achtste lid het CAK de bevoegdheid tot verrekening wanneer er meer
is bevoorschot dan het bedrag waarop de wanbetalersbijdrage is vastgesteld.
Artikel II
Dit artikel bevat enkele bepalingen van overgangsrecht. In het eerste lid is geregeld
dat de oude recht van toepassing blijft op de wanbetalersbijdragen die het CAK in
2017 heeft verstrekt.
Het tweede lid heeft betrekking op de rapportage over de wanbetalersbijdrage die na
afloop van het kalenderjaar moet worden opgenomen in het uitvoeringsverslag. Aangezien
de wanbetalersbijdrage in 2018 voor het eerst volgens het nieuwe systematiek wordt
verstrekt, zal de eerste rapportage daarover deel uitmaken van het uitvoeringsverslag
over dat jaar. Artikel 6.5.4, vierde lid, van de Rzv heeft geen effect op het uitvoeringsverslag
over 2017.
Artikel III
Met ingang van 1 januari 2018 treden enkele delen van artikel 6.5.4 van de Rzv in
werking als gevolg van een eerdere wijzigingsregeling van 9 december 2016. In dit
artikel wordt geregeld artikel 6.5.4 van de Rzv direct daarna volledig wordt vervangen
als gevolg van de onderhavige wijzigingsregeling.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins