Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, houdende ontheffing voor Robert Krebs GmbH van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven het water

Datum: 20 november 2017

Nummer: ILT-2017-88191

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien uw verzoeken om ontheffing van 26 september 2017 en 10 oktober 2017 van Robert Krebs GmbH, adres: Buschwerder Hauptdeich 5-9, 21107 Hamburg, Duitsland; telefoonnummer: +49 176 12122086; e-mail: p.cipra@krebsgruppe.de;

Overwegende dat de vereiste relevantie blijkt uit de opdracht voor het uitvoeren van VFR-vluchten boven de Noordzee voor onderzoek naar vogels;

Gelet op paragraaf SERA.3105 en artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op het vliegtuig van het type Partenavia P-68 met registratie D-GKRE, of een vergelijkbaar vervangend vliegtuig in gebruik bij Robert Krebs GmbH, waarmee de VFR-vluchten op een hoogte van minimaal 250 ft AGL boven de Noordzee worden uitgevoerd in het gebied voor zover het gaat om de FIR Amsterdam.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van het in artikel 1 bedoelde luchtvaartuig wordt van 20 november 2017 tot en met 31 december 2018 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR-vluchten uit te voeren boven water, beneden de minimum VFR-vlieghoogte, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 250 ft AGL, doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk uitvoeren van de onderzoeksvluchten noodzakelijk is;

  • e. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • f. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht, anders dan benodigd voor het onderzoek naar vogels;

  • g. voor de inzittenden zijn voldoende zwemvesten en reddingsmiddelen aanwezig;

  • h. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • i. vóór de aanvang van de vlucht worden ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel.: 088-6623616 of fax: 020-5025699 of e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en ILT (e-mail: aviation-approvals@ilent.nl), waarbij de volgende gegevens worden verstrekt:

    • 1°. de naam (namen) van de gezagvoerder(s), de registratie en het model/type;

    • 2°. de route en de periode van de voorgenomen vlucht;

    • 3°. het nummer van deze beschikking;

  • j. één uur vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk; tel.: 020-4062201; fax: 020-4063672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de cameraman of dierenexpert bekend zijn met de inhoud van deze ontheffing.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van elk project een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven het water. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast, zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften of beperkingen kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 20 november 2017 en vervalt met ingang van 31 december 2018, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

As bijlage treft u een Engelstalige vertaling aan.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, G. KruiswijkSenior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Tegen dit besluit kunt u binnen een termijn van zes weken na dagtekening, ingaande de dag na verzending van deze brief, bezwaar indienen. Het bezwaar moet minimaal bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar;

  • uw handtekening.

Het bezwaar kan onder vermelding van ‘bezwaar’ en het kenmerk van deze brief gestuurd worden naar het volgende adres:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Is er sprake van onverwijlde spoed? Dan kunt u de rechtbank in het rechtsgebied van uw woonplaats verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen.

Meer informatie over de voorlopige voorziening vindt u op www.rechtspraak.nl.

TOELICHTING

Paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, geeft de minimum vlieghoogte voor VFR-verkeer. Op basis van artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 en paragraaf SERA.3105 kan ontheffing worden verleend van de voorgeschreven minimum vlieghoogten voor VFR-verkeer.

Door het Institute for Applied Ecosystems Research (IfAÖ) gevestigd in Hamburg is aan de aanvrager een opdracht gegeven om boven het Duitse deel van de Noordzee waarnemings- en onderzoeksvluchten uit te voeren. Hiervoor moet incidenteel lager gevlogen worden binnen de Amsterdam FIR. Om een representatief beeld te krijgen dienen er gedurende het jaar verschillende waarnemings- en onderzoeksvluchten te worden uitgevoerd.

Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften of beperkingen kan deze ontheffing worden ingetrokken.

TO WHOM IT MAY CONCERN

THE CIVIL AVIATION AUTHORITY THE NETHERLANDS

Article 1

This decision is applicable to the aeroplane with registration mark D-GKRE (type Partenavia P-68) or a similar replacement aeroplane used by Robert Krebs GmbH, for VFR-flights on a minimum height of 250 ft AGL above the Noordzee in the FIR Amsterdam area.

Article 2

Exemption is granted to the pilot-in-command of the aircraft mentioned in article 1 from November 9th 2017 up to and including December 1st 2018 from the prohibition mentioned in paragraph SERA.5005, article (f) of European regulation No. 923/2012, to perform VFR flights above water, below the minimum VFR flight altitude, during daylight period, as published in the aeronautical information publication (AIP) (www.ais-netherlands) mentioned in article 26, section 1, article a, 1°, of the Besluit luchtverkeer 2014, with due consideration of the following terms and conditions:

  • a. the PIC holds a valid CPL or ATPL;

  • b. the minimum allowed flight altitude is 250 ft AGL, with a minimum of 100 ft above the highest obstacle within a distance of 600 m to the aircraft;

  • c. the route, height and airspeed are determined such that:

  • a. nuisance to third parties is avoided as much as possible;

  • b. in case of an emergency landing the risk for passengers is limited as much as possible;

  • d. low flying operations shall not be performed continuously but only during the period necessary for the actual research flights;

  • e. before and after the flight the assignment is available for control for the National Aviation Police or CAA-NL;

  • f. there are no passengers on board during the flight other than people who are essential for the research;

  • g. sufficient rescue equipment such as life jackets is available for the crew and passengers;

  • h. during the flight two way communication is accomplished between the aircraft and the applicable air traffic control station and the designated radio frequency is continuously monitored;

  • i. before the flight the following parties shall be informed:

    the reporting facilities of the National Aviation Police (Landelijke eenheid, department Luchtvaart) (tel.: 0031(0)88-6623616 or fax: 0031(0)20-5025699 or e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) and CAA-NL (ILT) (e-mail: aviation-approvals@ilent.nl) providing the following information:

    • 1°. PIC name, registration mark and aircraft model/type;

    • 2°. route and timeframe of the intended flight;

    • 3°. unique identification number of this decision;

  • j. one hour before the flight contact shall be made with the Operationele Helpdesk; tel.: 0031(0)20-4062201; fax: 0031(0)20-4063672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; any additional conditions shall be strictly adhered to.

Article 3

The applicant shall make sure that the PIC and the camera man or animal expert are familiar with the content of this decision.

Article 4

The applicant shall perform a risk assessment for the operations, specifically for low flying operations above water. Risk mitigating measures are identified and applied such that the flight can be performed safely.

Article 5

This decision can be revoked if the terms and conditions are not fully complied with.

Article 6

This decision becomes into force on November 20th 2017 and expires on December 31st 2018, unless revoked before.

Above is a courtesy translation only, in all cases the original Dutch approval (ILT-2017/88191) is the only legally binding text.

CIVIL AVIATION AUTHORITY NETHERLANDS

Naar boven