De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en van Financiën;
Gelet op de artikelen 11, eerste en tweede lid, 17, eerste en tweede lid, 18, eerste
en tweede lid, 27, 28, tweede lid, 31, 36 en 95, eerste lid, van de Wet financiering
sociale verzekeringen en artikel 1.10, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen;
Besluit:
Artikel 1. Premiepercentage algemene ouderdomsverzekering
Het premiepercentage voor de algemene ouderdomsverzekering, bedoeld in artikel 11,
eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2018 17,90%.
Artikel 2. Premiepercentage nabestaandenverzekering
Het premiepercentage voor de nabestaandenverzekering, bedoeld in artikel 11, tweede
lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2018 0,10%.
Artikel 3. Maximum premieloon
Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering
sociale verzekeringen, bedraagt voor het jaar 2018, voor een loontijdvak van:
-
a. een jaar: € 54.614;
-
b. een kwartaal: 13.653,50;
-
c. een maand: € 4.551,16;
-
d. vier weken: € 4.201,07;
-
e. een week: € 1.050,26; en
-
f. een dag: € 210,05.
Artikel 4. Maximum premieloon bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen,
vakantietoeslagbonnen of daarmee overeenkomende aanspraken
-
1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering
sociale verzekeringen voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel
a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 bedraagt in 2018 voor een verlengd
loontijdvak van:
-
a. een kwartaal: € 15.436,40;
-
b. een maand: € 5.144,98;
-
c. vier weken: € 4.749,04;
-
d. een week: € 1.187,26; en
-
e. een dag: € 237,45.
-
2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering
sociale verzekeringen, voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel
b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 bedraagt in 2018 voor een verlengd
loontijdvak van:
-
a. een kwartaal: € 14.490,31;
-
b. een maand: € 4.830,10;
-
c. vier weken: € 4.458,28;
-
d. een week: € 1.114,57; en
-
e. een dag: € 222,91.
Artikel 5. Premiepercentage Algemeen Werkloosheidsfonds
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 27 van de Wet financiering sociale verzekeringen,
is voor het jaar 2018 2,85%.
Artikel 6. Vervangende premie voor de sectorfondsen
Het gemiddelde premiepercentage, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Wet financiering
sociale verzekeringen, is voor het jaar 2018 1,37%.
Artikel 7. Premie Uitvoeringsfonds voor de overheid
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 31 van de Wet financiering sociale verzekeringen,
is voor het jaar 2018 0,78%.
Artikel 8. Basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 36 van de Wet financiering sociale verzekeringen,
is voor het jaar 2018 6,27%.
Artikel 9. Opslag tot dekking kinderopvangtoeslag
De premieopslag, bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen, is voor het jaar 2018 0,50%.
Artikel 10. Minimumloonsomgrens WW sector Grootwinkelbedrijf
In bijlage 1, onderdeel 19, Grootwinkelbedrijf, van de Regeling Wfsv wordt ‘€ 6.062.424’
vervangen door: € 6.156.392.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Artikel 12. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tot vaststelling premiepercentages werknemers-
en volksverzekeringen, maximumpremieloon werknemersverzekeringen en opslag kinderopvangtoeslag
2018.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling stelt de premiepercentages vast die gelden voor de premieheffing voor
de Algemene Ouderdomswet (AOW) en Algemene nabestaandenwet (Anw), voor de sectorfondsen,
het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf), het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)
en het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en de opslag op de basispremie Aof voor de
kinderopvangtoeslag. Daarnaast wordt het maximumpremieloon vastgesteld voor de heffing
van de premies werknemersverzekeringen. Tot slot wordt de loongrens voor indeling
in de sector grootwinkelbedrijf geïndexeerd.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Het premiepercentage voor de AOW bedraagt op grond van artikel 11, eerste lid, van
de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) ten hoogste 18,25%. Het kabinet heeft
besloten het premiepercentage AOW conform de Macro Economische Verkenningen te handhaven
op het niveau van 17,90%.
Artikel 2
Het premiepercentage voor de Anw wordt op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2017
op 0,10%. Hiermee wordt het vermogensoverschot langzaam afgebouwd.
Artikel 3
Het maximumpremieloon, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv wordt jaarlijks
op grond van artikel 18 herzien met ingang van 1 januari naar de mate waarin het minimumloon
wordt herzien en blijft gedurende het gehele kalenderjaar van kracht. De maximumpremieloonbedragen,
die als grondslag gelden voor de premies en opslag geregeld in de artikelen 5, 6,
7, 8 en 9 zijn in de artikelen 3 en 4 vastgesteld voor de meest voorkomende loontijdvakken.
Wanneer andere loontijdvakken worden toegepast, kan het maximumbedrag door herleiding
worden bepaald. Bij de berekening van de bedragen wordt uitgegaan van 260 dagen per
kalenderjaar. Het jaarbedrag wordt als heel bedrag, zonder decimalen achter de komma,
vastgesteld. De overige loontijdvakbedragen van het maximum premieloon worden naar
beneden afgerond, zodat de afronding altijd in het voordeel van de premiebetaler uitvalt.
Het jaarbedrag van het maximum inkomen voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor
de Zorgverzekeringswet is vanaf 2013 afgestemd op het maximum premieloon werknemersverzekeringen.
Artikel 4
Voor een werknemer die recht heeft op vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of daarmee
overeenkomende aanspraken wordt op grond van artikel 6.2, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling
loonbelasting 2011 het loontijdvak verlengd met de factor 260/230 bij 20 of meer vakantiedagen
op jaarbasis (eerste lid) en met de factor 260/245 bij 19 of minder vakantiedagen
op jaarbasis (tweede lid). In artikel 4 zijn de maximumpremieloonbedragen voor deze
verlengde loontijdvakken vastgesteld.
Artikel 5
De premie voor het AWf wordt geheven over het loon. De AWf-premie wordt 0,21%-punt
hoger vastgesteld ten opzichte van 2017 om te compenseren voor lastenverzwaring op
andere werkgeversterreinen.
Artikel 6
Op grond van artikel 28, tweede lid, van de Wfsv wordt bij ministeriële regeling een
gemiddeld premiepercentage vastgesteld voor de premie die ten gunste komt van de sectorfondsen.
Dit gemiddelde premiepercentage wordt als vervangende premie geheven over socialeverzekeringsuitkeringen
zoals die op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet arbeid en zorg en de toeslag op
grond van de Toeslagenwet en over het loon van een werknemer in een dienstbetrekking
op grond van de Wet sociale werkvoorziening. Het gemiddelde premiepercentage wordt
met toepassing van de regels op grond van artikel 2.4 van het Besluit Wfsv vastgesteld
op het gewogen gemiddelde van de sectorpremiepercentages van alle sectoren in het
kalenderjaar voorafgaand aan het premiebetalingstijdvak.
Artikel 7
Het premiepercentage voor het Uitvoeringsfonds voor de overheid blijft gehandhaafd
op het niveau van 0,78%.
Artikel 8
De basispremie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds is voor 2018 0,11% hoger vastgesteld
dan in 2017.
Artikel 9
Het percentage van de opslag voor de dekking van de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag,
die met ingang van het kalenderjaar 2015 een opslag op de basispremie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds
is, blijft gehandhaafd op het niveau van 0,50%.
Artikel 10
De wijziging in dit artikel betreft de jaarlijkse indexering van de loongrens voor
de sector Grootwinkelbedrijf aan de hand van de ontwikkeling van de contractlonen.
De loongrens wordt met terugwerkende kracht per 1 januari 2017 gewijzigd op basis
van de gemiddelde contractloonontwikkeling van bedrijven over 2017 van 1,55%, zoals
die in de Macro Economische Verkenning 2018 van het Centraal Planbureau (CPB) is opgenomen.
In verband hiermee werkt de bepaling waarin de loongrens wordt gewijzigd terug tot
en met 1 januari 2017.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees