Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westervoort | Staatscourant 2017, 66475 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westervoort | Staatscourant 2017, 66475 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van Duiven en
Westervoort, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
- de toestemmingsbesluiten van de gemeenteraden van Duiven en Westervoort van 12 juli 2017 respectievelijk 11 juli 2017 en
- de toepasselijke bepalingen uit de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de
Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet 1995;
de navolgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk de gemeente, de raad, het college en de burgemeester.
Hoofdstuk 2. Belang, taken en bevoegdheden
Het belang waarvoor de regeling wordt getroffen, is het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door het openbaar lichaam van de door de gemeenten aan het openbaar lichaam overgedragen of gemandateerde taken.
Het openbaar lichaam voert in beginsel uitsluitend taken uit voor de gemeenten. Uitvoering voor derden is slechts toegestaan na besluitvorming van het algemeen bestuur, met dien verstande dat de voor de uitvoering van deze werkzaamheden vereiste kosten niet meer mogen bedragen dan 10% van de totale begroting.
Artikel 5: Bevoegdheidstoedeling
De gemeenten mandateren alle bevoegdheden die samenhangen met de taakgebieden zoals vermeld in artikel 4 van de regeling in algemene dan wel afzonderlijke mandaat- en volmachtbesluiten aan de directie of medewerkers van het openbaar lichaam.
Artikel 6: Heffings- en invorderingsambtenaar
De heffingsambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de inspecteur respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing.
De invorderingsambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de inspecteur respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering.
De ambtenaar van het openbaar lichaam oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b, c en d van de Gemeentewet.
Hoofdstuk 3. Het algemeen bestuur
De zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur is gelijk aan die van de colleges van de gemeenten. De leden van het algemeen bestuur blijven na het verstrijken van de in de vorige zin genoemde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip dat de leden van de nieuwe colleges door hun raden zodanig zijn benoemd.
Als een lid van een college van een van de gemeenten binnen de zittingstermijn als bedoeld in de eerste volzin van het tweede lid aftreedt of wordt ontslagen, vervalt met gelijke ingang daarvan het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Het college van de betreffende gemeente vervult de vacature zo spoedig mogelijk.
Artikel 8: Werkwijze algemeen bestuur
Besluiten van het algemeen bestuur worden genomen bij unanimiteit/consensus. Wordt geen unanimiteit/consensus bereikt dan treden de colleges van burgemeester en wethouders terstond met elkaar in overleg, teneinde zo mogelijk tot een oplossing te komen. Per situatie wordt bezien welke oplossingswijze het best bij het probleem past.
Artikel 9: Bevoegdheden algemeen bestuur
Voor zover in de regeling niet anders is bepaald, deze daar niet in voorziet of een wettelijk voorschrift zich daartegen verzet, draagt het algemeen bestuur alle aan hem toekomende bevoegdheden van het openbaar lichaam over aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
Artikel 10 Verantwoording- en inlichtingenplicht
De colleges zijn gehouden het algemeen bestuur in kennis te stellen van de bij hen in voorbereiding zijnde plannen en maatregelen met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde taakgebieden en taakaspecten daarbinnen, voor zover deze redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor het functioneren van het openbaar lichaam.
Hoofdstuk 4. Het dagelijks bestuur
Artikel 13: Besluitvorming dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur streeft naar consensus in de besluitvorming. Ieder lid van het dagelijks bestuur heeft één stem. Bij staken van de stemmen beslist de voorzitter.
Artikel 14: Bevoegdheden dagelijks bestuur
Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur in ieder geval belast met en bevoegd tot:
het vaststellen van de voor het personeel geldende rechtspositieregeling overeenkomstig de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst van de sector gemeenten, welke regeling overigens wordt gevolgd bij toekomstige wijzigingen, waarbij voor zover daartoe de bevoegdheid bestaat aanvullende lokale regelingen worden vastgesteld;
Hoofdstuk 7. Financiële bepalingen
Artikel 20: Financiële verdeelsleutel
Financiering van de uitvoering van de taken vindt plaats via een jaarlijkse bijdrage van de gemeenten aan de werkorganisatie conform de begroting van de werkorganisatie. Deze begroting wordt opgesteld aan de hand van een door de gemeenten vastgestelde verdeelsleutel: 63% voor de gemeente Duiven en 37% voor de gemeente Westervoort, minus de kosten voor de grondexploitaties en het afvalaanbiedstation van Duiven.
Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen van dit artikel – met uitzondering van de genoemde data - van overeenkomstige toepassing. Wijzigingen in de vastgestelde begroting welke geen effect hebben op het begrote financiële resultaat van het openbaar lichaam, worden hiervan uitgezonderd. Deze wijzigingen worden door het algemeen bestuur vastgesteld.
Het dagelijks bestuur maakt elk jaar de jaarrekening van baten en lasten van het voorgaande begrotingsjaar op. Het dagelijks bestuur zendt op uiterlijk 1 april de voorlopige jaarrekening met de daarbij behorende bescheiden aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur zendt de ontwerprekening ter controle naar de door het algemeen bestuur daartoe aangewezen accountant, met het verzoek zo spoedig mogelijk het controlerapport uit te brengen.
Hoofdstuk 8 Overige bepalingen: archief, geschillen, klachten
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam en zijn bestuursorganen, voor zover niet overgebracht naar een archiefbewaarplaats/ e-depot met inachtneming van de Archiefwet 1995 en overeenkomstig door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regels.
Artikel 26: Geschilbeslechting
Mocht er tussen het openbaar lichaam en een van de deelnemende gemeenten dan wel tussen de gemeenten onderling een geschil ontstaan over genomen besluiten of de uitvoering van de taken door het openbaar lichaam, dan treden het dagelijks bestuur en het desbetreffende college van burgemeester en wethouders terstond met elkaar in overleg, teneinde het geschil verder te verkennen en zo mogelijk op te lossen. Per situatie wordt bezien welke oplossingswijze het best bij het probleem past.
Hoofdstuk 11 Overgangs – en slotbepalingen
Artikel 32: Bestaande samenwerkingen en deelnemingen
De op het moment van inwerkingtreding van deze regeling bestaande privaatrechtelijke, dan wel publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van de deelnemende gemeenten afzonderlijk of gezamenlijk met derden, blijven bestaan tot het moment waarop ieder van de colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten na een gezamenlijke inventarisatie daarvan met het dagelijks bestuur, besloten heeft welke van de per deelnemer geïnventariseerde samenwerkingsverbanden door desbetreffende gemeente gehandhaafd dan wel opgezegd dient te worden. In geval van opzegging kunnen een college en een burgemeester besluiten de betreffende taken te laten uitoefenen door het openbaar lichaam.
Duiven,
Burgemeester en wethouders
Burgemeester
Westervoort,
Burgemeester en wethouders
Burgemeester
De gemeenten Duiven en Westervoort hebben gekozen voor een intensivering van de
samenwerking en deze vorm te geven in één ambtelijke organisatie per 1 januari 2018. De ambtelijke organisatie moet ertoe leiden dat de organisatie(s):
Gekozen is voor het aangaan van een gemeenschappelijke regeling op grond van artikel 1 lid 2 Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) door de colleges en de burgemeesters van Duiven en Westervoort. De raden van Duiven en Westervoort hebben daarvoor op 6 juli 2016 toestemming verleend.
Bij de keuze voor de vorm van de gemeenschappelijke regeling is van belang dat deze
rechtspersoonlijkheid moet bezitten om overeenkomsten te kunnen sluiten, bijvoorbeeld om personeel in dienst te kunnen nemen. Dit is mogelijk bij twee vormen: de
bedrijfsvoeringsorganisatie en het openbaar lichaam. De bedrijfsvoeringsorganisatie valt af omdat in deze vorm op grond van de wet geen burgemeesterstaken ondergebracht kunnen worden. Gekozen is daarom voor een openbaar lichaam. Het openbaar lichaam heeft rechtspersoonlijkheid en kan fungeren als publiekrechtelijk werkgever voor het personeel.
Het openbaar lichaam is verantwoordelijk voor het beheer van de werkorganisatie 1Stroom.
Het bestuur voert geen eigen inhoudelijk beleid, dat is en blijft de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke gemeentebesturen.
In de gemeenschappelijke regeling worden onder andere de gemeenschappelijke belangen, doelen, taken bevoegdheden inrichting van het bestuur en werkwijze van het openbaar lichaam beschreven. Ook zijn bepalingen opgenomen over de wijziging, toe- en uittreding en opheffing van de regeling.
In het eerste lid is een aantal relevante begrippen beschreven die in de tekst van de
gemeenschappelijke regeling regelmatig voorkomen.
In deze bepaling wordt een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid ingesteld genaamd 1Stroom. Deze keuze betekent dat het openbaar lichaam zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen: medewerkers in dienst nemen en overeenkomsten sluiten.
Het openbaar lichaam zal worden gevestigd in Westervoort. De keuze van de
vestigingsplaats heeft niet tot gevolg dat het totaal aantal arbeidsplaatsen van 1Stroom wordt toegerekend aan de gemeente van de vestigingsplaats. De keuze voor een vestigingsplaats laat onverlet de mogelijkheid op andere locaties te werken. Gekeken wordt waar de medewerkers hun vaste werkplek hebben en op basis daarvan worden gegevens voor de statistieken per gemeente aangeleverd. De keuze voor de vestigingsplaats is eigenlijk alleen relevant bij provinciegrensoverschrijdende samenwerking (in verband met toezicht door de provincie) en/of indien de keuze voor een bepaalde vestigingsplaats van belang is voor de vraag welke rechtbank bevoegd is van geschillen tegen besluiten van de bestuursorganen van het openbaar lichaam kennis te nemen. Zowel Duiven als Westervoort zijn echter gelegen in Gelderland en vallen onder de rechtbank Gelderland.
De regeling kent, ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: Wgr), drie
bestuursorganen: naast het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geldt ook de
voorzitter als een apart bestuursorgaan.
Dit artikel noemt het belang van de regeling (art. 10 lid 1 Wgr).
De gemeenten laten alle gemeentelijke taken door het openbaar lichaam uitvoeren, voor
zover deze niet aan derden zijn of worden opgedragen. In het laatste geval moet
bijvoorbeeld worden gedacht aan de taken die bij de Samenwerking de Liemers (SDL),
waaronder de Regionale Sociale Dienst de Liemers, of de Omgevingsdienst Regio Arnhem
(ODRA) zijn belegd. De intentie is dat de gemeenten de ambtelijke taken (met uitzondering van de functie(s) van gemeentesecretaris en raadsgriffier) door het openbaar lichaam laten uitvoeren.
Het openbaar lichaam kan taken uitvoeren voor derden maar op basis van
regels/jurisprudentie uit het aanbestedingsrecht geldt de beperking dat de werkzaamheden voor derden niet meer mogen bedragen dan 10% van de totale begroting.
Artikel 5: Bevoegdheidstoedeling
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters houden de
bevoegdheden die ze voorafgaand aan de nieuwe ambtelijke organisatie hebben. Er wordt dus niet gekozen voor delegatie van de bevoegdheden maar voor mandatering.. De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters zullen de bevoegdheden die samenhangen met de taakgebieden zoals vermeld in artikel 4 mandateren aan de (nieuwe) ambtelijke organisatie. Er zal een mandaat- en volmachtbesluit opgesteld worden waarin de te mandateren bevoegdheden worden opgenomen.
Artikel 6: Heffings- en invorderingsambtenaar
Dit artikel regelt de aanwijzing van de heffings- en invorderingsambtenaar. Deze ambtenaar heeft een aparte status op basis van artikel 232 lid 4 van de Gemeentewet. Het is mogelijk voor iedere deelnemende gemeente apart een heffingsambtenaar en een
invorderingsambtenaar aan te wijzen maar dit hoeft. Het is wenselijk om voor beide functies aparte ambtenaren aan te wijzen.
Artikel 7: Samenstelling algemeen bestuur
Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit de colleges van burgemeester en wethouders van Duiven en Westervoort. Op deze wijze hebben alle collegeleden binding met de werkorganisatie. De zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur is gelijk aan die van de colleges. Tot het moment dat een nieuw college van burgemeester en wethouders is benoemd door de raad, blijven de huidige leden hun functie waarnemen. Bij tussentijds vertrek van een lid vervult het college van de betreffende gemeente de vacature zo spoedig mogelijk.
Artikel 8: Werkwijze algemeen bestuur
Gelet op de aanwezige belangen is het noodzakelijk dat de minimale vergaderfrequentie van het algemeen bestuur ten minste tweemaal per jaar is. Indien wenselijk kan de voorzitter of één college verzoeken om te vergaderen. Een aantal artikelen van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Hierin is onder andere geregeld dat de vergaderingen van algemeen bestuur openbaar zijn. Voor wat betreft de stemverhoudingen zijn verschillende voorbeelden te vinden. Wij hebben ervoor gekozen dat elk college van burgemeester en wethouders één stem heeft. Het artikel bevat een regeling hoe besluitvorming plaatsvindt.
Artikel 9: Bevoegdheden algemeen bestuur
In deze bepaling is opgenomen dat het algemeen bestuur, voor zover in de regeling niet
anders is bepaald, deze daar niet in voorziet of een wettelijk voorschrift zich daartegen
verzet, alle eigen bevoegdheden overdraagt aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet. In ieder geval kan niet worden overgedragen het vaststellen dan wel wijzigen van de begroting of jaarrekening van het openbaar lichaam en het vaststellen van de financiële beheer- en controleverordening.
Artikel 10: Verantwoording- en inlichtingenplicht
Deze bepaling regelt onder andere wanneer en op welke wijze het algemeen bestuur
inlichtingen verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten of aan
gemeenteraadsleden afzonderlijk. Op grond van de artikelen 16 tot en met 18 van de Wgr bestaat de verplichting om hierover een artikel op te nemen in de regeling.
Artikel 11: Samenstelling, benoeming dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur wordt benoemd door het algemeen bestuur. De samenstelling is
zodanig, dat uit iedere gemeente één wethouder en de burgemeester worden afgevaardigd in het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur wijst voor elk lid van het dagelijks bestuur een plaatsvervanger uit de afzonderlijke gemeente aan. Verder zijn bepalingen opgenomen over zittingsduur, (tussentijds) aftreden en ontslag.
Artikel 12: Werkwijze dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur kan zijn werkzaamheden over zijn leden verdelen, tenzij de regeling anders bepaald. Verder is er de beginselplicht dat het dagelijks bestuur eens per 14 dagen vergadert. Op de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 54 tot en met 59 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Dat wil onder andere zeggen dat de vergaderingen van dagelijks bestuur achter gesloten deuren plaatsvinden.
Artikel 13: Besluitvorming dagelijks bestuur
Ook voor het dagelijks bestuur geldt, dat met betrekking tot de besluitvorming verschillende varianten denkbaar zijn. In de vergadering heeft ieder lid één stem (er zijn 4 leden). Bij eventuele staking van de stemmen beslist de voorzitter.
Artikel 14: Bevoegdheden dagelijks bestuur
Dit artikel regelt de bevoegdheden van het dagelijks bestuur.
Artikel 15: Inlichtingenplicht aan het algemeen bestuur
Dit artikel regelt de inlichtingenplicht van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur.
Dit artikel regelt de benoeming van de voorzitter van het algemeen bestuur (en tevens
dagelijks bestuur). De voorzitter is een van beide burgemeesters. Er is voor gekozen het
voorzitterschap per jaar (per 1 januari) te laten rouleren, tenzij het algemeen bestuur anders beslist. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Met deze zinsnede wordt bedoeld dat de bevoegdheid zowel betrekking heeft op de formele procesvertegenwoordiging (in rechte) als op vertegenwoordiging bij het verrichten van privaatrechtelijke handelingen (buiten rechte). De procesvertegenwoor-diging ziet op civiele rechtsgedingen, strafzaken en administratieve geschillen waarin het openbaar lichaam als rechtspersoon partij is.
De directeuren zijn belast met de dagelijkse leiding van het openbaar lichaam en bestaat uit de beide gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten.
In dit artikel zijn de taken van de directeuren opgenomen.
Het volgende is in het sociaal statuut geregeld: Het personeel van de gemeenten treedt in dienst van het openbaar lichaam, met uitzondering van de griffiemedewerkers. Bij de overgang van het personeel van de gemeenten naar het openbaar lichaam zullen het algemeen en dagelijks bestuur, voor zover op hen van toepassing, zorg dragen voor verdere toepassing en uitvoering van het sociaal statuut van de gemeenten.
Artikel 20: Financiële verdeelsleutel
Bij het besluit om een ambtelijke fusie aan te gaan is door de raden de verdeelsleutel 63% Duiven-37% Westervoort afgesproken, met uitzondering van de kosten van de grondexploitatie en het afvalaanbiedstation van Duiven. Deze verdeelsleutel wordt iedere drie jaar heroverwogen.
Artikel 21: Financiële administratie en controle
De artikelen 212 en 213 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op het financieel beleid en beheer en op de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop. Het algemeen bestuur stelt regels vast om de vereisten zoals opgenomen in het eerste lid en het bepaalde in de artikelen 212 en 213 te kunnen voldoen.
Artikel 21a: Financiële verplichtingen jegens derde
De basis van deze bepaling is gelegen in een nog steeds geldende circulaire van toenmalig minister Binnenlandse Zaken Bram Peper waarin staat dat deze bepaling in de regeling moet worden om het openbaar lichaam als klant met een krediet in rekening- courant bij BNG Bank te kunnen accepteren.
Deze artikelen houden bepalingen in over het dienstjaar, de begroting, de jaarrekening, respectievelijk de reserves en voorzieningen.
Dit artikel regelt het archiefbeheer van het openbaar lichaam. Het openbaar lichaam heeft niet de zorg voor archiefbescheiden op grond van gedelegeerde taken.
Artikel 26: Geschilbeslechting
Gekozen is voor een geschillenregeling waarin het dagelijks bestuur en het betreffende college van burgemeester en wethouders bij een geschil over genomen besluiten of de uitvoering van taken door het openbaar lichaam terstond met elkaar in overleg treden teneinde het geschil op te lossen. Per situatie wordt bekeken welke oplossingswijze het best bij het probleem past. Bij geschillen Bij geschillen over de toepassing in de ruimste zin van de regeling beslist conform artikel 28 van de Wet gedeputeerde staten.
Deze bepaling ziet op de interne klachtenregeling en de ombudsvoorziening.
Indien een andere gemeente wenst toe te treden tot het openbaar lichaam, dienen het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van die gemeente daartoe een verzoek te richten aan de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de deelnemers en aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam. De verdere procedure wordt beschreven in deze bepaling.
Uittreding is voor het eerst mogelijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze regeling en met een opzegtermijn van twee kalenderjaren. Het artikel regelt verder welke procedure gevolgd wordt bij uittreding. De keuze wordt gemaakt om geen inhoudelijke regeling op te nemen over de financiële consequenties van uittreding. Als er geen inhoudelijke regels zijn opgesteld dan zal de jurisprudentie bepalend zijn bij uittreding van een van de deelnemers. Op grond van de huidige jurisprudentie moet de reële schade vergoed worden die ondervonden wordt als gevolg van de uittreding. Vaak wordt voor het berekenen van de schade aansluiting gezocht bij de betaalde jaarbijdrage die gedurende een periode van 5 jaar wordt betaald met inachtneming van een afbouwsystematiek.
Dit artikel regelt welke procedure gevolgd wordt indien de wens bestaat de regeling op te
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Indien het algemeen bestuur het
wenselijk acht om tot een wijziging van de regeling te komen, zal het dagelijks bestuur een daartoe strekkend voorstel doen aan de gemeenten. De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters dienen gezamenlijk, unaniem, tot wijziging van de regeling te besluiten. Ingevolge artikel 1 lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient is er een toestemmingsbesluit nodig van de raden om de regeling te wijzigen.
Artikel 32: Bestaande samenwerkingen en deelnemingen
Alle bestaande samenwerkingsverbanden blijven bestaan bij inwerkingtreding van deze
regeling. Er zal een inventarisatie volgen van welke samenwerkingsverbanden gehandhaafd dan wel opgezegd dienen te worden. In geval van opzegging kunnen een college en een burgemeester besluiten om de betreffende taken te laten uitvoeren door het openbaar lichaam.
De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018 en kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling 1Stroom”. De gemeente van de plaats van vestiging is aangewezen om zorg te dragen voor bekendmaking van de regeling in de deelnemende gemeenten door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. De gemeente van de plaats van vestiging is tevens aangewezen om conform artikel 26 van de wet de regeling toe te zenden aan gedeputeerde staten.
Artikel 34: Onvoorzienbaarheden
In de gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur doet dit niet eerder dan na de colleges van burgemeester en wethouders te hebben gehoord over het onvoorziene geval.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-66475.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.