TOELICHTING
Artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering (Rzv) bepaalt dat de voor
een persoon, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet (Zvw) verschuldigde
bijdrage wordt berekend door de grondslag van de bijdrage te vermenigvuldigen met
een verhoudingsgetal dat wordt berekend uit de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven
voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale ziektekostenverzekering (hierna
te noemen: zorgkosten) in het woonland van deze persoon en de gemiddelde uitgaven
voor zorg voor een persoon uit hoofde van de Zvw en de Wet langdurige zorg (Wlz) in
Nederland. Dit is de woonlandfactor. Per 1 januari 2018 is een expliciete grondslag
voor het vaststellen van de woonlandfactor toegevoegd aan artikel 69 van de Zvw (Stb. 2017, 99).
De woonlandfactor wordt berekend door het CAK. Het CAK heeft op 3 november 2017 het
advies over de woonlandfactoren voor 2018 aan mij uitgebracht. In deze toelichting
is aangegeven op welke wijze het CAK de woonlandfactor van de verschillende woonlanden
voor het jaar 2018 heeft berekend en welke uitgangspunten daarbij in aanmerking zijn
genomen.
De woonlandfactoren die in de tabel zijn opgenomen, gelden voor de bijdrage die verdrags-gerechtigden
in het jaar 2018 verschuldigd zijn en worden jaarlijks uiterlijk in november opnieuw
vastgesteld en gepubliceerd.
De gegevens die aan de woonlandfactoren ten grondslag liggen, zijnde de gegevens over
de kosten van de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale
verzekering in het woonland en in Nederland, kunnen jaarlijks fluctueren. Als het
aansprakenpakket van een land wordt aangepast, heeft dat immers gevolgen voor de kosten
van dat pakket. Daarnaast kunnen demografische ontwikkelingen van invloed zijn, evenals
fluctuaties in wisselkoersen.
De berekening van de woonlandfactor vindt plaats volgens de formule:
woonlandfactor = gemiddelde zorgkosten woonland / gemiddelde zorgkosten Nederland.
De gemiddelde zorgkosten in een woonland worden bepaald door het totaalbedrag van
zorgkosten in het woonland te delen door het aantal rechthebbenden in het woonland.
Op basis van beide bestanddelen komt een vast bedrag aan kosten per persoon tot stand.
De zorgkosten zijn de kosten voor die geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak
bestaat op grond van de wetgeving inzake de sociale ziektekostenverzekering van het
woonland.
De modaliteiten van de berekening zijn vastgelegd in de Europese sociale zekerheidsverordening
of in een bilateraal verdrag inzake sociale zekerheid.
Rechthebbenden zijn zij die recht hebben op geneeskundige verzorging op grond van
de wetgeving over de sociale ziektekostenverzekering voor geneeskundige zorg van het
woonland. Overeenkomstig de regeling is uitgegaan van alle rechthebbenden van het
betreffende verdrags-land, ongeacht hun status of leeftijd. Voor het bepalen van het
aantal rechthebbenden zijn waar mogelijk dezelfde brongegevens gebruikt als voor de
zorgkosten.
De gemiddelde zorgkosten in Nederland zijn op dezelfde wijze bepaald en resulteren
eveneens in een vast bedrag aan kosten per persoon. De Nederlandse zorgkosten bestaan
uit de kosten voor geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond
van de Zvw en de Wlz voor zover deze kosten gebruikt worden door Nederland bij de
berekening van de gemiddelde kostenbedragen die Nederland aan andere landen in rekening
brengt.
De Zvw heeft per 2006 de Ziekenfondswet (Zfw) vervangen. Voor de cijfers van vóór
2006 zijn bepalend de kosten en de kring van verzekerden voor de verzekeringen ingevolge
de Zfw in plaats van de Zvw. De Wlz heeft per 2015 de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
(AWBZ) vervangen. Tot dat jaar gaat het om de kosten en de kring van verzekerden voor
de verzekeringen ingevolge die AWBZ.
Gegevensbronnen
De gemiddelde zorgkosten voor Nederland zijn bepaald op basis van de nota’s die Nederland
bij de Rekencommissie van de Europese Unie heeft ingediend (als bedoeld in artikel
101, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 574/72 resp. artikel 74 van Verordening
(EG) nr. 883/2004). Op basis van deze gegevens wordt per jaar de gemiddelde kosten
voor zorg per rechthebbende in Nederland bepaald.
De gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in de diverse woonlanden is bepaald op
basis van verschillende bronnen. Niet voor al deze landen zijn dezelfde gegevensbronnen
beschikbaar.
In onderstaande tabel staat per land de bronvermelding van de gehanteerde gegevens.
België
|
Nota Rekencommissie van 24-3-2017
|
Bosnië-Herzegovina
|
Hauptverband der Österreichischen Sozialversicherungsträger – 14-9-17
|
Bulgarije
|
National Health Insurance Fund in Sofia – 29-08-2017
|
Cyprus
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 779/16 – 26-09-2016
|
Denemarken
|
https://www.statbank.dk en http://www.oecd.org/statistics
|
Duitsland
|
Bundesministerium für Gesundheit – 16-03-2016
|
Estland
|
Eesti Haigekassa Talinn (International Relations Department) – 30-3-2016
|
Finland
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 797/16 REV – 17-10-2016
|
Frankrijk
|
Direction de la Sécurité sociale (DSS) – Programme de qualité et d’efficience / Malidie
- PLFSS 2017
|
Griekenland
|
National organization for health care services provision, Division of International
Affairs – 29-09-2017
|
Hongarije
|
National Health Insurance Fund Budapest - Statistical yearbook 2015
|
Ierland
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 976/16 – 30-12-2016
|
IJsland
|
http://px.hagstofa.is/pxen/pxweb/en/
|
Italië
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 513/13 – 25-10-2013
|
Kaapverdië
|
Instituto Nacional de Previdência Social – 05-02-2016
|
Kroatië
|
Croatian Health Insurance Zagreb – 28-08-2017
|
Letland
|
National Health Service Republic of Latvia – 30-08-2017
|
Liechtenstein
|
Landesverwaltung Fürstentum Liechtenstein, Amt für Statistik – Krankenkassenstatistik
2015
|
Litouwen
|
Lithuanian National Health Insurance Fund – 24-08-2017
|
Luxemburg
|
Caisse Nationale de la Santé Luxembourg – 04-08-2016
|
Macedonië
|
Fond Za Zdravestveno Osiguruvanje Na Makedonija, Skopje – 16-05-2016
|
Malta
|
Ministry for Energy and Health, Department Health Care Funding – 09-08-2016
|
Marokko
|
Rapport Royaume de Maroc ‘CNSS’ – 30 december 2005
|
Montenegro
|
Fond Za Zdravestveno Osiguranje, Podgorica – 21-02-2017
|
Noorwegen
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 840/16 – 28-10-2016
|
Oostenrijk
|
Main Association of Austrian Social Security Institutions, 31-08-2016
|
Polen
|
Narodowego Funduszu Zdrowia – 01-08-2016
|
Portugal
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 970/16 – 27-12-2016
|
Roemenië
|
National Health Insurance House (NHIH), ROMANIA – 03-10-2017
|
Servië
|
Republic Health Insurance Fund of Servië, Belgrade – 05-07-2016
|
Slovenië
|
Business Report of the Health Insurance Institute of Slovenia for 2016 – Maart 2017
|
Slowakije
|
Health care surveillance authority – Správa o stave vykonávania verejného zdravotného
poistenia za rok 2014 – augustus 2016
|
Spanje
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 790/16 van 4-10-2016
|
Tsjechië
|
Ministry of Health of the Czech Republic – 01-09-2017
|
Tunesië
|
Caisse Nationale de Securite Sociale – 05-04-2011
|
Turkije
|
Directorate of Social Security Institution ‘SGK’
|
Verenigd Koninkrijk
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 975/16 – 28-12-2016
|
Zweden
|
Nota Rekencommissie EU – A.C. 436/17 – 16/06/2017
|
Zwitserland
|
Gemeinsame Einrichung (KVG) – Statistik Risikoausgleich 2015 – 09-11-2016
|
Het berekeningsjaar
De gemiddelde zorgkosten woonland van een bepaald jaar zijn gebaseerd op de laatst
bekende documenten, dan wel op informatie die door het betreffende land aan het CAK
bekend is gemaakt. De bepaling van de woonlandfactor geschiedt hiermee op basis van
historische cijfers van verdragslanden.
Het beschikbaar stellen van benodigde cijfers wordt door verschillende landen op verschillende
momenten en op verschillende manieren gedaan. Voor de vaststelling van de woonlandfactoren
2018 heeft het CAK de meest actuele gegevens als uitgangspunt genomen. Voor een juiste
verhouding worden tegenover de buitenlandse gemiddelde zorgkosten in een bepaald jaar
de gemiddelde zorgkosten voor Nederland van het overeenkomende jaar gebruikt.
Afrondingen
De verschillende benodigde componenten voor de berekening van de landenfactoren zijn
exact overgenomen uit de gebruikte bronnen. Er zijn geen afrondingen voor de komma
uitgevoerd; cijfers achter de komma zijn wel afgerond.
De woonlandfactor is als volgt afgerond tot vier cijfers achter de komma (bijvoorbeeld
0,3543):
-
– indien het vijfde cijfer achter de komma 0 tot en met 4 is, is afgerond naar beneden;
-
– indien het vijfde cijfer achter de komma 5 tot en met 9 is, is afgerond naar boven.
Rekenen met vreemde valuta
Bij de bepaling van de woonlandfactor voor de niet-euro landen dienen bedragen in
vreemde valuta omgerekend te worden naar euro’s. Doordat deze woonlandfactoren worden
bepaald op basis van historische cijfers, is gebruik gemaakt van gemiddelde valutakoersen
naar de euro over het berekeningsjaar.
Voor de jaarkoersen is (op basis van beschikbaarheid) in de aangegeven volgorde gebruik
gemaakt van de volgende bronnen:
-
1. gegevens van De Nederlandsche Bank;
-
2. gegevens van de Europese Centrale Bank;
-
3. gegevens OANDA online valuta berekening (volgens www.oanda.com);
-
4. gegevens van de centrale bank van Bosnië-Herzegovina.
Gebruik van gegevens uit bronnen
Zoals aangegeven kunnen de bronnen voor het bepalen van de gemiddelde zorgkosten per
land verschillen. Gebruikte documenten hebben niet altijd een uniforme indeling en
opgenomen cijfers zijn niet altijd rechtstreeks vergelijkbaar. Onderstaand zijn de
randvoorwaarden genoemd, waarmee bewaakt wordt dat uit de diverse documenten zo zuiver
en zo vergelijkbaar mogelijke cijfers zijn overgenomen voor de bepaling van de woonlandfactoren.
Uiteraard gelden de voorwaarden zowel voor de Nederlandse bronnen, als voor de bronnen
van de diverse landen.
-
1. Gespecificeerde posten die niet zijn meegenomen bij het bepalen van de woonlandfactor:
-
a. kosten voor arbeidsongevallen;
-
b. posten die opgenomen zijn voor de kosten van niet-verzekerden. Alleen kosten die gemaakt
zijn door ‘rechthebbenden’ (verzekerden) zijn opgenomen. De groep ‘niet-verzekerden’
is in de populatie ook niet opgenomen;
-
c. eventuele eigen betalingen (van rechthebbenden) voor zorg.
-
2. Bepaalde verdragslanden werken met een voorgerekend bedrag voor gemiddelde zorgkosten
per rechthebbende in het land. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is
er gebruikt gemaakt van deze gegevens.
-
3. Bepaalde verdragslanden werken met steekproeven voor bepaling van de componenten.
Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is gebruik gemaakt van de gegevens
uit de steekproef.
-
4. Bepaalde verdragslanden werken met (toekomstige) schattingen voor bepaling van de
componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt
van deze gegevens.
In onderstaande tabel staat de berekening van de woonlandfactoren.
Land
|
Berekeningsjaar
|
Gemiddelde zorgkosten woonland
|
Gemiddelde zorgkosten Nederland
|
Woonlandfactor
|
België
|
2014
|
2.512,45
|
3.492,83
|
0,7193
|
Bosnië-Herzegovina
|
2015
|
317,85
|
3.158,82
|
0,1006
|
Bulgarije
|
2015
|
287,14
|
3.158,82
|
0,0909
|
Cyprus
|
2014
|
483,48
|
3.492,83
|
0,1384
|
Denemarken
|
2015
|
3.420,91
|
3.158,82
|
1,0830
|
Duitsland
|
2015
|
3.019,49
|
3.158,82
|
0,9559
|
Estland
|
2015
|
786,86
|
3.158,82
|
0,2491
|
Finland
|
2014
|
2.486,77
|
3.492,83
|
0,7120
|
Frankrijk
|
2015
|
2.925,82
|
3.158,82
|
0,9262
|
Griekenland
|
2015
|
496,78
|
3.158,82
|
0,1573
|
Hongarije
|
2015
|
474,13
|
3.158,82
|
0,1501
|
Ierland
|
2014
|
2.907,97
|
3.492,83
|
0,8326
|
IJsland
|
2015
|
3.419,75
|
3.158,82
|
1,0826
|
Italië
|
2012
|
1.913,08
|
3.435,32
|
0,5569
|
Kaapverdië
|
2014
|
61,05
|
3.492,83
|
0,0175
|
Kroatië
|
2015
|
579,40
|
3.158,82
|
0,1834
|
Letland
|
2015
|
346,27
|
3.158,82
|
0,1096
|
Liechtenstein
|
2015
|
3.748,37
|
3.158,82
|
1,1866
|
Litouwen
|
2015
|
837,06
|
3.158,82
|
0,2650
|
Luxemburg
|
2014
|
2.618,68
|
3.492,83
|
0,7497
|
Macedonië
|
2015
|
188,05
|
3.158,82
|
0,0595
|
Malta
|
2014
|
1.141,67
|
3.492,83
|
0,3269
|
Marokko
|
2002
|
30,56
|
2.448,29
|
0,0125
|
Montenegro
|
2015
|
261,83
|
3.158,82
|
0,0829
|
Noorwegen
|
2014
|
4.895,25
|
3.492,83
|
1,4015
|
Oostenrijk
|
2015
|
2.315,49
|
3.158,82
|
0,7330
|
Polen
|
2014
|
561,02
|
3.492,83
|
0,1606
|
Portugal
|
2014
|
880,54
|
3.492,83
|
0,2521
|
Roemenië
|
2015
|
285,11
|
3.158,82
|
0,0903
|
Servië
|
2015
|
231,89
|
3.158,82
|
0,0734
|
Slovenië
|
2015
|
1.167,44
|
3.158,82
|
0,3696
|
Slowakije
|
2015
|
817,27
|
3.158,82
|
0,2587
|
Spanje
|
2015
|
1.378,85
|
3.158,82
|
0,4365
|
Tsjechië
|
2015
|
886,36
|
3.158,82
|
0,2806
|
Tunesië
|
2006
|
62,02
|
2.874,25
|
0,0216
|
Turkije
|
2013
|
312,48
|
3.496,61
|
0,0894
|
Verenigd Koninkrijk
|
2014
|
2.371,11
|
3.492,83
|
0,6789
|
Zweden
|
2014
|
2.830,74
|
3.492,83
|
0,8104
|
Zwitserland
|
2015
|
2.826,63
|
3.158,82
|
0,8948
|
Bijzonderheden
Bij de vaststelling van de woonlandfactoren voor 2018 zijn de volgende bijzonderheden
van belang.
De uitgangspunten voor de berekening van de woonlandfactoren 2018 zijn dezelfde als
die voor de voorafgaande jaren. Zo zijn de gemiddelde zorgkosten voor Nederland gebaseerd
op de laatst bekende nota die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese Unie
heeft ingediend.
Voor de woonlandfactoren 2018 zijn dit de gemiddelde zorgkosten voor het jaar 2015.
Steeds meer lidstaten van de Europese Unie stellen geen nota meer op omdat zij alleen
nog afrekenen op basis van werkelijke uitgaven. Voor deze lidstaten zijn de factoren
opgesteld op basis van ontvangen informatie van de verbindingskantoren.
Als gevolg van nieuwe informatie ten opzichte van een jaar geleden wijzigen voor 2018
de woonlandfactoren van de meeste landen. Voor de volgende landen blijven de factoren
gelijk: Cyprus, Italië, Kaapverdië, Luxemburg, Malta, Marokko, Polen en Tunesië. Voor
de overige landen wijzigen de woonlandfactoren 2018 ten opzichte van 2017.
Uit de analyse van de woonlandfactoren blijkt dat de woonlandfactor van een aantal
landen in sterkere mate is toe- of afgenomen.
De hoogte van zorgkosten in Nederland in 2015 blijkt 9 procent lager te zijn dan de
zorgkosten van het jaar 2014. Deze daling van zorgkosten wordt vooral veroorzaakt
door de stelselwijziging in 2015 van de langdurige zorg. Daarbij is de AWBZ vervallen
en opgevolgd door de Wlz. Een deel van de AWBZ-zorg is overgeheveld naar gemeentelijke
regelingen. Deze gemeentelijke regelingen behoren niet tot de wettelijke ziektekostenverzekeringen
in Nederland. De daarmee samenhangende kosten zijn daarom niet inbegrepen in de zorgkosten
voor 2015.
Voor het woonland Zweden is de woonlandfactor voor het jaar 2017 destijds vastgesteld
op 1,0948. Gebleken is dat de onderliggende berekening van de gemiddelde zorgkosten
van Zweden onjuist is geweest. Daarmee is ook deze woonlandfactor voor het jaar 2017
foutief. De correcte woonlandfactor is 0,8263. Dit betekent dat voor het jaar 2017
op grond van de Rzv een te hoge verdragsbijdrage is geheven bij de in Zweden wonende
verdragsgerechtigden. Voor zover zij teveel hebben voldaan, zal het CAK overgegaan
tot restitutie. Deze wijziging heeft geen effect op de hoogte van de zorgtoeslag.
Deze wordt niet ten nadele van de verdragsgerechtigden gecorrigeerd.
Tot slot wordt gewezen op enkele technische aanpassingen. De redactie van artikel
6.3.1, eerste lid, van de Rzv is in overeenstemming gebracht met artikel 69, derde
lid, van de Zvw. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 6.3.1, negende
lid, en bijlage 4 van de Rzv te vereenvoudigen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge