Vrijstelling minimum vlieghoogte oefengebied Midden-Nederland (tijdelijk laagvlieggebied) ten behoeve van de oefening Decisive Thunder

6 november 2017

Nr. MLA/173/2017

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van de commandant van het Defensie Helikopter Commando van 1 juni 2017;

Gelet op artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters en de artikelen 2, tweede lid, en 23, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van de gezamenlijke oefening Decisive Thunder 2017van het Defensie Helikopter Commando en het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigings Commando wordt als oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) aangewezen het gebied Midden-Nederland, begrensd door de volgende coördinaten:

    Midden-Nederland

    van 51°53’59"N 005°33’27"E langs de rivier de Waal in westelijke richting (noordelijke begrenzing GLV09 (Maas-Waal)), naar 51°49’04"N 004°59’36"E, naar 51°48’41"N 004°57’53"E, naar 51°47’46"N 004°56’20"E, naar 52°03’52"N 004°49’45"E, naar 52°13’00"N 005°34’00"E (de meest zuidwestelijke hoek van de GLV07 (Veluwe)), naar 52°08’01"N 005°40’00"E (zuidelijke begrenzing van de GLV07), naar 52°06’00"N 005°53’01"E (meest zuidoostelijke hoek van de GLV07), terug naar 51°53’59"N 005°33’27"E (meest noordoostelijke hoek van de GLV09) (zie figuur).

    Oefengebied Midden-Nederland (tijdelijk laagvlieggebied)

    Oefengebied Midden-Nederland (tijdelijk laagvlieggebied)

  • 2. Het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied), bedoeld in het eerste lid, wordt ingesteld op de volgende dagen en tijden:

    Week 46

    maandag 13 november 2017 van 09:30 uur tot 24:00 uur lokale tijd;

    dinsdag 14 november 2017 van 09:30 uur tot 24:00 uur lokale tijd;

    woensdag 15 november 2017 van 09:30 uur tot 24:00 uur lokale tijd;

    donderdag 16 november 2017 van 09:30 uur tot 24:00 uur lokale tijd; en

    vrijdag 17 november 2017 van 09:30 uur tot 24:00 uur lokale tijd.

Artikel 2

  • 1. Binnen het oefengebied Midden-Nederland (tijdelijk laagvlieggebied) bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte binnen de daglichtperiode 100 voet AMSL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 2. Binnen het oefengebied Midden-Nederland (tijdelijk laagvlieggebied) bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte buiten de daglichtperiode 300 voet AMSL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 3. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) gelden voorts de volgende regels:

    • a. laagvliegen is alleen toegestaan voor luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening;

    • b. met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

    • c. aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden;

    • d. de vrijstelling van de minimum VFR-vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn.

  • 3. Voorts wordt binnen de begrenzing van het oefengebied Midden-Nederland ontheffing verleend van de transponderverplichting tot een hoogte van 1000 voet AMSL.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 18 november 2017.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze, De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon, Kolonel

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In week 46 wordt de gezamenlijke oefening Decisive Thunder 2017 van het Defensie Helikopter Commando (DHC) en het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) gehouden. Tijdens deze oefening trainen gevechtshelikopters in het uitvoeren van gevechtsoperaties tegen een geïntegreerd radarnetwerk van het DGLC teneinde de Combat Readiness status te behalen. Tegelijkertijd wordt de luchtverdedigingsbemanning van het DGLC getraind in het onderscheppen van een laagvliegende dreiging. Tijdens deze gesimuleerde gevechtsoperaties is het noodzakelijk dat zonder de op grond van de Regeling boorduitrusting verplichte transponder wordt gevlogen. Om deze reden wordt binnen het nader aangewezen oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) ontheffing verleend van de transponderverplichting tot een hoogte van 1000 voet AMSL.

In zijn algemeenheid kan verder worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water.

De onderhavige oefening zal zowel bij daglicht als buiten de daglichtperiode worden uitgevoerd. Teneinde deze oefening mogelijk te maken wordt voor de aan de oefening deelnemende gezagvoerders van het DHC binnen het nader aangewezen oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) vrijstelling verleend van de vigerende minimum VFR-vlieghoogte. Gelijk de vrijstelling, vervat in artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters (hierna: de regeling), mag, indien door militaire helikopters, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten, wordt geoefend in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden, zo laag worden gevlogen als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen.

Voor VFR-vluchten buiten de daglichtperiode geldt overeenkomstig artikel 10, bezien in samenhang met artikel 12 van de regeling, dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van de helikopter dienen aan te houden en elders, buiten de gebieden, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de regeling, ten minste 100 meter (300 voet) boven grond of water of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is. Indien buiten de daglichtperiode wordt gevlogen, worden aanvliegroute en -hoogte zodanig gekozen dat vermijdbare geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Tot slot zij opgemerkt dat voor zover van toepassing binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied), genoemd in artikel 1, overeenkomstig de artikelen 10a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, juncto 15aa, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen geldt, dat de vlucht wordt uitgevoerd tot een hoogte van maximaal 40 meter (131 voet) boven de grond of het water. Voor vluchten met modelvliegtuigen binnen het voornoemde gebied geldt overeenkomstig artikel 2, aanhef en onderdeel h, onder 2, van de Regeling modelvliegen dat vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 120 meter boven de grond of het water in luchtruim met klasse G, mits iemand met de bestuurder van het modelluchtvaartuig meekijkt om deze te kunnen waarschuwen voor luchtvaartuigen.

Naar boven