Publicatie productdossier AGOS, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Registratie productdossier (Varaždinsko zelje (BOB))

Gelet op artikel 2 van het Instellingsbesluit Adviescommissie geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de volgende publicatie in Publicatieblad L 269 van de Europese Unie van 19 oktober 2017 bekend.

Met onderstaande verordening wordt de inschrijving van een productdossier in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen bekendgemaakt.

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1900 VAN DE COMMISSIE van 18 oktober 2017 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Varaždinsko zelje (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen(1), en met name artikel 52, lid 3, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1) (Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Kroatië tot registratie van de naam „Varaždinsko zelje” als beschermde oorsprongsbenaming (BOB) bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie(2).

  • (2) Het product „Varaždinsko zelje” is afkomstig van het autochtone instandhoudingsras „Varaždinski kupus” (Brassica oleracea var. capitata f. alba), dat in de Kroatische provincie Varaždin wordt geproduceerd.

  • (3) Op 7 oktober 2015 heeft de Commissie een aankondiging van bezwaar ontvangen van Slovenië. Het desbetreffende met redenen omklede bezwaarschrift is door de Commissie ontvangen op 4 december 2015.

  • (4) Aangezien de Commissie het bezwaar ontvankelijk achtte, heeft zij Kroatië en Slovenië bij brief van 28 januari 2016 verzocht om overeenkomstig hun interne procedures gedurende een periode van drie maanden op gepaste wijze overleg te plegen om tot een akkoord te komen.

  • (5) Op verzoek van de aanvrager werd de overlegtermijn met drie maanden verlengd.

  • (6) De partijen hebben geen overeenstemming bereikt. De informatie over het gepaste overleg tussen Kroatië en Slovenië is aan de Commissie verstrekt. Derhalve dient de Commissie een besluit te nemen overeenkomstig de in artikel 52, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde procedure en daarbij rekening te houden met de resultaten van dat overleg.

  • (7) Overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de indiener van het bezwaar aangevoerd dat de registratie van „Varaždinsko zelje” als beschermde oorsprongsbenaming in strijd zou zijn met artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 en schade zou toebrengen aan de identieke naam van een product dat sedert meer dan vijf jaar vóór de datum van de bekendmaking als bedoeld in artikel 50, lid 2, onder a), legaal op de markt is.

  • (8) De naam „Varaždinsko zelje” zou in strijd zijn met de gelijkluidende naam van een koolras, die sinds 1967 is geregistreerd. De variëteit „Varaždinski” is in 1967 door de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië (SFRJ) opgenomen in de lijst van inheemse of gedomesticeerde uitheemse zaadvariëteiten van landbouwgewassen. Vervolgens werd hij in 1989 in diezelfde lijst opgenomen als „Varaždinski kupus”/„Varaždinsko zelje”. Op dit moment is deze koolvariëteit geregistreerd in alle landen die na het uiteenvallen van de SFRJ zijn ontstaan. De Republiek Slovenië heeft de variëteit „Varaždinski”/„Varaždinsko” na zijn onafhankelijkheid geregistreerd. De Kroatische variëteit „Varaždinski kupus” en de Sloveense variëteiten „Varaždinsko 2” en „Varaždinsko 3” staan op de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen van de Europese Unie.

  • (9) Volgens de indiener van het bezwaar staat het product van deze variëteiten in Slovenië, Servië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro bekend als „Varaždinsko zelje”. In de Republiek Slovenië wordt Varaždinsko-kool naar verluidt reeds meer dan 75 jaar geproduceerd. De verhandelbare productie van verse Varaždinsko-kool in Slovenië wordt op ongeveer 2800 à 4.000 ton per jaar geraamd.

  • (10) Volgens de indiener van het bezwaar zouden Sloveense consumenten door de registratie van „Varaždinsko zelje” kunnen worden misleid aangezien producenten en consumenten in de Republiek Slovenië „Varaždinsko zelje” niet associëren met de oorsprong of het gebied die wordt vermeld in punt 4 van het enig document maar veeleer met de kwaliteit en geschiktheid voor het inmaken.

  • (11) De indiener van het bezwaar voert aan dat de registratie van de voorgestelde naam schade zou toebrengen aan de identieke Sloveense naam van de variëteit „Varaždinsko zelje” voor de producten die in de Republiek Slovenië legaal op de markt waren. De registratie van de voorgestelde naam zou de producenten van „Varaždinsko zelje” in Slovenië financiële schade berokkenen omdat zij gedwongen zouden worden hun productie stop te zetten. Dit zou ook schade toebrengen aan de productie van zaden voor twee Sloveense koolrassen, Varaždinsko 2 en Varaždinsko 3, die in de gemeenschappelijke rassenlijst van de Europese Unie zijn opgenomen omdat het product van die zaden in Slovenië onder de naam Varaždinsko-kool wordt verkocht.

  • (12) De Commissie heeft de argumenten van de met redenen omklede bezwaarschriften en de informatie over het overleg tussen de betrokken partijen beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de naam „Varaždinsko zelje” als BOB mag worden ingeschreven.

  • (13) De eisen voor de registratie van „Varaždinsko zelje” als BOB zijn vervuld. Het product bezit een aantal kenmerken, in het bijzonder een hoog gehalte aan fenol en flavonoïden, een hoog gehalte droge stof en een uitzonderlijk hoog suikergehalte, die hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de natuurlijke en menselijke factoren van de specifieke geografische omgeving. Het hoge drogestofgehalte en het uitzonderlijk hoog suikergehalte van „Varaždinsko zelje” zijn het gevolg van de productiemethode, namelijk het feit dat het product, dat bestand is tegen lage temperaturen, tot laat in de herfst op de akkers blijft staan. Het hoge totale fenol- en flavonoïdegehalte in „Varaždinsko zelje” is toe te schrijven aan de genetische eigenschappen van het product, alsmede aan de milieu en teeltomstandigheden. „Varaždinsko zelje” wordt alleen geteeld met het zaad van het instandhoudingsras van „Varaždinski kupus”, dat in het rassenregister van de EU is opgenomen. De term „instandhoudingsras” geeft aan dat het zaaizaad nergens anders dan in het afgebakende geografische gebied wordt geproduceerd.

  • (14) Met betrekking tot het vermeende misleidende karakter van de naam is de Commissie van oordeel dat de naam verwijst naar het gebied waar het product wordt geproduceerd. De naam is, wat de oorsprong van het product betreft, niet per definitie misleidend voor de consument.

  • (15) Wat betreft het argument dat de te registreren naam gelijkluidend is met twee geregistreerde koolrassen en een gevaar vormt voor het voortbestaan van de producten van die rassen, die in Slovenië, Servië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro bekend zijn onder de naam „Varaždinsko zelje”, merkt de Commissie op dat de in Slovenië als bijvoegsel van „zelie” (kool in het Sloveens) gebruikte term „Varaždinsko” alleen het specifieke koolras aanduidt. De in Slovenië gebruikte naam „Varaždinsko zelje” geeft aan dat het product uit een kool van de variëteit Varaždinsko bestaat. Er is geen bewijs gevonden dat die naam ook voor andere koolrassen wordt gebruikt. In het licht van het bovenstaande en de dominantie functie van de term „Varaždinsko” als aanduiding van de variëteit, acht de Commissie het niet raadzaam een overgangsperiode toe te staan voor het gebruik van de Sloveense naam „Varaždinsko zelje” als dusdanig.

  • (16) Het gebruik bij de etikettering van de namen van de rassen Varaždinsko 2 en Varaždinsko 3, opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen van de Europese Unie, is nog steeds en zonder beperking in de tijd toegestaan voor zaden en kool die buiten het geografisch gebied worden geproduceerd. Overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 mogen de namen Varaždinsko 2 en Varaždinsko 3, ondanks de registratie van de naam „Varaždinsko zelje” als BOB, bij de etikettering worden gebruikt mits aan de daartoe genoemde voorwaarden is voldaan. Met name voor het koolproduct moet op het etiket duidelijk melding worden gemaakt van het land van oorsprong en mag daarbij onder geen beding worden verwezen naar Kroatië. Dit zal bovendien waarborgen dat consumenten correct worden geïnformeerd over het onderscheid met het product dat onder de geregistreerde BOB in de handel wordt gebracht.

  • (17) In het licht van het voorgaande dient de naam „Varaždinsko zelje” te worden opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

  • (18) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam „Varaždinsko zelje” (BOB) wordt ingeschreven in het register.

Met de naam in de eerste alinea wordt een product aangeduid van categorie 1.6. (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) van bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014(3) van de Commissie.

Artikel 2

Wanneer bij de etikettering de naam „Varaždinsko” overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt gebruikt met verwijzing naar de variëteit van het koolproduct, wordt het betrokken land van oorsprong aangegeven in hetzelfde gezichtsveld en in letters van dezelfde grootte als de naam.

In dergelijke gevallen is het verboden op het etiket vlaggen, emblemen, tekens of andere grafische voorstellingen te gebruiken die de consument kunnen misleiden over de kenmerken, de oorsprong of de herkomst van het product.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2017

Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER

(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2) PB C 223 van 8.7.2015, blz. 7.

(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).

Naar boven