Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 3 november 2017, nr. Minbuza-2017.1163767, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2017–2021)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en artikel 8.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 8.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2017–2021 gelden voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 30 juni 2021 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels. Voor dit tijdvak geldt een subsidieplafond van in totaal € 6.500.000. Dit subsidieplafond geldt onder het voorbehoud dat de begrotingswetgever voldoende middelen beschikbaar stelt.

Artikel 2

Uit oogpunt van doelmatigheid zal niet meer dan één subsidieaanvrager voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen. Van alle aanvragen die voldoen aan de criteria, vermeld in deze beleidsregels, zal slechts de aanvraag die het beste aan die criteria voldoet voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

Artikel 3

Aanvragen voor een subsidie in het kader van de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2017–2021 worden ingediend vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 29 december 2017, 16:00 uur.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 juli 2021 met dien verstande dat het van toepassing blijft op de voor die datum verleende subsidie.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, A.C.C. Rebergen

SUBSIDIEBELEIDSKADER TWINNINGFACILITEIT NEDERLAND-SURINAME 2017–2021

1. Inleiding

Meer dan 300 jaar geschiedenis verbindt Nederland en Suriname. De gedeelde geschiedenis, de gezamenlijke taal en de vele persoonlijke contacten tussen mensen in beide landen vormen de basis voor een blijvende sterke verwevenheid tussen de beide samenlevingen. De laatste jaren heeft deze verwevenheid voor een toename van initiatieven en activiteiten gezorgd, bijvoorbeeld op terreinen als taal, cultuur, onderwijs, gezondheidszorg en welzijn. Dit heeft niet alleen geleid tot verbreding van de relatie maar ook tot een vermaatschappelijking, tot betrokkenheid van een verscheidenheid van actoren uit beide samenlevingen. Nederland steunt de groeiende vermaatschappelijking van de contacten tussen beide landen. De Twinningfaciliteit, die een eerste fase kende van 2008–2012 en een tweede fase van 2013–2016, is daarin één van de instrumenten.

1.1 Beleidscontext

De beleidscontext wordt gevormd door de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken over de relatie tussen Nederland en Suriname, waaronder de brief van 6 september 20151, alsmede de brief over de evaluatie van de Twinningfaciliteit 2013–2016 van 9 juni 20172. Voorts is tijdens het Algemeen Overleg van 13 september 2017 van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken met de minister van Buitenlandse Zaken aandacht besteed aan de Twinningfaciliteit Suriname –Nederland3.

2. Doelstelling Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2017–2021

De centrale doelstelling van de Twinningfaciliteit 2017–2021 is het versterken van de sociale banden tussen Nederland en Suriname d.m.v. kennisuitwisseling en samenwerking van maatschappelijke organisaties. Door deze interactie kunnen instituties worden ondersteund en de capaciteitsopbouw van het Surinaamse maatschappelijk middenveld worden versterkt.

3. Subsidie Twinningfaciliteit 2017–2021

3.1 Uitgangspunten

Uit oogpunt van doelmatigheid komt slechts één subsidieaanvrager in aanmerking voor subsidiëring vanwege dit subsidiebeleidskader. De subsidie is bedoeld voor het steunen van projecten die bijdragen aan het realiseren van de doelstelling zoals gesteld in dit beleidskader (zie paragraaf 2).

In totaal is voor deze subsidie € 6.500.000 beschikbaar. Ten einde te komen tot een evenwichtige spreiding van inzet van de beschikbare middelen is het richtsnoer dat de subsidieontvanger twee tenderronden houdt verspreid over het tijdvak 2017–2021 waarin projecten worden geselecteerd die een bijdrage ontvangen in het kader van de Twinningfaciliteit. Voor beide tenderronden is maximaal € 3.250.000 beschikbaar. Daarvan mag maximaal 9% worden gebruikt voor overhead kosten van de subsidieontvanger. De overige middelen zijn bedoeld voor het verstrekken van bijdragen aan Twinningprojecten. De subsidieontvanger dient duidelijk te maken voor de Twinningorganisaties welke middelen in totaal beschikbaar zijn voor het verstrekken van bijdragen aan Twinningprojecten. Om te voorkomen dat de middelen slechts aan enkele projecten kunnen worden toebedeeld, geldt een richtsnoer van maximaal € 200.000 per bijdrage. Er dient eveneens rekening te worden gehouden met een adequate verdeling tussen projecten in de stad en het binnenland.

De subsidieontvanger verstrekt zowel in Suriname als in Nederland informatie over de Twinningfaciliteit, waarbij essentieel is dat voor alle belangstellenden dezelfde informatie op hetzelfde moment beschikbaar komt.

De subsidieontvanger voert de activiteiten uit onder eigen naam en draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de doelmatige en rechtmatige besteding van de middelen, binnen het raamwerk van de subsidiebeschikking. De subsidieaanvraag bevat dan ook een uiteenzetting van de wijze waarop de subsidieontvanger hieraan uitvoering zal geven.

3.2 Doelgroepen van de Twinningfaciliteit

Doelgroep van door de subsidieontvanger te geven bijdragen in het kader van de Twinningfaciliteit zijn duurzame samenwerkingsverbanden van tenminste één Surinaamse en één Nederlandse maatschappelijke organisatie. De partners behoren tot de non-profit sector. Voorbeelden zijn ngo’s, onderwijsinstellingen, zorginstellingen, verenigingen, vakbonden, beroeps-, en netwerkorganisaties en religieuze instellingen. Van bijdragen uit de Twinningfaciliteit zijn uitgesloten: 1) Nederlandse overheidsorganisaties op centraal, provinciaal en lokaal niveau en 2) Surinaamse overheidsorganisaties op centraal niveau. Surinaamse lokale overheden of parastatale organisaties kunnen wel voor financiering in aanmerking komen. Bijdragen ten behoeve van de ondersteuning van individuele personen worden niet verstrekt. Organisaties met een commercieel oogmerk zijn eveneens uitgesloten.

3.3 Sectoren

De projecten die kans maken op een bijdrage in het kader van de Twinningfaciliteit 2017–2021 moeten zich bevinden in de sectoren onderwijs/opleiding, zorg/welzijn, taal/cultuur of milieu/ecologie. De sector onderwijs en opleiding kan op een brede manier worden geïnterpreteerd. Hiertoe behoren bijvoorbeeld ook bijzonder onderwijs en beroepsopleidingen.

4. Beoordelingsprocedure

4.1 Beoordeling

De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en op de uiteindelijke subsidieverstrekking. Aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de volgende criteria:

  • 1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:

    • het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden vertaling van doelen in resultaten (output), activiteiten en middelen;

    • de wijze waarop de subsidieaanvrager zal voldoen aan bovengenoemde doelstelling (zie paragraaf 2) is duidelijk beschreven, met aandacht voor de beschikbaarheid over de voor de uitvoering van het voorstel benodigde mankracht en middelen;

    • de concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het voorstel zijn omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd;

    • een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering, is bijgevoegd;

    • het voorstel bevat een liquiditeitsprognose voor de eerste 12 maanden, waarin de activiteiten worden uitgevoerd;

    • het voorstel maakt inzichtelijk hoe de verzoeken om een bijdrage voor een project inhoudelijk worden getoetst, waarbij in elk geval het behalen van de beleidsdoelen van de Twinningfaciliteit Suriname 2017–2021 een rol dient te spelen;

    • het voorstel maakt inzichtelijk hoeveel tenderronden worden gehouden, hoeveel middelen maximaal beschikbaar zijn voor deze ronden en hoe de beschikbare middelen worden verdeeld over projecten in de stad en op het platteland;

    • de wijze waarop de subsidieaanvrager waarborgt dat de aan de Twinningfaciliteit deelnemende organisaties kennis en ervaringen kunnen delen;

    • de wijze waarop de subsidieaanvrager waarborgt dat duidelijk wordt gemaakt dat de bijdragen aan Twinningprojecten mogelijk worden gemaakt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

  • 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid:

    • de mate waarin de doelstelling dankzij de output, waaronder de inzet van beleidsinstrumenten, wordt gerealiseerd;

    • de mate waarin de relatie tussen de input en de kwaliteit van de output gegarandeerd is.

  • 3. Financieel economische soliditeit en continuïteit:

    • de mate waarin de financieel economische continuïteit van de subsidieaanvrager gedurende de looptijd van de subsidie is gewaarborgd.

  • 4. Kwaliteit van de subsidieaanvrager:

    • de subsidieaanvrager voert geen taken of activiteiten uit en heeft geen belangen die de objectiviteit en onafhankelijkheid bij het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten kunnen belemmeren;

    • financiële en managementcapaciteit;

    • transparantie in de wijze van werken;

    • voor de uitvoering van het voorstel benodigde menskracht en middelen;

    • aantoonbare ervaring met soortgelijke programma’s en ruime ervaring in samenwerking met counterparts in Suriname;

    • aantoonbare kennis van de in paragraaf 3.3 genoemde sectoren in Suriname;

    • beschikken over netwerken in Nederland en Suriname;

    • het hanteren van interne planning, evaluatie- en monitoringsystemen.

  • 5. Concept-toetsingskader:

    De aanvraag is voorzien van een concept-toetsingskader, dat de subsidieaanvrager zal hanteren bij diens beoordeling van verzoeken van samenwerkende Surinaamse en Nederlandse maatschappelijke organisaties om een bijdrage. Het concept-toetsingskader geeft rekenschap van de bevindingen en aanbevelingen van de eerder genoemde beleidsevaluaties en de beleidsreacties van de Twinningfaciliteit. Het concept-toetsingskader waarborgt een zorgvuldige, transparante en niet-vooringenomen wijze van toetsing van verzoeken om een bijdrage. Het is toegestaan binnen het concept-toetsingskader te differentiëren naar grote en kleinere projecten, waarbij voor kleinere projecten kan worden volstaan met een lichtere procedure. Het concept-toetsingskader bevat in elk geval een drempeltoets, een organisatietoets en een voorsteltoets. Tevens bevat het, het maximum bedrag dat voor elke te houden tenderronde beschikbaar is en de verdeling van deze bedragen over projecten in de stad en op het platteland.

Voor drempelcriteria geldt dat als een aanvraag voor een bijdrage voor een projectvoorstel aan één of meer criteria niet voldoet, de aanvraag wordt afgewezen en niet verder wordt beoordeeld. De drempeltoets bevat minimaal op de volgende punten criteria:

  • het voldoen van projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd aan de centrale doelstelling van de Twinningfaciliteit, zoals geformuleerd onder paragraaf 2;

  • het behoren van organisaties die een bijdrage voor een projectvoorstel vragen tot de doelgroep van de Twinningfaciliteit zoals geformuleerd onder 3.2;

  • het passen van projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd binnen de sectoren van de Twinningfaciliteit, zoals geformuleerd onder 3.3;

  • het voorkomen van het verstrekken van bijdragen voor commerciële dienstverlening of commerciële activiteiten, dan wel voor initiatieven die proselitisme (mede) beogen;

  • sobere, kostenbewuste uitvoering van de activiteiten waarvoor de bijdrage is bestemd door de Twinningorganisatie. Dat kan bijv. blijken uit reiskosten die niet hoger zijn dan uit het gebruik van economyclass voortvloeit, uit dagvergoedingen zoals opgenomen in de tarieflijst van de ‘reisregeling buitenland’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en uit het bezoldigingsniveau dat Twinningorganisaties hanteren voor hun professionele medewerkers, inclusief management, en dagtarieven in geval van inhuur;

  • een maximum aan de looptijd van de te financieren projecten en aan de omvang van de te verstrekken bijdragen; daarbij geldt als richtsnoer een looptijd van ten hoogste 24 maanden en een maximum van € 200.000 per bijdrage, dit in verband met wenselijke verdeling van de beschikbare middelen, de wenselijke spreiding van de uitgave van de middelen en de voortgang van de activiteiten;

  • een redelijke (niveau door de subsidieaanvrager in te vullen) eigen bijdrage van de Twinningorganisaties in de kosten van hun project met het oog op het draagvlak bij en de betrokkenheid van de initiatiefnemers, uit eigen middelen of bijdragen van derden, niet zijnde het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ);

  • het commitment van de Surinaamse en de Nederlandse Twinningpartner aan het projectvoorstel inclusief begroting, hetgeen niet wegneemt dat één van beide partners bij de uitvoering van een project namens de Twinningcombinatie als penvoerder kan optreden;

  • het beperken van het aantal bijdragen dat een organisatie als Twinningpartner kan verkrijgen; daarbij geldt als richtsnoer dat maatschappelijke organisaties in meer dan één samenwerkingsverband mogen participeren, maar dat ten behoeve van de wenselijke verdeling van de beschikbare middelen en de wenselijke spreiding van de uitgaven van de middelen maximaal twee bijdragen per organisatie per uit te schrijven tenderronde kunnen worden gegeven.

De organisatietoets stelt de kwaliteit van het aanvragende samenwerkingsverband van Twinningorganisaties centraal. Het concept-toetsingskader bevat een organisatietoets die minimaal op de volgende punten criteria bevat:

  • de ‘succesfactoren voor twinning’, zoals beschreven en toegelicht door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) in hoofdstuk 7.4 in de beleidsevaluatie Twinningfaciliteit Suriname – Nederland4. Het gaat om thematische overeenkomst tussen beide partners, wederkerigheid, gelijkwaardigheid en langdurige samenwerking;

  • de inbedding van en het draagvlak voor het projectvoorstel in de betreffende organisaties met het oog op de duurzaamheid van de activiteit;

  • track record van de Twinningpartners, waaruit blijkt dat de Twinningpartners op basis van eerder behaalde resultaten in staat zijn de gezamenlijk beoogde doelen en resultaten te realiseren;

  • kwaliteit en doelmatigheid van de Twinningpartners, zoals financieel en administratief management, alsmede hun Planning, Monitoring & Evaluatie systematiek;

  • de waarborg dat het financieel beheer van het project plaatsvindt door een integraal onderdeel van een van de aan het project deelnemende Twinningorganisaties.

De voorsteltoets heeft betrekking op de kwaliteit en beleidsmatige relevantie van het projectvoorstel. Het concept-toetsingskader bevat een voorsteltoets die minimaal op de volgende punten criteria bevat:

  • duurzaamheid van de activiteiten (mate waarin activiteiten een blijvend effect teweeg zullen brengen), met oog voor de inbedding van en het draagvlak voor projectvoorstellen in de betreffende sectoren;

  • de bijdrage van het projectvoorstel aan capaciteitsopbouw van de partner in Suriname en de effectieve invloed van de partner in Suriname op de sturing van het project;

  • de uitwerking in het projectvoorstel van beoogde resultaten, operationele doelen, voorgenomen activiteiten en middelen, en een helder verband tussen de te bereiken resultaten en de daarvoor benodigde middelen;

  • de uitwerking van beoogde resultaten in SMART-systematiek (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden);

  • de wijze waarop Twinningpartners na afloop de samenwerking in bestendige vorm willen voortzetten.

5. Selectie

Uit oogpunt van doelmatigheid zal slechts de aanvrager die het best voldoet aan de criteria zoals gesteld in deze beleidsregels voor subsidie in aanmerking kunnen komen. De beoordeling van aanvragen voor een subsidie in het kader van de Twinningfaciliteit 2017–2021 geschiedt aan de hand van de voor subsidieverlening door de minister geldende wet- en regelgeving, te weten de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en het voorliggende subsidiebeleidskader.

6. Financieel kader

Het beschikbare subsidiebedrag bedraagt voor het gehele subsidietijdvak ten hoogste € 6.500.000, waarvan maximaal 9% door de subsidieontvanger aan overheadkosten over de gerealiseerde uitgaven mag worden besteed. Dit subsidieplafond geldt onder het voorbehoud dat de begrotingswetgever voldoende middelen beschikbaar stelt. Jaarlijks zal niet meer dan een evenredig deel van het voor het gehele tijdvak verleende subsidiebedrag betaalbaar worden gesteld.

7. Aanvraagprocedure

Aanvragen voor subsidiëring dienen uiterlijk op 29 december 2017 (16:00 uur) (Nederlandse tijd) te zijn ontvangen op de Directie Westelijk Halfrond (DWH) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag, onder vermelding van ‘Subsidieaanvraag Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2017–2021’.

Het postadres van het Ministerie van Buitenlandse Zaken luidt:

postbus 20061,

2500 EB Den Haag.

Naar boven