Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Staatscourant 2017, 60753 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Staatscourant 2017, 60753 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Hoofdstuk 3: Taken en verantwoording
Het participatiebedrijf komt met elke gemeente, waaronder eveneens worden begrepen gemeenten van colleges als bedoeld in het derde lid, een dienstverleningsovereenkomst overeen waarin wordt gespecificeerd welke taken het participatiebedrijf voor de betreffende gemeente uitvoert of doet uitvoeren en onder welke inhoudelijke en financiële voorwaarden dit plaatsvindt. Aan dit lid wordt geacht te zijn voldaan indien een directe of indirecte dochteronderneming van het participatiebedrijf met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid een overeenkomst sluit die ziet op taakuitvoering met een gemeente of een gemeente als bedoeld in het derde lid.
De colleges dragen de aan hen toekomende bevoegdheden uit de Wet sociale werkvoorziening over aan het bestuur, met uitzondering van artikel 14 van de Wet sociale werkvoorziening. De bevoegdheid beleidsregels te stellen blijft toekomen aan de colleges, een en ander overeenkomstig artikel 4:81, en 10:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Het bestuur besluit slechts tot oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.
De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens de wet niet is afgeweken.
Artikel 13: Financiële verantwoordelijkheid
Het bestuur stelt een bijdrageverordening vast, waarin in elk geval de kostenverdeling wordt geregeld, dat wil zeggen op welke wijze en in welke mate de gemeenten financieel bijdragen aan de middelen voor instandhouding van het participatiebedrijf. In de bijdrageverordening wordt tevens geregeld hoe gemeenten bijdragen aan de vorming van eigen vermogen in de vorm van reserves teneinde uitvoering te geven aan het eerste lid.
Het bestuur zendt vanaf 1 februari, maar uiterlijk in ieder geval voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden.
Artikel 15: Zienswijzenprocedure en vaststelling begroting
Het eerste, derde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, waarbij wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten. Het vierde en zesde lid zijn ook van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt, en in dat geval inzending aan gedeputeerde staten binnen vier weken na vaststelling plaatsvindt.
Hoofdstuk 5: Bepalingen over de regeling
Ten dienste van de evaluaties bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel, draagt het bestuur zorg voor een nulmeting, waarbij 1 januari 2017 als peildatum wordt aangehouden. Voorafgaand aan de nulmeting stelt het bestuur de indicatoren op die bij de nulmeting en alle daaropvolgende evaluaties worden toegepast.
Artikel 20: Uittreding en opheffing
Een college richt een verzoek tot uittreding aan het bestuur. Het bestuur neemt het verzoek tot uittreding in behandeling en spant zich in binnen zes maanden een voorstel gereed te hebben over de condities en voorwaarden voor uittreding. Indien na uittreding slechts een college deelnemer blijft aan deze regeling, is een verzoek tot uittreding een verzoek tot opheffing.
Bij het vaststellen van de condities en voorwaarden voor uittreding baseert het bestuur zich op de kosten van desintegratie en, voor zover van toepassing, beëindiging van de activiteiten van het participatiebedrijf, de kosten die het participatiebedrijf maakt voor de dienstverlening aan de betreffende gemeente, de door die gemeente verschuldigde betalingen aan het participatiebedrijf en de inbreng van de betreffende gemeenten.
Een college dat verzocht heeft tot uittreding kan, nadat de hoogte van de kosten van desintegratie en, voor zover van toepassing, beëindiging van de activiteiten van het participatiebedrijf overeenkomstig het vierde lid, ervoor kiezen om indien van toepassing en voor zover akkoord bevonden door het bestuur personeel of verplichtingen van het participatiebedrijf over te nemen in ruil voor kwijtschelding van dat deel van de verschuldigde kosten van desintegratie of beëindiging van activiteiten.
Slechts in geval partijen bij een geschil niet eens kunnen worden over de benoeming van de arbiter bedoeld in het vorige lid dan wel zijn opdracht of in het geval partijen van mening zijn dat de arbitrage, bedoeld in het tweede lid, inhoudelijk of qua proces niet voldeed aan daarvoor geldende eisen wordt de beslissing van gedeputeerde staten, bedoeld in het eerste lid, ingeroepen.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het bestuur een regeling vast. Het bestuur deelt voornoemde regeling mee aan de colleges.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-60753.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.