Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 oktober 2017, 2017-0000163620, tot vaststelling van het formulier Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2, tweede lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

Besluit:

Artikel 1

Als formulier als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, wordt vastgesteld het formulier dat is opgenomen als bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

  • 1. Het besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 maart 2002, nr. AV/PB/2002/16901, houdende de vaststelling van een formulier als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Stcrt. 2002, nr. 58) wordt ingetrokken.

  • 2. Een formulier als bedoeld in het eerste lid dat is ondertekend voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, kan uiterlijk tot 1 april 2018 worden ingediend.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 oktober 2017

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

In de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is geregeld dat na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van een geregistreerd partnerschap de gewezen echtgenoot of de gewezen partner zich voor het recht op uitbetaling van het verevende deel van de pensioenaanspraak rechtstreeks kan wenden tot de pensioenuitvoerder. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat de scheiding of beëindiging van het geregistreerde partnerschap binnen twee jaar wordt gemeld aan de pensioenuitvoerder door middel van een door de Minister van SZW vastgesteld en in de Staatscourant bekend gemaakt formulier.

Het formulier is in het kader van de evaluatie van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding en na afstemming met de pensioenuitvoerders herzien en vereenvoudigd. De praktijk wijst uit dat het huidige formulier door zowel burgers als professionals als moeilijk wordt ervaren. Veel formulieren worden daardoor niet of niet volledig ingevuld. Zonder een correct ingevuld formulier kan de pensioenuitvoerder geen invulling geven aan de afspraken die gewezen echtgenoten of gewezen partners met elkaar hebben gemaakt ten aanzien van de verdeling van pensioen bij scheiding. Het realiseren van het recht op uitbetaling van de gewezen echtgenoot of gewezen partner jegens de pensioenuitvoerder wordt daardoor bemoeilijkt.

Het is voorstelbaar dat pensioenuitvoerders na de vaststelling van het nieuwe formulier nog oude formulieren zullen ontvangen die al door de betrokkenen waren ondertekend. Het is niet noodzakelijk om dan een nieuw formulier in te dienen, maar omdat het wenselijk is dat de oude formulieren niet langer gebruikt zullen worden is 1 april 2018 als uiterste datum van indiening van de oude formulieren opgenomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET BESLUIT VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 16 OKTOBER 2017, 2017-0000163620, TOT VASTSTELLING VAN HET FORMULIER WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

Naar boven