Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Staatscourant 2017, 59580 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Staatscourant 2017, 59580 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden;
het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel
dat in artikel 5.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsdienst in de vorm van een gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam verplicht wordt voorgeschreven;
dat ingevolge artikel 7.1 van het Besluit omgevingsrecht de deelnemers verplicht zijn om nader in dit artikel aangegeven (basis)taken door de Omgevingsdienst te laten uitvoeren;
gelet op het bepaalde in artikel 5:3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
fysieke leefomgeving: de fysieke leefomgeving, zoals dit begrip wordt gebruikt in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de wet, genaamd Omgevingsdienst Twente.
Artikel 4 Taken voor alle deelnemers
De taken die de Omgevingsdienst Twente uitvoert voor alle deelnemers betreffen de taken zoals deze zijn of worden opgenomen in het basistakenpakket en andere taken voor zo ver door alle deelnemers is besloten dat deze door de Omgevingsdienst Twente voor de deelnemers worden uitgevoerd.
Artikel 5 Structurele facultatieve taken voor individuele deelnemers op basis van inbreng personeel
Artikel 8 Overige bepalingen taken
Binnen de kaders van de algemene voorwaarden, bedoeld in lid 1, maakt de Omgevingsdienst Twente met alle deelnemers werkafspraken die voor elke deelnemer worden vastgelegd in een met de Omgevingsdienst te sluiten dienstverleningsovereenkomst. Per jaar wordt de dienstverleningsovereenkomst geconcretiseerd in een jaaropdracht.
In het Jaarplan Omgevingsdienst Twente worden de omvang en het kwaliteitsniveau van de per deelnemer van de Omgevingsdienst Twente af te nemen taken vastgelegd. Per jaar kan de omvang van de door de deelnemers af te nemen facultatieve taken als bedoeld in artikel 6 onder bepaalde, in de dienstverleningsovereenkomst vastgelegde voorwaarden, worden gewijzigd. Artikel 36 is hierop van toepassing. Ook kunnen tussentijds aanvullende facultatieve taken worden overeengekomen.
Artikel 10 Samenstelling algemeen bestuur
Onverminderd het bepaalde in artikel 13 van de wet eindigt het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het algemeen bestuur op de dag aangegeven in artikel C4 van de Kieswet. Aftredende leden blijven hun functie waarnemen totdat opnieuw in de benoeming is voorzien, tenzij betrokkene geen zitting meer heeft in het college.
Artikel 11 Incompatibiliteiten algemeen bestuur
Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der deelnemers, dan wel door of vanwege het bestuur van het openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der deelnemers dan wel van het openbaar lichaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of op basis van inhuur werkzaam zijn voor het openbaar lichaam of één van de deelnemers.
Artikel 12 Werkwijze vergaderingen algemeen bestuur
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.
Artikel 14 Stemverdeling en besluitvorming algemeen bestuur
In afwijking van het bepaalde in lid 2 en 3 is voor een ontwerpbesluit tot het wijzigen van de regeling unanimiteit vereist. Voor een ontwerpbesluit tot een wijziging van de regeling die uitsluitend betrekking heeft op aanpassingen aan veranderde wettelijke bepalingen is een gewone meerderheid van stemmen vereist.
Indien de stemmen met betrekking tot een voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. In het geval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist het lot.
Artikel 15 Bevoegdheden algemeen bestuur
Aan het algemeen bestuur komen alle taken toe die bij of krachtens deze regeling aan de Omgevingsdienst Twente zijn opgedragen, en niet bij of krachtens de wet of deze regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn opgedragen. Tot deze taken en bevoegdheden behoren in ieder geval:
Het algemeen bestuur kan adviescommissies als bedoeld in artikel 24 en bestuurscommissies als bedoeld in artikel 25 van de wet instellen.
Artikel 17 Samenstelling dagelijks bestuur
Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.
De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag of om andere redenen openvallen, vindt plaats uiterlijk acht weken na dat openvallen.
Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur wederom zal zijn bezet. Dat uitstel mag niet meer dan 3 maanden bedragen.
Artikel 18 Werkwijze vergaderingen dagelijks bestuur
Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur is het bepaalde in de artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet van toepassing.
Artikel 19 Bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een regeling met betrekking tot de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het algemeen bestuur kan besluiten de voorzitter ontslag te verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.
Hoofdstuk 5: Inlichtingen en verantwoording
§ 2 Tussen lid algemeen bestuur en deelnememende gemeente
Op het ontslag is artikel 50 van de Gemeentewet en de Provinciewet van overeenkomstige toepassing, doch artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
Hoofdstuk 7: Begroting en jaarrekening
Artikel 28 Begroting en Bijdrageverordening
De bepalingen van artikel 59, eerste, derde en vierde lid van de wet zijn niet van toepassing op wijzigingen van de begroting indien deze wijzigingen niet leiden tot een verhoging van de door de deelnemers verschuldigde bijdragen aan de Omgevingsdienst Twente.
Artikel 29 Garantiebepaling en aangaan van geldleningen
De deelnemers dragen er steeds zorg voor en staan er garant voor dat de Omgevingsdienst Twente te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. De deelnemers betalen de in artikel 28 lid 1 bedoelde bijdrage bij wijze van voorschot, zoals dat in de Bijdrageverordening is aangegeven.
Hoofdstuk 8: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
De colleges hebben de gelegenheid binnen acht weken na dagtekening hun zienswijzen naar voren te brengen dan wel toestemming als bedoeld in artikel 51 van de wet te vragen aan hun gemeenteraden dan wel provinciale staten en een besluit te nemen.
Indien een deelnemer wil uittreden, zal in het kader van de afwikkeling van de financiële gevolgen daarvan een toewijzing van personeel aan deze deelnemer plaatsvinden en/of zal er een compensatie verschuldigd zijn voor de rechten en verplichtingen die de Omgevingsdienst Twente voor de uitvoering van taken voor deze deelnemer is aangegaan. De hoogte van de compensatie wordt nader bepaald door het algemeen bestuur op basis van de begroting over het jaar voorafgaand aan het jaar van uittreding en met inachtneming van de Bijdrageverordening.
Hoofdstuk 9: Overige bepalingen
Artikel 38 Archief en Inrichtingenbestand
Het dagelijks bestuur is verplicht de onder hem berustende archiefbescheiden van de deelnemers in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden. Daartoe stelt het dagelijks bestuur een besluit archief- en informatiebeheer vast.
De deelnemers dragen het beheer van de archiefbescheiden, die zijn of worden gemaakt en ontvangen in het kader van de uitoefening van de taken genoemd in de artikelen 4 tot en met 7 op aan het dagelijks bestuur, onverminderd de verantwoordelijkheid van de deelnemers als zorgdrager op basis van de Archiefwet 1995.
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, lid 1, en artikel 13, lid 1, van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats van een van de deelnemers aan.
Het algemeen bestuur kan ten behoeve van de beslechting van geschillen als bedoeld in het vorige lid een regeling vaststellen, onverminderd het bepaalde in artikel 136 van de Grondwet.
Het algemeen bestuur voert een evaluatie uit van het functioneren van de regeling uiterlijk drie jaren na inwerkingtreding.
Gedeputeerde Staten zijn belast met de tijdige bekendmaking overeenkomstig artikel 53, lid 2 van de wet.
Toelichting op de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Twente
In deze bepaling zijn verschillende begripsomschrijvingen opgenomen. Begrippen die op grond van onder meer de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Provinciewet reeds gelden, zijn niet opnieuw opgenomen. Om die reden worden termen als mandaat (art. 10:1 Awb) niet gedefinieerd, maar ook termen als algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter niet (art. 52 lid 1 jo. art. 12 lid 1 e.v. Wgr). De fysieke leefomgeving wordt in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omschreven als : “een breed begrip dat ziet op alle fysieke waarden in de leefomgeving, zoals milieu, natuur, landschappelijke of cultuurhistorische waarden”.
Bij de gemeenschappelijke regeling wordt een openbaar lichaam ingesteld (lid 1), overeenkomstig artikel 52 lid 1 en art. 8 lid 1 Wgr. Dit openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid (art. 52 lid 1 jo. art. 8 lid 1 Wgr jo. art. 2:1 lid 2 BW). Dat betekent dat de Omgevingsdienst Twente in eigen naam rechtshandelingen kan verrichten, bijvoorbeeld het aangaan van contracten.
Het openbaar lichaam heet Omgevingsdienst Twente (lid 1).
De gemeenschappelijke regeling moet bepalen waar het openbaar lichaam wordt gevestigd (art. 52 lid 1 jo. art. 10 lid 3 Wgr). De ratio hiervan is dat deze plaatsnaam bepalend is voor de competentie van de Rechtbank bij beroepschriften die worden ingediend tegen de Omgevingsdienst Twente.
Een gemeenschappelijke regeling wordt altijd getroffen ter behartiging van een of meer belangen van de deelnemende gemeente- of provinciebesturen (art. 51 lid 1 Wgr). Deze belangen moeten in de gemeenschappelijke regeling worden opgenomen (art. 52 lid 1 jo. art. 10 lid 1 Wgr). Artikel 3 voorziet in deze verplichting. Het belang ziet op de fysieke leefomgeving en is gekoppeld aan de relevante wet- regelgeving in dit domein. Hierbij wordt met name gedoeld op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 4 Taken voor alle deelnemers
De taken voor alle deelnemers bestaan uit het wettelijk verplichte basistakenpakket en andere taken die voor alle deelnemers worden uitgevoerd. Het basistakenpakket is gedefinieerd onder de algemene begripsomschrijvingen en sluit aan bij de definiëring in het (vooralsnog toekomstige) Besluit tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving).
Artikel 5 en 6 Facultatieve taken voor deelnemers
De facultatieve taken zijn optionele taken die door de individuele deelnemers kunnen worden afgenomen. Door ook het facultatieve pakket op te nemen in de regeling, kan gekozen worden voor een breder takenpakket voor de Omgevingsdienst Twente. Daarbij zijn twee mogelijkheden. Artikel 5 regelt de mogelijkheid om facultatieve taken af te nemen op basis van inbreng van personeel. Dit ligt voor de hand indien het de wens is om structureel taken door de Omgevingsdienst te laten uitvoeren. Voor deze taken geldt eenzelfde koppeling van taken, formatie en medewerkers welke ook voor het wettelijk basistakenpakket is bepaald.
Artikel 6 voorziet in de mogelijkheid om facultatieve taken af te nemen op basis van een overeenkomst. Voor dit facultatieve pakket ten behoeve van individuele deelnemers geldt, dat deze alleen kunnen worden uitgevoerd als deze aanvullend zijn. Dat betekent dat deze de basistaken niet mogen verdringen en dat tenminste een kostendekkend tarief in rekening wordt gebracht. Het doel is dat andere deelnemers noch organisatorisch noch financieel nadeel ondervinden van de uitvoering van de facultatieve taken door de Omgevingsdienst Twente. Het dagelijks bestuur kan besluiten dat bepaalde facultatieve taken bij overeenkomst kunnen worden uitgevoerd. Dit zal doorgaans op verzoek van een deelnemer zijn. Als zo’n besluit eenmaal is genomen, dan kunnen ook andere deelnemers een overeenkomst voor dezelfde diensten afnemen.
Artikel 7 Facultatieve taken voor derden
De Omgevingsdienst Twente kan in voorkomende gevallen ook werkzaamheden voor derden verrichten. Deze mogelijkheid is beperkt tot publiekrechtelijke organisaties die niet deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling. Er kunnen dus geen taken worden uitgevoerd voor niet publiekrechtelijke organisaties. Ook hier geldt dat deze werkzaamheden de basistaken niet mogen verdringen en dat er een kostendekkend tarief in rekening moet worden gebracht.
Bij het uitvoeren van taken voor derden moet rekening worden gehouden met het geldende aanbestedingsregime (landelijk en Europees). Vanzelfsprekend geldt dit ook voor andere regelgeving, zoals de Wet markt en overheid.
Artikel 8 Overige bepalingen taken
Het algemeen bestuur stelt de algemene voorwaarden vast voor de dienstverlening aandeelnemers en derden (lid 1). Deze algemene voorwaarden regelen de belangrijkste afspraken omtrent de taakuitvoering door de Omgevingsdienst Twente en de verplichtingen van de deelnemers.
Binnen de kaders van de algemene voorwaarden wordt met iedere deelnemer afzonderlijk een dienstverleningsovereenkomst gesloten. Per jaar wordt de overeenkomst geconcretiseerd in een jaaropdracht voor de betreffende deelnemers en vervolgens vastgelegd in het Jaarplan van de OD Twente (lid 2 en 4).
De algemene voorwaarden binden deelnemers en derden overigens pas op het moment dat dit in de betreffende jaaropdracht van toepassing is verklaard (zoals dat altijd geldt voor algemene voorwaarden).
Een gemeenschappelijke regeling moet bepalen welke bevoegdheden bij het aangaan worden overgedragen door de deelnemers (art. 52 lid 1 jo. art. 10 lid 2 Wgr). In de Wet VTH is het uitgangspunt dat de colleges respectievelijk gedeputeerde staten bevoegd gezag blijven. Daarmee is het overdragen van bevoegdheden in de vorm van delegatie uitgesloten. Om die reden kan mandaat worden verleend aan de directeur/secretaris om de benoemde taken te kunnen uitoefenen. Dit kan in een apart mandaatbesluit geregeld worden. In dat geval blijft de bevoegdheid bij de deelnemers zelf berusten en neemt de directeur/secretaris de besluiten in naam van de deelnemer(s). Het is vanuit een efficiënte bedrijfsvoering wenselijk dat de deelnemers hun mandaatbesluiten zoveel mogelijk identiek laten zijn, maar het is uiteindelijk aan de deelnemers zelf welk mandaat zij verstrekken en onder welke voorwaarden. Voor zover een college geen mandaat heeft verleend zoals bedoeld in het tweede lid, eindigt het werk van de Omgevingsdienst Twente met een advies of een concept-beschikking aan het desbetreffende college.
Artikel 10 Samenstelling algemeen bestuur
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam (lid 1; art. 12 lid 3 Wgr), is eindverantwoordelijk voor alles wat er binnen het openbaar lichaam gebeurt en legt hierover verantwoording af aan de deelnemers. Omdat de Omgevingsdienst Twente een collegeregeling is, bestaat het bestuur uit leden van de colleges en van gedeputeerde staten. Volgens de Wet gemeenschappelijke regelingen mag in de gemeenschappelijke regeling zelf worden bepaald hoeveel leden iedere deelnemer mag aanwijzen. In deze regeling is gekozen voor een vertegenwoordiging van alle deelnemers in het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Twente met één lid. Deze worden aangewezen door de colleges. Er kan een vacature ontstaan doordat een lid ontslag neemt of van rechtswege ophoudt lid te zijn (zie Wgr artikel 52 lid 1). Ingeval een vacature ontstaat, wijst het college van de betrokken deelnemer zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.
Artikel 11 Incompatibiliteiten algemeen bestuur.
In de Wgr is een aantal functies en activiteiten genoemd die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van het bestuur. In aanvulling hierop is bepaald dat iemand die werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een van de deelnemers geen deel kan uitmaken van het bestuur. Dit geldt zowel voor personeel werkzaam voor de gemeenten en de provincie als voor de Omgevingsdienst Twente. Het betreft hier bijvoorbeeld de situatie dat een lid van het algemeen bestuur als collegelid een parttime baan heeft en voor zijn overige werkzame tijd een aanstelling heeft bij een andere Twentse gemeente of de provincie Overijssel.
Artikel 12 Werkwijze vergaderingen algemeen bestuur
In de Wgr is met verwijzing naar de Provinciewet en de Gemeentewet het een en ander vastgelegd over de werkwijze rond de vergaderingen en de besluitvorming van het algemeen bestuur (zie artikel 52 Wgr). Het algemeen bestuur kan in een reglement van orde verdere invulling geven aan deze wettelijke bepalingen.
Artikel 13 Vergader- en besluitquorum algemeen bestuur
Wettelijk is bepaald dat het bestuur alleen maar kan vergaderen als de helft van het aantal leden aanwezig is. Het besluitvormingsproces kan echter gehinderd worden doordat er niet voldoende leden van het algemeen bestuur aanwezig zijn bij vergaderingen. Dit probleem wordt ondervangen door een bepaling in de gemeenschappelijke regeling op te nemen dat een nieuwe vergadering wordt belegd, waarin onafhankelijk van het aantal aanwezigen alsnog over dat onderwerp kan worden beslist.
Artikel 14 Stemverdeling en besluitvorming algemeen bestuur
In een gemeenschappelijke regeling kan de stemverhouding vrij ingevuld worden, met dien verstande, gelet op artikel 14, lid 3 Wgr, dat het dagelijks bestuur via bepaalde stemverhoudingen niet de meerderheid van het algemeen bestuur mag uitmaken.
In deze regeling gekozen voor het beginsel van ‘one man, one vote’. De besluiten worden genomen met een gewone meerderheid, tenzij in de regeling anders is bepaald (tweede lid). In het derde lid worden de uitzonderingssituaties genoemd waarin met een gekwalificeerde meerderheid van 75 % wordt beslist. Daarbij is ook de mogelijkheid opgenomen om te besluiten dat voor een bepaald besluit unanimiteit nodig is (eerste lid onder a). In deze lijst van besluiten staat overigens ook een aantal besluiten waarvoor de wettelijke voorhangprocedure verplicht is (toestemming raden en Staten). In die gevallen is gaat het om de bevoegdheid tot het vaststellen van een ontwerpbesluit. Dit zal vervolgens aan alle deelnemers worden aangeboden. Dit geldt ook voor het ontwerpbesluit tot wijziging van de regeling. Hiervoor wordt in de regeling unanimiteit vereist (vierde lid).
Artikel 15 Bevoegdheden algemeen bestuur
Uitgangspunt is artikel 57 Wgr volgens welke de bevoegdheden berusten bij het algemeen bestuur tenzij bij wet of in de gemeenschappelijke regeling anders is bepaald. Het algemeen bestuur is volgens de wet in elk geval bevoegd tot het toezicht op het financiële beheer van de Omgevingsdienst Twente en het vaststellen van de kadernota, de begroting(swijziging) en de jaarstukken.
Verder is vermeld de bevoegdheid van het algemeen bestuur om beleidsplannen voor de Omgevingsdienst vast te stellen. Het Besluit Omgevingsrecht draagt de deelnemers op om in het algemeen bestuur te komen tot een uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid voor het basistakenpakket.
Verder is bepaald dat het algemeen bestuur bevoegd is tot het vaststellen van uitvoeringsregels. Het gaat hier om beleidsregels en regels omtrent de uit de wet voortvloeiende bevoegdheden, zoals het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.
Het Algemeen Bestuur kan twee soorten commissies instellen: (1) een adviescommissie (artikel 24 Wgr) en (2) een bestuurscommissie (artikel 52 eerste lid jo 25 Wgr) Een adviescommissie is een (tijdelijke) commissie die adviseert over onderwerpen waarvoor zij is opgericht. Aan de oprichting hiervan zijn verder geen formele vereisten verbonden.
Aan bestuurscommissies kunnen een aantal bevoegdheden worden overgedragen die de commissie dan uitvoert in plaats van het algemeen bestuur. Een bestuurscommissie kan alleen worden ingesteld indien de gemeenschappelijke regeling in deze mogelijkheid voorziet. Door artikel 16 wordt aan dit vereiste voldaan. Het instellen van een bestuurscommissie voor het behartigen van bepaalde belangen mag - gelet op artikel 52, jo. artikel 25 Wgr - alleen plaatsvinden na verkregen toestemming van de raden/staten.
Artikel 17 Samenstelling dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur wordt gekozen door en uit het algemeen bestuur en moet op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen bestaan uit de voorzitter en ten minste twee andere leden (art. 52 lid 1 jo. art. 14 lid 1 Wgr). In Twente bestaat het dagelijks bestuur bij de start uit de voorzitter en vier andere leden (lid 1). Het is de bedoeling de GR na drie jaar te evaleren. In de regeling is bepaald dat het AB op basis van deze evaluatie kan besluiten het aantal leden van het DB terug te brengen tot drie. Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt volgens artikel 13, lid 2 in samenhang met lid 6, Wgr van rechtswege zodra het lid, dat immers tevens lid is van het algemeen bestuur, geen lid meer is van het algemeen bestuur. Daarnaast kan wegens een vertrouwensbreuk ontslag plaatsvinden door het algemeen bestuur of kan een lid zelf zijn ontslag indienen. In al die gevallen moet het algemeen bestuur uiterlijk na acht weken een nieuw lid voor het dagelijks bestuur aanwijzen, tenzij het openvallen gepaard gaat met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur. Dan wordt gewacht tot die plaats is bezet.
Artikel 18 Werkwijze vergaderingen dagelijks bestuur
De werkwijze rond de vergaderingen van het dagelijks bestuur is vrij invulbaar. Het uitgangspunt is collegiaal bestuur, maar het is wel mogelijk om een portefeuilleverdeling vast te stellen en hiertoe elkaar een machtiging te verlenen. Elke portefeuillehouder blijft dan wel namens het dagelijks bestuur handelen. De besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen.
Het dagelijks bestuur vergadert achter gesloten deuren, tenzij anders wordt besloten. De verdere uitwerking van de werkwijze rond de vergaderingen vindt plaats in het reglement van orde.
Artikel 19 Bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur voert het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Twente. Op grond van de wet zijn aan het dagelijks bestuur de meer beheersmatige en uitvoerende bevoegdheden toebedeeld (zie artikel 57 van de wet). Daarnaast bereidt het dagelijks bestuur beslissingen van het algemeen bestuur voor en voert het de beslissingen van het algemeen bestuur uit.
Verder is in de regeling de bevoegdheid opgenomen voor het dagelijks bestuur om een klachtenregeling op stellen.
Ingevolge artikel 12 Wgr is de voorzitter een afzonderlijk bestuursorgaan en is hij tevens voorzitter van het algemeen en het dagelijks bestuur. Volgens artikel 13 lid 9 Wgr wordt de voorzitter door en uit het algemeen bestuur aangewezen.
In de artikelen 21 tot en met 24 zijn de verschillende verantwoordingslijnen en verplichtingen tot het verstrekken van gevraagde inlichtingen verwoord.
Artikel 25 Directeur/secretaris
Het dagelijks bestuur is bevoegd de directeur te benoemen. Deze is belast met de dagelijkse leiding De directeur vervult zijn taken op basis van het mandaat dat hij van de deelnemers heeft gekregen Daarnaast vervult de directeur de rol van secretaris van de Omgevingsdienst Twente die het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bijstaat.
Het dagelijks bestuur is op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen bevoegd tot het aanstellen van personeel (Wgr artikel 57 b onder d). Om praktische redenen verdient het de voorkeur om deze bevoegdheid te mandateren/volmachtigen aan de directeur/secretaris.
Artikel 28 Begroting en bijdrageverordening
In artikel 28 is bepaald dat het algemeen bestuur nadere regels kan stellen met betrekking tot de door de deelnemers te betalen bijdragen: de Bijdrageverordening. Voor de basistaken als bedoeld in artikel 4 wordt de bijdrage van de deelnemer opgenomen in de begroting.
Artikel 29 Garantiebepaling en aangaan van geldleningen
Deze bepaling voorziet er in dat de gemeenschappelijke regeling altijd over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen. Deze garantie wordt onder meer geëist door de Bank Nederlandse Gemeenten. De deelnemers zijn verplicht hieraan medewerking te verlenen, anders kan de financieel toezichthouder ingrijpen. Zie Circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 juli 1999, kenmerk FO99/U5911.
Dit artikel regelt de bestemming van zowel een batig als een negatief saldo. Het batig saldo wordt in beginsel toegevoegd aan het weerstandsvermogen van de Omgevingsdienst Twente (lid 1). Hiervoor wordt door het AB een maximumniveau bepaald op basis van het risicoprofiel van de Omgevingsdienst. Indien dit maximumniveau is bereikt, wordt het batig saldo gerestitueerd aan de deelnemers overeenkomstig de Bijdrageverordening (lid 1). Bij een negatief saldo moeten de deelnemers bijdragen overeenkomstig de Bijdrageverordening (lid 2 en 3).
Bij de inrichting van de interne planning en controlecyclus moet rekening worden gehouden met de bepalingen over de begroting en de jaarrekening uit de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Deze bevat enkele dwingende procedures en termijnen over de begrotingscyclus van de regeling. Het doel hiervan is om de invloed van de gemeenteraden en provinciale staten op de gemeenschappelijke regelingen te borgen. De kern van deze bepalingen is dat de raden en staten steeds in een vroegtijdig stadium rekening kunnen houden met de beleidsvoornemens van de GR en de verwachte hoogte van de bijdrage aan de GR voor het volgende jaar. De wettelijke termijnen hebben tot gevolg dat door de gemeenschappelijke regeling al heel vroeg in het kalenderjaar een aanzet moet worden gemaakt voor de begroting voor het volgende jaar.
De wettelijke begrotingscyclus van een gemeenschappelijke regeling ziet er als volgt uit:
De ontwerpbegroting wordt acht weken voordat deze ter vaststelling aan het algemeen bestuur wordt toegezonden, doch uiterlijk 5 juni, toegezonden aan de raden/staten (artikel 59 eerste lid). De raden/staten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen hierover naar voren brengen (artikel 59 derde lid). Het dagelijks bestuur voegt deze commentaren bij de ontwerpbegroting zoals die aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Nadat de begroting is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur zo nodig de begroting aan de raden van de deelnemende raden/staten, zodat zij kunnen zien wat er met hun zienswijzen is gebeurd en zodat zij deze zienswijzen waar nodig kenbaar kunnen maken bij BZK (artikel 59 vierde lid). Wanneer tegen de ontwerpbegroting geen zienswijzen zijn ingediend en de ontwerpbegroting derhalve ongewijzigd wordt vastgesteld, dan is het niet nodig om deze opnieuw aan de raden/staten te zenden.
De deelnemers zijn wettelijk verplicht samen te werken in een gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam. Toetreding en uittreding zijn dan ook alleen mogelijk wanneer bij algemene maatregel van bestuur de indeling van de OD-regio zoals die is opgenomen in de bijlage bij artikel 8 Wet op de veiligheidsregio’s (Wvr) wordt gewijzigd. In die gevallen wordt geregeld hoe toe- of uitgetreden kan worden. Opheffing van de gemeenschappelijke regeling is, gelet op het verplichte karakter, evenmin mogelijk.
De Wgr bepaalt echter dat regelingen die voor onbepaalde tijd worden aangegaan bepalingen (moeten) inhouden over de wijziging, toetreding en uittreding van deelnemers (artikel 9 Wgr). De bepalingen uit hoofdstuk 8 zien op deze verplichting.
Voor het wijzigingen van de regeling moet verplicht een voorhangprocedure worden doorlopen bij de raden respectievelijk de staten. Voor het wijzigen van de regeling is unanimiteit vereist (zie artikel 14 derde lid).
Toetreding geschiedt door een besluit van het toetredende bestuursorgaan en de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling (art. 51 lid 3 jo lid 1 Wgr). Hiervoor is wel toestemming van de raad respectievelijk Provinciale Staten nodig (art. 51 lid 3 jo. lid 2 Wgr). Het algemeen bestuur bepaalt wanneer de toetreding ingaat (lid 2). Het Algemeen Bestuur stelt een toetredingsvergoeding vast. Dit is een extra financiële bijdrage die gevraagd wordt van deelnemers die op een later moment toetreden. Van hen wordt een weerstandsbijdrage gevraagd, waarvan de hoogte bepaald wordt door hun procentuele aandeel in de totale financiële bijdrage van alle deelnemers, gerelateerd aan de stand van het weerstandsvermogen per 1 januari van het jaar waarin toetreding plaats vindt. De ratio hierachter is dat de huidige deelnemers dit weerstandsvermogen samen gevormd hebben als buffer voor toekomstige risico’s binnen de Omgevingsdienst Twente en het reëel is dat later toetredende deelnemers hierin ook bijdragen. Toetreding is alleen mogelijk wanneer bij algemene maatregel van bestuur de indeling van de OD-regio zoals die is opgenomen in de bijlage bij artikel 8 Wvr wordt gewijzigd.
Een deelnemer kan na verkregen toestemming van de raad dan wel de provinciale staten besluiten uit te treden (art. 51 lid 3 jo lid 1 Wgr). Dit artikel ziet op het regelen van de financiële gevolgen hiervan voor de Omgevingsdienst Twente. Uitgangspunt is dat desintegratiekosten ten laste komen van de uittreder. Het Algemeen Bestuur stelt hiertoe een regeling op. Er geldt in elk geval een ‘opzegtermijn’ van een jaar. In principe wordt met de uittreding ook de dienstverleningsovereenkomst ontbonden, maar de mogelijkheid wordt geboden om dit anders te regelen. Uittreding is in de praktijk alleen mogelijk wanneer bij algemene maatregel van bestuur de indeling van de OD-regio zoals die is opgenomen in de bijlage bij artikel 8 Wvr wordt gewijzigd.
Artikel 35 Beëindiging structurele facultatieve taken
Het terugbrengen van het aantal facultatieve taken kan voor de Omgevingsdienst Twente leiden tot desintegratiekosten. Artikel 35 ziet op de financiële afwikkeling hiervan. Ook hier is het uitgangspunt dat de desintegratiekosten ten laste komen van de deelnemer die zijn pakket terugbrengt. De regels over uittreding zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 37 Opheffing en liquidatie
Het algemeen bestuur stelt, in geval van opheffing, een liquidatieplan vast en hoort daartoe de raden en staten (lid 2). Het liquidatieplan bevat tenminste de gevolgen van de opheffing bij zowel een batig als negatief saldo (lid 3). Het liquidatieplan bevat tevens een sociaal plan en de personele gevolgen (lid 4). De ondernemingsraad wordt daarbij betrokken.
Artikel 38 Archief en Inrichtingenbestand
Dit artikel is gebaseerd op artikel 40 van de Archiefwet 1995. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de begrippen ‘archiefzorg’ en ‘archiefbeheer’. Het uitgangspunt in deze regeling is dat alle deelnemers de zorg blijven houden voor hun eigen archiefbescheiden, ook voor de taken die in mandaat door de Omgevingsdienst worden uitgevoerd. Het beheer van de archiefbescheiden die in het kader van de uitvoering van de taken zijn of worden gevormd wordt door de deelnemers opgedragen aan de Omgevingsdienst Twente, maar de deelnemers blijven zelf zorgdrager, zoals bedoeld in de Archiefwet. De Omgevingsdienst Twente is verantwoordelijk voor de zorg en het beheer van archiefbescheiden die betrekking hebben op de eigen organisatie (eigen functioneren).
Voor iedere deelnemer moet een apart archief worden gevormd en een dienstverleningsovereenkomst met afspraken omtrent vorming, beheer en t.z.t. overbrengen van archieven worden gesloten.
Archief gaat in deze vorm altijd terug naar de deelnemer (= zorgdrager) om op termijn te worden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de deelnemer (= zorgdrager) Deze regeling is overeenkomstig het Model voor archiefparagrafen voor verbonden partijen dat in SSNT-verband (Shared Services Netwerk Twente) is vastgesteld.
Alle deelnemers beschikken over een kernregistratie van milieu-inrichtingen waarvoor zij bevoegd gezag zijn. Het eigendom van deze inrichtingenadministratie blijft bij de deelnemers, maar de Omgevingsdienst Twente wordt wel bevoegd om dit te beheren (vijfde lid). De reden hiervan is dat de Omgevingsdienst Twente bij uitstek over de meest actuele en accurate milieu-informatie beschikt en zo tijdig wijzigingen en aanvullingen kan verwerken en zo de kwaliteit van dit inrichtingenbestand te borgen.
In dit artikel is een termijn bepaald waarbinnen de gemeenschappelijke regeling wordt geëvalueerd. Aandachtspunten zullen in elk geval zijn het aantal leden van het DB, en de overgang van input- naar outputfinanciering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-59580.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.