Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 5 oktober 2017, nummer WBN 2017/6, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN);

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

6-3 Paragraaf 2.6. Administratieve verwerking van de bevestiging komt te luiden:

Paragraaf 2.6. Administratieve verwerking van de bevestiging

De burgemeester zendt de volgende stukken in kopie (conform origineel) aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Directie Regulier Verblijf en Nederlanderschap, Postbus 4, 9560 AA TER APEL:

  • de optieverklaring;

  • de bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid;

  • de afgelegde verklaring verblijf en gedrag;

  • de gegevens betreffende de toelating (kopie verblijfsdocument, gegevens in verband met het verblijfsrecht uit de BRP, en, in voorkomende gevallen, een bericht omtrent toelating);

  • de bereidheidsverklaring met betrekking tot het doen van afstand (als van toepassing);

  • de bevestiging met daarop aangetekend de datum van uitreiking op de ceremonie, of de verklaring van verbondenheid is afgelegd en hoe (mondeling of schriftelijk);

  • het volledig ingevulde uitwisselingsformulier als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964 (als van toepassing); en

  • het volledig ingevulde uitwisselingsformulier als bedoeld in het Memorandum of Understanding van 26 augustus 2008 (bij een persoon met de Surinaamse nationaliteit).

Voornoemde stukken zijn nodig in verband met de opname van deze documenten in het nationaliteitenregister (artikel 12, eerste lid, BVVN) en om de afstandsprocedure van de optant (als van toepassing) te controleren.

Het algemene uitwisselingsformulier op grond van de Overeenkomst van Parijs

Als van toepassing moet een uitwisselingsformulier betreffende het uitwisselen van gegevens met betrekking tot verkrijging van nationaliteit (model 1.35 HRWN) worden opgemaakt en worden verzonden naar het land van herkomst. Dit is, op grond van de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964, het Aanvullend Protocol bij het Verdrag van Straatsburg van 6 mei 1963 en bilaterale afspraken met Duitsland, van toepassing bij verkrijging van het Nederlanderschap aan een persoon met de nationaliteit van België, Duitsland, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk en Portugal.

Het uitwisselingsformulier met Suriname

Bij een persoon van Surinaamse nationaliteit voegt hij een ingevuld formulier gebaseerd op het Memorandum of Understanding inzake wederzijdse uitwisseling van informatie betreffende de verkrijging en verlies van de nationaliteit tussen Nederland en Suriname, ondertekend op 26 augustus 2008 (model 1.35a HRWN) toe. De burgemeester maakt één uitwisselingsformulier op per meerderjarige, die door optie het Nederlanderschap verkregen heeft en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezat. Minderjarige kinderen die hebben gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van de ouder door optie en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezaten, staan vermeld op het uitwisselingsformulier van de ouder. Bij zelfstandige verkrijging van het Nederlanderschap door optie van een minderjarige van Surinaamse nationaliteit wordt eveneens een uitwisselingsformulier opgemaakt.

Let op! Als de persoon in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel wordt geen uitwisselingsformulier opgemaakt.

Mee te sturen bij afstandsplichtige optanten

Bij een optie op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, RWN moet een bereidheidsverklaring ingevuld worden. Deze verklaring moet naar de IND, worden gestuurd, zodat de optant kan worden geïnformeerd over zijn afstandsplicht en worden gecontroleerd dat de optant daadwerkelijk afstand doet van zijn oorspronkelijke nationaliteit.

De burgemeester bevordert dat de verkrijging van het Nederlanderschap, eventueel vastgestelde namen en het eventuele verlies van de oorspronkelijke nationaliteit in de BRP worden verwerkt.

Daarnaast stelt hij, als de medeverkrijging betrekking heeft op een kind dat volgens de BRP een adres heeft in een andere gemeente, de burgemeester van die gemeente van de verkrijging van het Nederlanderschap op de hoogte.

Bovendien wordt de politie van de woonplaats van betrokkene(n) door de burgemeester op de hoogte gesteld.

Als naamsvaststelling heeft plaatsgevonden, worden ook de Centrale Justitiële documentatiedienst en – als in Nederland de ambtenaar van de burgerlijke stand een geboorteakte heeft opgemaakt – de betreffende ambtenaar van de burgerlijke stand op de hoogte gesteld. Dit geldt ook voor naamsvaststellingen die gevolgen hebben voor de namen van de kinderen van de optant, van welke kinderen in Nederland bij de ambtenaar van de burgerlijke stand geboorteakten zijn opgemaakt.

B

13-1/ Paragraaf 3. Betaling van de verschuldigde optie- en naturalisatiegelden kom te luiden:

Paragraaf 3. Betaling van de verschuldigde optie- en naturalisatiegelden

De optie- en naturalisatiegelden zijn verschuldigd voordat een verklaring van optie of verzoek tot verlening van het Nederlanderschap in behandeling wordt genomen. De betaling wordt in Nederland voldaan bij de autoriteit die de optieverklaring of het naturalisatieverzoek in ontvangst neemt, namelijk de burgemeester. In het buitenland is dat de Minister van Buitenlandse Zaken.

Eerst na ontvangst van de betaling dan wel na de beslissing op een ontheffingsverzoek wordt het ingediende verzoek om naturalisatie dan wel de afgelegde optieverklaring in behandeling genomen. Ongeacht het verdere verloop van de naturalisatieprocedure – toewijzing, afwijzing of intrekking van het verzoek nadat de behandeling is begonnen – zijn de rechten verschuldigd betaald (vergelijk artikelen 2 en 3 BON).

De hoogte van het verschuldigde bedrag voor het afleggen van de optieverklaring of voor het verzoek om naturalisatie wordt in beginsel vastgesteld op het moment dat de verklaring of het verzoek door de burgemeester/ de Minister van Buitenlandse Zaken in ontvangst wordt genomen. Zie de in de paragrafen 1.1, 1.3, 2.2 tot en met 2.4 en 2.6 opgenomen richtlijnen.

Vrijgesteld van en ingelicht over de optiegelden (model 1.25 HRWN en model 1.25a HRWN) en naturalisatiegelden (model 2.8 en model 2.8a)

Modellen van een schriftelijke bevestiging door betrokkene dat hij is geïnformeerd over de hoogte en de termijn van de te betalen optie- en naturalisatiegelden en dat hij instemt met de betaling van de opgelegde optie- en naturalisatiegelden dan wel is vrijgesteld van de betaling dan wel een verzoek om ontheffing heeft ingediend, zijn opgenomen als model 1.25 HRWN, model 1.25a HRWN, model 2.8 HRWN en model 2.8a HRWN. De vaststelling van de hoogte van de te betalen naturalisatiegelden is een voorbereidingshandeling zoals bedoeld in artikel 6:3 Awb en is niet afzonderlijk vatbaar voor bezwaar of beroep.

Buiten behandelingstelling

Uitgangspunt is dat de leges worden betaald op het moment van het afleggen van de optieverklaring respectievelijk de indiening van het verzoek om naturalisatie. Het verschuldigde bedrag wordt ineens voldaan, betaling in termijnen is niet mogelijk. Wordt niet betaald op het moment van het afleggen van de optieverklaring respectievelijk de indiening van het verzoek om naturalisatie, dan wordt betrokkene op dat moment op grond van artikel 4:5, eerste lid, Awb in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken te betalen. Hiervoor zijn model 1.25 HRWN, model 1.25a HRWN, model 2.8 HRWN en model 2.8a HRWN beschikbaar. De termijn van zes weken vloeit voort uit artikel 6 BON. Vindt de betaling van het verschuldigde bedrag niet plaats binnen deze zes weken, dan wordt de optieverklaring of het naturalisatieverzoek buiten behandeling gesteld (artikel 6 BON). Een besluit tot buitenbehandelingstelling wegens niet- of niet tijdige betaling wordt schriftelijk meegedeeld aan betrokkene (artikel 4, tweede lid, BVVN). Daarvoor zijn beschikbaar de modellen 1.26 HRWN, 1.26a HRWN, 2.23 HRWN en 2.23a HRWN.

Is verzocht om ontheffing van optie- of naturalisatiegelden, dan wordt de termijn van zes weken opgeschort tot de dag waarop op het ontheffingsverzoek (negatief) is beslist. Tegen de beslissing tot buitenbehandelingstelling van een optieverklaring of een verzoek om naturalisatie kan op grond van de Awb binnen zes weken bezwaar worden aangetekend.

Als het gaat om een optie/naturalisatie dat is afgelegd/ingediend bij de gemeente, dan moet het bezwaarschrift worden toegestuurd aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Directie Regulier Verblijf en Nederlanderschap, Postbus 3, 9560 AA TER APEL.

Als het gaat om een optie/naturalisatie dat is afgelegd/ingediend bij de Minister van Buitenlandse Zaken, dan moet het bezwaarschrift worden toegestuurd aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Directie Regulier Verblijf en Nederlanderschap, Postbus 4, 9560 AA TER APEL.

Stelt de burgemeester/de Minister van Buitenlandse Zaken een verzoek om naturalisatie buiten behandeling, dan brengt hij geen advies uit aan Onze Minister. Zowel als de verzoeker bezwaar aantekent tegen de buitenbehandelingstelling, als wanneer de verzoeker dat niet doet, stuurt de burgemeester/de Minister van Buitenlandse Zaken altijd het naturalisatiedossier aan de IND.

C

Model 1.26 ‘Buitenbehandelingstelling optieverklaring wegens niet-betaling van optiegelden’, komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

D

Model 1.26a ‘Buitenbehandelingstelling optieverklaring wegens niet-betaling van optiegelden’, komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

E

Model 1.28 ‘Afwijzing ontheffing optiegelden’, kom te luiden als aangegeven in bijlage 3.

F

Model 1.28a ‘Afwijzing ontheffing optiegelden’, kom te luiden als aangegeven in bijlage 4.

G

Mode 2.17 ‘behorend bij artikel 4 Besluit bericht omtrent toelating/Verzoek afgifte bericht omtrent toelating’, komt te luiden als aangegeven in bijlage 5.

H

Model 2.23 ‘Buitenbehandelingstelling verzoek om naturalisatie wegens niet-betaling van naturalisatiegelden’, komt te luiden als aangegeven in bijlage 6.

I

Model 2.23a ‘Buitenbehandelingstelling verzoek om naturalisatie wegens niet-betaling van naturalisatiegelden’, komt te luiden als aangegeven in bijlage 7.

J

Model 2.25 ‘Afwijzing ontheffing naturalisatiegelden’, komt te luiden als aangegeven in bijlage 8.

K

Model 2.25a ‘Afwijzing ontheffing naturalisatiegelden’, komt te luiden als aangegeven in bijlage 9.

ARTIKEL II

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de dag van publicatie.

’s-Gravenhage, 5 oktober 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

BIJLAGE 1

Model 1.26 HRWN: Buitenbehandelingstelling optieverklaring wegens niet-betaling van optiegelden

BIJLAGE 2

Model 1.26a HRWN: Buitenbehandelingstelling optieverklaring wegens niet-betaling van optiegelden

BIJLAGE 3

Model 1.28 HRWN: Afwijzing ontheffing optiegelden

BIJLAGE 4

Model 1.28a HRWN: Afwijzing ontheffing optiegelden

BIJLAGE 5

Model 2.17 HRWN behorend bij artikel 4 Besluit bericht omtrent toelating/Verzoek afgifte bericht omtrent toelating

BIJLAGE 6

Model 2.23 HRWN: Buitenbehandelingstelling verzoek om naturalisatie wegens niet-betaling van naturalisatiegelden

BIJLAGE 7

Model 2.23a HRWN: Buitenbehandelingstelling verzoek om naturalisatie wegens niet-betaling van naturalisatiegelden

BIJLAGE 8

Model 2.25 HRWN: Afwijzing ontheffing naturalisatiegelden

BIJLAGE 9

Model 2.25a HRWN: Afwijzing ontheffing naturalisatiegelden

TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit worden de inmiddels gewijzigde postadressen/postbus nummers van de IND overgenomen in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 en in de daarbij behorende modellen.

Betreffende adreswijzigingen zijn reeds eerder door de afdeling communicatie van de IND via de geëigende kanalen doorgegeven aan de gemeenten. Tot slot zijn een aantal verouderde aanduidingen in deze onderdelen gecorrigeerd. De wijzigingen zijn derhalve louter administratief van aard (niet-inhoudelijk).

A t/m K

Adreswijziging-IND is thans doorgevoerd in de betreffende paragrafen c.q. modellen van de handleiding. Daarnaast is een verouderde aanduiding aangepast.

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

Naar boven