Gewijzigde tekst Gemeenschappelijke regeling Duo+

Logo Ouder-Amstel

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft:

gelezen het besluit van de raad van de gemeente Diemen d.d. 6 juli 2017, van de raad van de gemeente Uithoorn d.d. 1 juni 2017 en van de raad van de gemeente Ouder-Amstel d.d. 6 juli 2017, waarin zij toestemming hebben verleend voor het wijzigen van de Gemeenschappelijke regeling Duo+,

overwegende dat:

  • de betrokken gemeenten vanaf 2013 kansen hebben verkend voor samenwerking op bedrijfsvoering en uitvoeringstaken, mede ingegeven door de taken en eisen die op de gemeenten afkwamen en afkomen, vergezeld gaande met bezuinigingen, die vragen om krachtig optreden;

  • de gemeentebesturen de opgave delen om bestuurlijk en ambtelijk voldoende competent te blijven in de toekomst en vanuit deze gezamenlijke opgave elkaar willen versterken door samenwerking;

  • de colleges van de betrokken gemeenten de kwetsbaarheid willen verminderen, de kwaliteit van het werk willen verhogen en kosten willen besparen;

  • de colleges van de betrokken gemeenten dit willen bereiken door een intensieve, structurele ambtelijke samenwerking op bedrijfsvoerings- en uitvoeringstaken en dat zij daarvoor de uitvoeringsorganisatie Duo+ in het leven hebben geroepen die zij voor onbepaalde tijd diensten laten verlenen;

  • de colleges van de betrokken gemeenten elkaar vinden in de waarde die zij hechten aan behoud van lokale autonomie en bestuurlijke zelfstandigheid;

  • daarbij geldt dat de menselijke maat hoog in het vaandel staat en dat zaken in de nabijheid van de burger georganiseerd moeten blijven;

  • dat behoud van eigenheid en de couleur locale en een kernen c.q. wijkgerichte benadering uitgangspunt zijn voor de samenwerking;

  • dat de gemeenteraden van Diemen Uithoorn en Ouder-Amstel in januari c.q. februari 2014 besluiten hebben genomen inzake de Samenwerkingsorganisatie en in separate vergaderingen op 8 januari 2015 toestemming hebben verleend voor het treffen van de Gemeenschappelijke regeling Duo+;

  • dat de colleges van de gemeente Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel daarop op 8 januari 2015 hebben besloten de Gemeenschappelijke regeling Duo+ te treffen, welke regeling op 16 januari 2015 in werking is getreden;

  • dat deze regeling gewijzigd is als gevolg van aanpassingen in het takenpakket alsmede als gevolg van wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015;

  • dat thans de colleges van B&W van de gemeenten Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn gebruik wensen te maken van de mogelijkheden binnen de Wet gemeenschappelijke regelingen om het openbaar lichaam om te vormen tot een bedrijfsvoeringsorganisatie, waardoor de bestuurlijke slagkracht en de rolzuiverheid rondom Duo+ toeneemt;

  • dat de gemeenteraden van Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel in hun vergaderingen op 6 juli 2017, 1 juni 2017 resp. 6 juli 2017 toestemming hebben verleend voor het wijzigen van de Gemeenschappelijke regeling Duo+;

gelet op de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet,

besluiten:

de ‘GemeenschappelijkeregelingDuo+’ te wijzigen, zodat de tekst als volgt komt te luiden:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.bedrijfsvoeringsorganisatie: het rechtspersoonlijkheid bezittende bedrijfsvoeringsorganisatie

als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • a.

    bestuur: het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie zoals bedoeld in artikel 14a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • a.

    college(s): de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • b.

    deelnemer(s): de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • c.

    derde: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, anders dan een deelnemende gemeente;

  • d.

    dienstverleningshandvest: een handvest op basis waarvan Duo+ taken uitvoert ten

behoeve van de deelnemers;

a.dienstverleningsovereenkomst: overeenkomst die de individuele deelnemers met Duo+ sluiten

over de uit te voeren taken en de voorwaarden waaronder dat zal gebeuren;

  • a.

    directeur: de directeur van de bedrijfsvoeringsorganisatie;

  • a.

    directieberaad: het overleg tussen de directeur en de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten;

  • b.

    Duo+: de bedrijfsvoeringsorganisatie die als rechtsopvolger geldt van het openbaar lichaam Duo+;

  • c.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;

  • d.

    raad/raden: de gemeenteraad/gemeenteraden van de deelnemende gemeenten;

  • e.

    regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

  • f.

    secretaris: de secretaris van het bestuur, zoals bedoeld in artikel 12 van deze regeling;

  • g.

    verantwoordingsprotocol: een protocol waarin de regels zijn vastgelegd omtrent informatie

uitwisseling, controle door de deelnemers en verantwoording door Duo+ aan de deelnemers;

  • a.voorzitter: de voorzitter van het bestuur, zoals bedoeld in artikel 11 van deze regeling.

    • 2.

      Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden de bedrijfsvoeringsorganisatie en het bestuur in de plaats van respectievelijk de gemeente en het college in die artikelen.

Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1.

    Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 8, derde lid van de wet, genaamd Duo+.

  • 2.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie is gevestigd in Ouderkerk aan de Amstel.

Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Belangen

De regeling wordt getroffen ter uitvoering van beleid en van ondersteunende bedrijfsprocessen van de deelnemers alsmede de sturing en toetsing daarvan. Zulks om vanuit bestuurlijke autonomie en beleidsvrijheid van de deelnemers gestalte te geven aan een toekomstbestendige, kwalitatief hoogwaardige en doelmatige uitvoering van de door de deelnemers opgedragen taken.

Artikel 4 Taken

  • 1.

    Aan Duo+ worden taken opgedragen ter behartiging van de belangen waarvoor de gemeenschappelijke regeling is getroffen. De in dit kader voor de deelnemers uit te voeren taken worden door het bestuur vastgelegd in een openbaar takenregister.

  • 2.

    Het bestuur legt, bij unaniem besluit, in een dienstverleningshandvest de voorwaarden vast onder welke Duo+ de takenpakketten Bedrijfsvoering en Buurt & Burger, alsmede eventueel maatwerk voor de deelnemers uitvoert.

  • 3.

    De taken, de omvang van de uitvoering en de daaraan verbonden kosten per deelnemer worden in dienstverleningsovereenkomsten tussen de individuele deelnemers en Duo+ vastgelegd, overeenkomstig de uitgangspunten van deze regeling en het dienstverleningshandvest.

  • 4.

    Binnen de aan Duo+ opgedragen taken kunnen de volgende één en ondeelbare pakketten worden onderscheiden:

Pakket Bedrijfsvoering, bestaande uit de volgende taken:

  • a.

    ICT, informatisering en automatisering

  • a.

    Personeel en Organisatie

  • b.

    Inkoop

  • c.

    Communicatie

  • d.

    Financiën

  • e.

    Juridische zaken

  • f.

    Onderdelen van Interne Dienstverlening

Pakket Buurt & Burger, bestaande uit de volgende taken:

  • a.

    Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

  • b.

    Dienstverlening

  • c.

    Beheer Openbare Ruimte

  • d.

    Sociale Zaken

  • e.

    Nieuwe uitvoeringstaken Sociaal Domein

  • f.

    Resterende Onderdelen van Interne Dienstverlening

    • 1.

      De gemeente Diemen draagt de uitvoering van alle taken zoals vermeld onder pakket Bedrijfsvoering op aan Duo+. De gemeenten Ouder-Amstel en Uithoorn dragen de uitvoering van alle, onder beide pakketten vermelde taken, op aan Duo+.

    • 2.

      Indien de gemeente Diemen op enig moment het pakket Buurt & Burger wenst af te nemen, is daarvoor wijziging van deze regeling vereist.

    • 3.

      Het is de deelnemers niet toegestaan opgedragen taken in te trekken dan wel te beëindigen, anders dan door uit deze regeling te treden.

    • 4.

      Het college van een deelnemer kan het initiatief nemen tot het indienen van een verzoek bij het bestuur tot structurele uitbreiding van één van beide, of beide vermelde pakketten. Het bestuur stuurt naar aanleiding van het verzoek de colleges van de overige deelnemers ter goedkeuring een voorstel tot uitbreiding van het betreffende pakket van Duo+. Het bestuur beslist vervolgens, bij unaniem besluit, over de uitbreiding van het pakket Bedrijfsvoering en/of het pakket Buurt & Burger en geeft na een positief besluit het bestuur opdracht het takenregister met de nieuwe taak of taken aan te vullen. Het bestuur neemt daarbij de procedures en de termijnen als beschreven in het dienstverleningshandvest in acht. Deelnemers zijn verplicht de structurele uitbreiding af te nemen, met dien verstande dat dit niet voor de gemeente Diemen geldt indien het een uitbreiding van het pakket Buurt & Burger betreft.

    • 5.

      Ieder van de deelnemers kan Duo+ verzoeken tot het leveren van maatwerk. Onder maatwerk wordt verstaan werkzaamheden die voortvloeien uit taken, niet behorende tot één van beide hierboven vermelde pakketten. Het bestuur beslist over het verzoek op de wijze als opgenomen in het dienstverleningshandvest.

    • 6.

      De uitvoering van de in het vierde lid en het takenregister aangegeven taken start volgens een door het bestuur vastgestelde planning. De implementatie van taken kan worden gefaseerd. Het bestuur legt de planning vast in het takenregister.

    • 7.

      Het bestuur kan op verzoek besluiten tot het uitvoeren van werkzaamheden voor derden. Zij zal daarbij acht slaan op de uit het aanbestedingsrecht voortvloeiende beperkingen, alsmede op de gevolgen, voortvloeiende uit overige wet- en regelgeving.

Artikel 5 Algemene bevoegdheidstoedeling

  • 1.

    De daartoe bevoegde bestuursorganen van de deelnemers bepalen in afzonderlijke mandaat-, volmacht en machtigingsbesluiten welke bevoegdheden die samenhangen met de taken zoals vermeld in artikel 4 van deze regeling, worden opgedragen aan de directeur.

  • 2.

    Ondermandaat is toegestaan, tenzij dat uitdrukkelijk is voorbehouden.

  • 3.

    Er wordt een register bijgehouden van de overeenkomstig het eerste en tweede lid (onder)gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 6 Kwaliteitsborging

  • 1.

    Duo+ draagt zorg voor een zorgvuldige en hoogwaardige uitvoering van de taken zoals vermeld in artikel 4 van deze regeling en zoals overeengekomen in het dienstverleningshandvest, alsmede in de dienstverleningsovereenkomsten.

  • 2.

    Ter borging van de kwaliteit van de uitvoering worden door het bestuur in overleg met de deelnemers kwaliteitsnormen vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Het bestuur

Artikel 7 Samenstelling bestuur

  • 1.

    Het bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De zittingsduur van de leden van het bestuur is gelijk aan de ambtstermijn van deze burgemeesters. Bij ontstentenis en na verstrijken van de ambtstermijn, wordt het lid zo nodig vervangen door de loco-burgmeester.

  • 3.

    In het geval een burgemeester binnen zijn ambtstermijn als bedoeld in het vorige lid ontslagen wordt of zijn ontslag aanvraagt, vervalt met gelijke ingang het lidmaatschap van het bestuur. De desbetreffende deelnemer voorziet in de ontstane vacature.

Artikel 8 Werkwijze

  • 1.

    Het bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en werkzaamheden vast.

  • 2.

    Het bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo vaak als het daartoe heeft besloten of als een van de bestuursleden dit verzoekt.

  • 3.

    De directeur Duo+ en de gemeentesecretarissen van de deelnemers wonen de vergaderingen van het bestuur bij. Zij hebben daarin een adviserende stem.

Artikel 9 Stemming en besluitvorming

  • 1.

    Bij de stemming van het bestuur heeft ieder lid één stem.

  • 2.

    Het bestuur beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Van het bepaalde in het tweede lid zijn uitgezonderd besluiten omtrent:

    • a.

      het dienstverleningshandvest;

    • b.

      uitbreiding van een van beide of beide pakketten als bedoeld in artikel 4 van deze regeling;

    • c.

      vaststelling en wijziging van het verantwoordingsprotocol;

    • d.

      vaststelling en wijziging van de begroting;

    • e.

      vaststelling en wijziging van de Nota reserves en voorzieningen;

    • f.

      ingrijpende reorganisatie binnen Duo+;

    • g.

      vaststelling en wijziging van de uittredingsregeling;

    • h.

      vaststelling van het liquidatieplan.

Over deze besluiten kan enkel bij unanimiteit worden besloten.

Artikel 10 Bevoegdheden bestuur

  • 1.

    Alle bevoegdheden bij of krachtens enige wet van toepassing op de bedrijfsvoeringsorganisatie komen toe aan het bestuur.

  • 2.

    Naast de uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het bestuur in elk geval belast met en bevoegd tot:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen van de kadernota;

    • d.

      het vaststellen van bestuursrapportages;

    • e.

      het vaststellen van de benodigde verordeningen en nota’s ten behoeve van Duo+;

    • f.

      de aanwijzing van een of meer accountants, bedoeld in artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet;

    • g.

      het beheer van de inkomsten en uitgaven van Duo+;

    • h.

      het vaststellen van rechtspositionele regelingen;

    • i.

      benoeming, schorsing en ontslag van het personeel van Duo+, waaronder tevens de directeur en diens plaatsvervanger;

    • j.

      het vaststellen van kaders voor de organisatie in de vorm van een organisatieregeling;

    • k.

      het bepalen van toetredingsvoorwaarden, het doen van voorstel tot een uittredingsregeling alsmede het regelen van de gevolgen van uittreding;

    • l.

      het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures, het instellen van bezwaar en beroep alsmede het vragen om een voorlopige voorziening;

    • m.

      het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen ten behoeve van de in artikel 4 van deze regeling opgedragen taken van Duo+;

    • n.

      het behartigen van de belangen van Duo+ bij andere overheden, instellingen, bedrijven of personen.

  • 3.

    Het bestuur neemt alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit van Duo+.

  • 4.

    Het bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel tot de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan. Het bestuur maakt slechts van deze bevoegdheid gebruik indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang en niet voordat de raden een ontwerp is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.

Hoofdstuk 4 De voorzitter en de secretaris

Artikel 11 Voorzitter

  • 1.

    Het bestuur wijst uit zijn midden een lid aan als voorzitter en regelt de vervanging van de voorzitter. Het voorzitterschap rouleert eens per twee jaar, tenzij het bestuur anders besluit. Het bestuur stelt hiertoe een roulatieschema op.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt Duo+ in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

  • 3.

    De voorzitter ondertekent de stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 4.

    Indien de deelnemer van waaruit de voorzitter afkomstig is, partij is in een geding waarbij Duo+ betrokken is, neemt de plaatsvervangend voorzitter de plaats in van de voorzitter in alle zaken die met het geding te maken hebben.

Artikel 12 Secretaris

  • 1.

    De directeur van Duo+ fungeert als secretaris van het bestuur.

  • 2.

    De secretaris woont de vergaderingen van het bestuur bij. Hij is het bestuur behulpzaam bij de vervulling van zijn taak.

  • 3.

    De secretaris is geen lid van het bestuur. In de vergaderingen van het bestuur heeft hij een adviserende stem.

  • 4.

    De secretaris ondertekent met de voorzitter alle stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 5.

    Het bestuur stelt in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheden van de secretaris.

  • 6.

    Het bestuur kan bepalen dat de secretaris bij bepaalde (onderdelen van) vergaderingen niet aanwezig is.

Hoofdstuk 5 Verantwoording

Artikel 13 Informatie- en verantwoordingsplichten

  • 1.

    Een lid van het bestuur legt aan het college dat hem heeft aangewezen verantwoording af over het door hem in het bestuur gevoerde en te voeren beleid, met in achtneming van artikel 16, vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het lid legt de verantwoording af volgens de bij de deelnemer gebruikelijke wijze.

  • 2.

    Een lid van het bestuur verstrekt het college dat hem heeft aangewezen alle door een of meer leden van dat college gevraagde inlichtingen, met inachtneming van artikel 16, vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De inlichtingen volgens de bij de deelnemer gebruikelijke wijze verstrekt.

  • 3.

    Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de raden, onverminderd het bepaalde in artikel 169 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Het bestuur geeft, zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen twee maanden, aan de raden en de colleges de door een of meer leden van die raden of colleges schriftelijk gevraagde inlichtingen, met in achtneming van artikel 16, vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 5.

    Het bestuur geeft daarnaast aan de raden ongevraagd alle inlichtingen die de raden voor de uitoefening van hun taak nodig hebben. De inlichtingen worden schriftelijk verstrekt.

  • 6.

    Het bestuur stelt de rekenkamer(commissie)s van de deelnemers afzonderlijk en in samenwerking met elkaar in de gelegenheid alle informatie te verkrijgen die voor de wettelijke taakuitvoering nodig is, onverminderd het bepaalde in artikel 184 Gemeentewet.

Hoofdstuk 6 Organisatie, directeur en personeel

Artikel 14 Organisatie

  • 1.

    Duo+ heeft een ambtelijke organisatie, met aan het hoofd een directeur.

  • 2.

    Het bestuur stelt – binnen de uitgangspunten van deze regeling – de kaders en structuur vast voor de organisatie van Duo+.

Artikel 15 Directeur

  • 1.

    De directeur is voor het bestuur ambtelijk opdrachtnemer en is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van Duo+. Ter uitvoering hiervan draagt de directeur zorg voor de kwaliteit van personeel en organisatie, beheer en bedrijfsvoering.

  • 2.

    De dagelijkse leiding van de organisatie berust bij de directeur. De directeur is tevens bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 3.

    De directeur wordt benoemd en ontslagen door het bestuur van Duo+. In spoedeisende gevallen kan het bestuur tot schorsing van de directeur overgaan. Het bestuur doet daarvan terstond mededeling aan de colleges van de deelnemende gemeenten. Na ontslag van de directeur wordt zo spoedig mogelijk voorzien in de opvulling van de vacature.

  • 4.

    De directeur is voorzitter van het directieberaad, dat bestaat uit de directeur en de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De taken en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een directiestatuut dat door het bestuur wordt vastgesteld. In dit directiestatuut wordt ook de invulling van het directieberaad geregeld.

  • 6.

    De directeur informeert minimaal eenmaal per kwartaal het bestuur over de organisatie van Duo+.

  • 7.

    De directeur evalueert periodiek de doeltreffendheid en doelmatigheid van de organisatiestructuur en rapporteert daarover aan het bestuur.

Artikel 16 Personeel

  • 1.

    De benoeming, schorsing en ontslag van personeelsleden van Duo+ als ambtenaar, dan wel volgens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, geschiedt door het bestuur met inachtneming van de door het bestuur vastgelegde organisatorische kaders en de vastgestelde financiële kaders.

  • 2.

    Het bestuur regelt de rechtspositie van het personeel van Duo+. Op het personeel is de rechtspositie voor gemeenteambtenaren van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het bestuur stelt een regeling vast omtrent de ambtelijke organisatie van Duo+.

Hoofdstuk 7 Financiële bepalingen

Artikel 17 Algemene financiële bepalingen

  • 1.

    De deelnemers dragen er zorg voor dat Duo+ te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te voldoen.

  • 2.

    De kosten van Duo+ worden gedekt uit de bijdragen van de deelnemers, die – afhankelijk van het afgenomen takenpakket – uit twee componenten bestaan:

    • a.

      de vergoeding voor het pakket Bedrijfsvoering;

    • b.

      de vergoeding voor het pakket Buurt & Burger.

  • 3.

    In een door het bestuur vast te stellen bijdrageverordening wordt nader uitgewerkt hoe de hoogte van de bijdrage voor de respectievelijke pakketten en wordt berekend en hoe de betaling ervan geschiedt.

  • 4.

    Indien een gemeente weigert deze uitgaven op de gemeentelijke begroting te zetten, doet het bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Artikel 18 Gemeentewet

  • 1.

    De artikelen 186 tot en met 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing voor zover daarvan bij of krachtens de wet niet is afgeweken.

  • 2.

    Het bestuur stelt regels vast voor het financieel beleid, alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Artikel 212 van de Gemeentewet is hierbij van toepassing.

  • 3.

    Het bestuur stelt regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Artikel 213 van de Gemeentewet is hierbij van toepassing.

  • 4.

    Het bestuur stelt een regeling vast omtrent de verzekering van gelden van Duo+ tegen benadeling. Duo+ verzekert zich tenminste tegen:

    • a.

      burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen;

    • b.

      wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.

Als een binnen Duo+ ontstane schade door een verzekering niet wordt gedekt, wordt deze schade gedragen door Duo+.

Hoofdstuk 8 Begroting, financiële kadernota, rekening en jaarverslag

Artikel 19 Kadernota

Het bestuur zendt voor 15 april van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor zienswijze aan de raden van de deelnemende gemeenten. De algemene financiële en beleidsmatige kaders bevatten in ieder geval een indicatie van de bijdrage van de deelnemers aan de regeling, de beleidsvoornemens voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie.

Artikel 20 Begroting

  • 1.

    Het bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op van inkomsten en uitgaven. Besluitvorming hierover vindt plaats op basis van unanimiteit.

  • 2.

    Het bestuur zendt de ontwerpbegroting met de daarbij behorende aanbiedingsbrief en toelichting ten minste acht weken voordat deze wordt vastgesteld toe aan de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Het bestuur zendt het ontwerp van begrotingswijzigingen, met de daarbij behorende toelichting op een zodanig tijdstip toe aan de colleges en de raden, dat deze stukken in een normale raadscyclus kunnen worden besproken.

  • 4.

    De ontwerpbegroting wordt door de colleges voor eenieder ter inzage gelegd en algemeen (digitaal) beschikbaar gesteld.

  • 5.

    De raden kunnen binnen acht weken bij het bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 6.

    Het bestuur stelt de begroting met de bijbehorende toelichting vast vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvan de begroting dient.

  • 7.

    Het bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 8.

    Terstond na vaststelling van de begroting zendt het bestuur de begroting aan de raden, die ter zake bij Gedeputeerde Staten zienswijzen naar voren kunnen brengen.

  • 9.

    Begrotingswijzigingen die niet leiden tot hogere bijdragen voor de deelnemers kunnen door het bestuur worden vastgesteld zonder toepassing van het derde lid. Een dergelijke wijziging wordt na vaststelling aan de deelnemers toegezonden.

Artikel 21 Jaarrekening

  • 1.

    Het bestuur stelt de rekening van inkomsten en uitgaven vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. Deze jaarrekening gaat vergezeld van een verantwoording en van een verslag van een onderzoek naar de deugdegelijkheid van de rekening.

  • 2.

    Het bestuur zendt voor 15 april van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, een voorlopige jaarrekening aan de raden.

  • 3.

    De raden kunnen bij het bestuur van Duo+ hun zienswijze over de voorlopige jaarrekening naar voren brengen.

  • 4.

    Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 22 Jaarverslag

Het bestuur draagt elk jaar voor 15 juli zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot het door Duo+ over het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden. Het bestuur zendt een afschrift van het verslag voor zienswijze aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 23 Verantwoordingsprotocol

Het bestuur stelt bij unaniem besluit een verantwoordingsprotocol vast, waarbij de informatie-uitwisseling tussen deelnemers en Duo+, de controlebevoegdheden van de deelnemers alsmede de wijze waarop Duo+ verantwoording aflegt aan de deelnemers staat omschreven.

Artikel 24 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Reserves en voorzieningen worden overeenkomstig de door het bestuur daartoe uitgevaardigde richtlijnen gevormd. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de door het bestuur bij unanimiteit vast te stellen Nota reserves en voorzieningen.

  • 2.

    De Nota, als bedoeld in het eerste lid, wordt voorafgaand aan de vaststelling voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden kunnen binnen acht weken hun wensen en bedenkingen kenbaar maken aan het bestuur.

Hoofdstuk 9 Archief

Artikel 25 Zorg voor het archief en bewaarplaats

  • 1.

    Het bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van Duo+. Dit overeenkomstig een door het bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995, vast te stellen regeling (de Archiefverordening). Deze verordening wordt medegedeeld aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Voor de door de deelnemers gemandateerde taken berust de zorg voor de desbetreffende archiefbescheiden bij deze gemeenten.

  • 3.

    De archivaris van de deelnemers is belast met het toezicht op de bewaring en beheer van de archiefbescheiden van de gemandateerde taken.

  • 4.

    De archivaris van Duo+ is belast met het toezicht op de bewaring en beheer van de archiefbescheiden van Duo+.

  • 5.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de gemandateerde taken, is aangewezen de archiefbewaarplaats van de deelnemers.

  • 6.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van Duo+ wijst het bestuur een archiefbewaarplaats aan.

Hoofdstuk 10 Geschillen en klachten

Artikel 26 Geschillen

  • 1.

    Indien er tussen Duo+ en een van de deelnemers een geschil ontstaat over de toepassing van deze regeling, treden het bestuur en het college van de deelnemer in overleg om het geschil te verkennen en op te lossen. Er is sprake van een geschil als een van de partijen dat stelt.

  • 2.

    Indien dit overleg niet binnen twee maanden tot een oplossing leidt, benoemen het bestuur en het college van de deelnemer elk een onafhankelijk deskundige. Gezamenlijk benoemen beide deskundigen een derde deskundige die tevens als voorzitter van de daarmee ingestelde geschillencommissie optreedt.

  • 3.

    De geschillencommissie regelt zelf de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt.

  • 4.

    Na ontvangst van het advies treden partijen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Leidt dit niet tot een oplossing, dan is elk der partijen vrij het geschil overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor te leggen aan Gedeputeerde Staten, voor zover zij niet behoren tot die vermeld in artikel 112 van de Grondwet.

Artikel 27 Klachten

Het bestuur stelt, met inachtneming van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht een interne klachtenregeling vast.

Hoofdstuk 11 Toetreding, wijziging, uittreding en opheffing

Artikel 28 Toetreding

  • 1.

    Tot deze regeling kunnen uitsluitend colleges van andere gemeenten toetreden.

  • 2.

    Toetreding tot deze regeling vindt plaats bij daartoe strekkende besluiten van de colleges alsmede het college van de potentieel deelnemende gemeente. Voor toetreding is wijziging van deze regeling nodig conform artikel 29 van deze regeling.

  • 3.

    Het bestuur kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.

  • 4.

    De toetreding treedt in werking op een in overleg tussen het bestuur en de toetredende deelnemer te bepalen tijdstip, dat niet ligt vóór het tijdstip waarop de in het eerste lid genoemde besluiten zijn genomen en bekendgemaakt.

Artikel 29 Wijziging

  • 1.

    Een voorstel tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het bestuur of door een of meerdere colleges. In het laatste geval wordt een voorstel ingediend bij het bestuur, die dit voorstel, vergezeld van een advies, aan de colleges van de overige deelnemers ter besluitvorming aanbiedt.

  • 2.

    De regeling wordt gewijzigd bij unaniem besluit van de colleges.

  • 3.

    De colleges besluiten niet tot wijziging dan nadat zij ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming hebben gekregen van hun raden.

Artikel 30 Uittreding

  • 1.

    Een deelnemer kan uittreden door toezending van het daartoe strekkend besluit van haar college aan het bestuur, na verkregen toestemming van de raad van de deelnemer. Alvorens een deelnemer tot besluitvorming komt zoals hier bedoeld, wordt eerst over het voornemen overleg gepleegd met de andere deelnemers. In dit voornemen worden de motieven gegeven op grond waarvan de deelnemer wenst uit te treden.

  • 2.

    De algemene uitgangspunten en voorwaarden met het oog op de uittreding door een deelnemer worden geregeld in een uittredingsregeling.

  • 3.

    De uittredingsregeling als bedoeld in het tweede lid wordt door het bestuur bij unanimiteit vastgesteld. Alvorens het bestuur de uittredingsregeling vaststelt, zendt het bestuur het voorstel voor de uittredingsregeling toe aan de raden van de deelnemers. De raden van de deelnemers kunnen gedurende acht weken hun zienswijzen over het voorstel voor de uittredingsregeling bij het bestuur indienen. Het bestuur voegt de ingediende zienswijzen bij het voorstel voor de uittredingsregeling.

  • 4.

    Het bestuur besluit binnen zes maanden na ontvangst van het besluit zoals bedoeld in het eerste lid over de financiële verplichtingen alsmede de overige gevolgen van de uittreding door een deelnemer in een uittredingsplan.

  • 5.

    Het bestuur stelt de datum van uittreding vast. Deze datum ligt niet eerder dan na 12 maanden vanaf de datum waarop het besluit tot uittreding van het college van de deelnemer aan het bestuur bekend is gemaakt. Een besluit tot uittreding kan op zijn vroegst op 1 januari 2020 bij het bestuur kenbaar worden gemaakt. Voor uittreding is wijziging van deze regeling nodig conform artikel 29 van deze regeling.

Artikel 31 Opheffing

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende en unanieme besluiten van de colleges van alle deelnemers, na verkregen toestemming van de raden.

  • 2.

    Het bestuur stelt een datum vast waarbij de opheffing van toepassing wordt.

  • 3.

    Het bestuur regelt de gevolgen van de opheffing en stelt daartoe op basis van unanimiteit, binnen zes maanden na besluitvorming, een liquidatieplan vast. De gevolgen van de liquidatie worden per deelnemer berekend naar evenredigheid van de omvang van het afgenomen takenpakket, de bijdrage aan de regeling, en het beslag op de personeelsformatie. Het plan bevat tevens een personeelsplan.

  • 4.

    Alle rechten en verplichtingen van deze regeling die resteren na uitvoering van het liquidatieplan gaan bij vereffening over naar de deelnemers, naar evenredigheid van de grootte van hun bijdrage aan de regeling in het jaar voorafgaande aan de opheffing.

  • 5.

    Duo+ en daaronder vallende organen blijven, zo nodig, na het tijdstip van de opheffing in functie totdat de liquidatie is afgerond.

Artikel 32 Evaluatie

Het functioneren van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt periodiek geëvalueerd. Het bestuur bepaalt de wijze waarop dit plaatsvindt en stelt het evaluatierapport vast. De evaluatie vindt voor het eerst plaats voor het einde van 2018 en vervolgens tenminste om de vijf jaar.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 33 Duur

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 34 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling of de Wet gemeenschappelijke regelingen niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 35 Inzenden regeling en bekendmaking

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel zendt deze regeling aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Het college zoals genoemd in het eerste lid draagt tevens zorg voor bekendmaking van deze regeling overeenkomstig artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van deze regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

Artikel 36 Inwerkingtreding

De gewijzigde regeling treedt in werking een dag na bekendmaking.

Artikel 37 Citeerwijze

De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Duo+’.

Diemen, 11 juli 2017

het college van burgemeester en wethouders van Diemen

secretaris burgemeester

Uithoorn, 10 september 2017

het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn

secretaris burgemeester

Ouder-Amstel, 11 juli 2017

het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel

secretaris burgemeester

Gewijzigde toelichting op

Gemeenschappelijke regeling Duo+

Algemene toelichting

Met de intrede van de herziene Wgr is door de wetgever tegemoetgekomen aan de wens van gemeenten om een ‘lichtere juridische vorm’ voor samenwerking tussen gemeenten in het leven te roepen. De bedrijfsvoeringsorganisatie (bvo) is daartoe de nieuwe juridische vorm mét rechtspersoonlijkheid binnen de Wgr. De bvo biedt gemeenten de gelegenheid om de samenwerking vorm te geven onder één bestuur (ongeleed), in plaats van onder een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur (geleed). Bovendien wordt met de wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Duo+ beoogd meer rolzuiverheid te creëren in termen van bestuurlijk opdrachtgeverschap (colleges) en eigenaarschap (bestuur Duo+).

Alle drie de gemeenten laten bedrijfsvoeringstaken uitvoeren door Duo+ (het pakket Bedrijfsvoering). Ouder-Amstel en Uithoorn hebben ook taken ingebracht op het terrein van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, Dienstverlening, Beheer Openbare Ruimte, Sociale Zaken en Nieuwe uitvoeringstaken in het sociaal domein (het pakket Buurt & Burger). De (bestuurlijke) afspraken hierover zijn vastgelegd in deze gemeenschappelijke regeling, aangevuld met enkele andere documenten: het dienstverleningshandvest, de dienstverleningsovereenkomsten en de bijdrageverordening. Het levert de volgende set aan documenten op.

Gemeenschappelijke regeling

De juridische basis van Duo+ is vastgelegd in de ‘Gemeenschappelijke regeling Duo+’. De regeling regelt dat wat in juridische zin geregeld moet worden rondom de samenwerking. Tegelijk laat zij ruimte, waar dat mogelijk en wenselijk is, zodat de organisatie flexibel blijft en afspraken in afzonderlijke verordeningen kunnen worden vastgelegd.

In de Gemeenschappelijke regeling Duo+ zijn, op een enkele uitzondering na en om misverstanden te voorkomen, alleen bepalingen opgenomen, waarvan de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bepaalt dat dat deze onderwerpen moeten worden geregeld in de regeling of waarvan niets is bepaald in de Wgr. Dit impliceert niet dat voor de gemeenschappelijke regeling geen andere regels gelden; de Wgr stelt nog meer regels voor de regeling en de werking van de bedrijfsvoeringsorganisatie (bvo). Deze zijn niet opgenomen in de regeling. Enerzijds wordt daarmee beoogd de regeling niet te omvangrijk te maken.

Anderzijds behoeft bij eventuele wetswijzigingen in de Wgr de gemeenschappelijke regeling op die punten niet te worden gewijzigd.

In de gemeenschappelijke regeling ligt vast welke taken Duo+ voor welke gemeente uitvoert. De nadere omschrijving ervan staat in het takenregister. De drie gemeenten willen met elkaar een duurzame samenwerking tot stand brengen. De gemeenschappelijke regeling is daarom voor onbepaalde tijd aangegaan. Hieruit vloeit logischerwijs voort, dat ook de afspraken over de taken die Duo+ op basis van de raadsbesluiten voor de drie gemeenten gaat uitvoeren voor onbepaalde tijd worden aangegaan. Dit waarborgt zowel de belangen van de drie gemeenten als van Duo+. Daarbij wordt de startsituatie die volgt uit de resp. raadsbesluiten vastgezet; er is dus gekozen voor een gesloten systeem. Dat heeft de volgende consequenties:

  • De dienstverlening op het terrein van zowel Bedrijfsvoering als Buurt & Burger zijn integrale pakketten; er kunnen niet bepaalde delen van deze pakketten worden afgenomen.

  • Wanneer de drie gemeenten meer taken door Duo+ willen laten uitvoeren moet de gemeenschappelijke regeling op het punt van de taken (artikel 4) worden gewijzigd; dit vereist een unaniem besluit van de drie colleges, die daarvoor de voorafgaande toestemming nodig hebben van hun raad.

  • Wanneer Diemen in de toekomst ook Buurt & Burger door Duo+ wil laten uitvoeren moet de gemeenschappelijke regeling op het punt van de taken (artikel 4) worden gewijzigd; dit vereist een unaniem besluit van de drie colleges, die daarvoor voorafgaande toestemming nodig hebben van de raden.

  • Wanneer een andere, vierde gemeente wil toetreden tot Duo+ vergt dat een wijziging van de gemeenschappelijke regeling en geldt het unanimiteits- en goedkeuringsvereiste opnieuw.

  • Wanneer een gemeente de dienstverlening door Duo+ wenst te beëindigen moet deze gemeente uit de gemeenschappelijke regeling treden en de daardoor ontstane gevolgschade voor Duo+ of de beide andere gemeenten compenseren.

De drie gemeenten staan dus samen aan het roer bij belangrijke beslissingen en colleges en raden hebben daarin elk een eigen rol en verantwoordelijkheid.

In de voorheen geldende Gemeenschappelijke regeling Duo+ was een adviescommissie ingesteld voor advisering over voorstellen aangaande Buurt en Burger. Dit was mogelijk doordat er sprake was van openbaar lichaam (vgl. art. 24 Wgr). Met de keuze voor een bedrijfsvoeringsorganisatie is het instellen van een adviescommissie in de zin van de Wgr niet meer mogelijk. Om recht te doen aan het gegeven dat Diemen de uitvoering van taken van het pakket Buurt en Burger niet heeft opgedragen aan Duo+, geldt het volgende. Bij stemming en besluitvorming is de bestuurder van Diemen zich bewust van zijn/haar positie op het moment dat voorstellen aangaande afdelingen Buurt en Burger op de agenda staan: op te vangen door een deel A (drie gemeenten) en een deel B (twee gemeenten) op de bestuurlijke agenda. Als besluiten aangaande de afdelingen Buurt en Burger impact hebben op de begroting en/of de continuïteit van Duo+, zal de bestuurder van Diemen als volwaardig lid van het bestuur Duo+ acteren.

De uitvoering van taken vindt plaats via mandaat, niet doormiddel van de delegatiefiguur. Gebruikmaking van mandaat houdt in dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken uiteindelijk blijft liggen bij de verschillende colleges en burgemeesters. Als gevolg daarvan kunnen de gemeenteraden de colleges ook blijven aanspreken op hun (in mandaat) genomen besluiten.

In de gemeenschappelijke regeling zijn geen raadsbevoegdheden ingebracht. In de regeling zijn wel enkele bepalingen opgenomen die de raden van de deelnemende gemeenten een formele positie geven. Beleidssturing controle en beïnvloeding door de gemeenteraden zijn hiermee gewaarborgd.

Bijdrageverordening, begroting

De bestuurlijke afspraak is ook, dat Diemen niet mee betaalt of mee deelt in de risico’s en eventuele tekorten op de dienstverlening op het terrein van Buurt & Burger. Dit is vastgelegd in de bijdrageverordening. Daarin is een splitsing gemaakt in de verschuldigde vergoeding voor het pakket Bedrijfsvoering en het pakket Buurt & Burger en is een vrijwaringsclausule voor Diemen opgenomen voor kosten, risico’s en aansprakelijkheden op het pakket Buurt & Burger. De hoogte van de verschuldigde vergoeding volgt uit de begroting van Duo+.

Dienstverleningshandvest, dienstverleningsovereenkomst

Omdat de condities waaronder en de manier waarop Duo+ de dienstverlening voor de drie gemeenten verzorgt identiek is, wordt gewerkt met een dienstverleningshandvest waarin deze afspraken worden vastgelegd. Deze afspraken gelden voor alle drie de gemeenten. Omdat de taken die worden uitgevoerd voor de drie gemeenten en de intensiteit waarmee dat gebeurt verschillen worden deze vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst die Duo+ met elke gemeente afsluit.

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder is een toelichting op de artikelen uit de Gemeenschappelijke regeling Duo+ opgenomen. Daarin wordt meerdere malen verwezen naar bepalingen uit de Wgr.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is de meest van belang zijnde begrippen met bijbehorende definities opgenomen die in de gehele gemeenschappelijke regeling voorkomen. De begrippen moeten steeds met deze definities in het achterhoofd gelezen worden. De voorzitter is apart gedefinieerd omdat, anders dan bij een openbaar lichaam (art. 12 Wgr), de bedrijfsvoeringsorganisatie geen voorzitter kent als apart orgaan. Wel kan een voorzitter aan worden gewezen voor de vergaderingen van het bestuur. Om niet steeds ‘voorzitter van het bestuur’ te hoeven uitschrijven is deze begripsbepaling opgenomen.

Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie

Dit artikel betreft de instelling van de rechtspersoon, de bedrijfsvoeringsorganisatie (art. 8 lid 3 Wgr). De bedrijfsvoeringsorganisatie is genaamd ‘Duo+’. Deze bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+ geldt als rechtsopvolger van het openbaar lichaam Duo+.

Het artikel benoemt ook de vestigingsplaats. Met het benoemen van de juridische vestigingsplaats is duidelijk welk provinciebestuur toezichthouder is, welke rechter bevoegd is van geschillen kennis te nemen, welke gemeente de bekendmaking dient te verzorgen, etc. De vestigingsplaats heeft geen enkele relatie met de huisvesting van Duo+; dit is een vrije keuze van de deelnemende gemeenten.

Gekozen is voor Ouderkerk aan de Amstel als vestigingsplaats, liggend binnen de gemeente Ouder-Amstel. Deze plaats is geografisch gezien het centrum van het samenwerkingsgebied.

Artikel 3 Belang

Een gemeenschappelijke regeling wordt getroffen ter behartiging van een of meer belangen van de betrokken gemeenten (art. 1 lid 1 Wgr). De belangen waarvoor de gemeenschappelijke regeling wordt

getroffen, moeten in de gemeenschappelijke regeling zelf zijn opgenomen (art. 10 lid 1 Wgr). Met het in art. 3 beschreven belang wordt aangesloten bij de visie van de deelnemende gemeenten op Duo+.

Artikel 4 Taken

Bij een bedrijfsvoeringsorganisatie mag het slechts gaan om ondersteunende en uitvoerende taken (art. 8 lid 3 Wgr). In dit artikel wordt het takenpakket van Duo+ benoemd, dat dan ook ondersteunende en uitvoerende taken betreft. Beleidsvoorbereiding kan ook worden gevat onder het begrip ‘ondersteunende en uitvoerende taken’. Besluitvorming en vaststelling van het beleid vindt immers niet plaats binnen het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, maar is en blijft belegd bij de bestuursorganen (burgemeester, college van burgemeester en wethouders en gemeenteraad) van de drie zelfstandig blijvende gemeenten.

In deze bepaling zijn de gebieden benoemd waarvan de taakuitvoering door Duo+ wordt gedaan. Een nadere omschrijving van de taken is opgenomen in het takenregister.

In lid 11 is opgenomen dat Duo+ taken kan uitvoeren voor derden, indien het bestuur daartoe op verzoek besluit. Met het oog op de aanbestedingsregels is in lid 2 van art. 4 bepaald dat de colleges niet kunnen besluiten tot de uitvoering van taken voor derden indien dat ertoe leidt dat Duo+ niet meer valt aan te merken als een inbestedende dienst voor de gemeenten.

Artikel 5 Bevoegdheden

Art. 10 lid 2 Wgr vereist dat de gemeenschappelijke regeling bepaalt welke bevoegdheden bij het treffen van de gemeenschappelijke regeling door de deelnemende colleges worden overgedragen aan de bedrijfsvoeringsorganisatie.

Er worden in deze gemeenschappelijke regeling geen bevoegdheden middels delegatie overgedragen. De daartoe bevoegde bestuursorganen van de gemeenten zullen in afzonderlijke mandaat, volmacht en machtigingsbesluiten bepalen welke bevoegdheden opgedragen worden aan de directeur van Duo+ (ondermandaat is mogelijk). Dit geldt ook voor de bevoegdheid tot aanwijzing van geattribueerde ambtenaren.

Door te kiezen voor mandatering in plaats van delegatie blijven de oorspronkelijke bestuursorganen (de colleges) verantwoordelijk. Daarmee kan couleur locale ook tot uitdrukking komen: de directeur van Duo+ tekent namens de desbetreffende deelnemer. Als mandaatgevers beschikken de colleges over de mogelijkheid om per geval of in het algemeen instructies te geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (art. 10:6 lid 1 Awb). Daarnaast kan elk college om inlichtingen vragen over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (art. 10:6 lid 2 Awb).

De instructiemogelijkheid en het inlichtingenrecht gelden ook ten aanzien van de uitoefening door ambtenaren met geattribueerde bevoegdheden (art. 10:22 Awb). Deze ambtenaren beschikken ieder over bevoegdheden die hen bij of krachtens de wet rechtsreeks toekomen.

Om overzicht te houden over de (onder)gemandateerde bevoegdheden, is in lid 3 opgenomen dat hiervoor een mandaatregister wordt bijgehouden.

Artikel 6 Kwaliteitsborging

Duo+ moet zorgen voor een zorgvuldige en hoogwaardige uitvoering van de taken. In dat verband worden door het bestuur kwaliteitsnormen vastgesteld.

Artikel 7 Samenstelling

Dit artikel gaat over de samenstelling van het bestuur en de plaatsvervanging van bestuurders. Dit moet in de gemeenschappelijke regeling geregeld worden (art. 10 lid 3 Wgr). Daarbij is rekening gehouden met de wettelijke bepaling dat de leden van het bestuur door en uit de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders moeten worden aangewezen (art. 14a Wgr). Er is voor gekozen om ieder college een lid – de burgemeester – aan te laten wijzen (lid 1).

Mocht het voorkomen dat een lid van het bestuur verhinderd is, dan kan dat lid vervangen worden door de door het betreffende college aangewezen plaatsvervanger (de loco-burgemeester). De zittingsduur van de leden van het bestuur en hun vervangers hangt samen met hun ambtstermijn. Dit komt tot uitdrukking in het tweede en derde lid.

Artikel 8 Werkwijze

Het bestuur dient een reglement van orde vast te stellen. Dit is, in tegenstelling tot het openbaar lichaam (art. 22 lid 1 Wgr jo. art. 16 Gemeentewet), op basis van de Wgr geen verplichting voor de bedrijfsvoeringsorganisatie. Er is echter toch gekozen voor een regelement van orde, omdat het duidelijkheid en kaders biedt voor de vergaderingen van het bestuur en zijn andere werkzaamheden. In het reglement van orde kunnen onder andere bepalingen met betrekking tot openbaarheid worden opgenomen. Hierbij zijn de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet leidend.

Het bestuur moet de regels uit de Wgr zelf (art. 22 lid 2 Wgr) over het minimale aantal vergaderingen volgen, namelijk een minimum van twee vergaderingen per jaar. Aanvullend daarop is in lid 2 bepaald dat het bestuur tevens vergadert indien en of meer leden van het bestuur - hieronder tevens te verstaan de voorzitter - daarom verzoekt.

De directeur Duo+ en de gemeentesecretarissen zijn als ambtelijk opdrachtgever bij de formele besluitvorming in het bestuur als adviseurs aanwezig. Zij hebben daarin geen formele stem.

Artikel 9 Stemming en besluitvorming

Elk lid van het bestuur heeft één stem zodat er sprake is van een gelijke stemverdeling over de drie gemeenten (één stem per gemeente). Door de gehanteerde stemverhouding, die uitgaat van een gelijke stemverdeling tussen de gemeenten, wordt de samenwerkingsgedachte achter de regeling benadrukt.

Besluitvorming binnen het bestuur vindt plaats op basis van gewone meerderheid stemmen, tenzij het een onderwerp betreft waarvoor op grond van lid 3 unanimiteit van stemmen geldt. Van unanimiteit spreekt men als alle stemmen voor of alle stemmen tegen zijn. Een besluit is dan unaniem aangenomen of afgewezen.

Bij stemming en besluitvorming is de bestuurder van Diemen zich bewust van zijn/haar positie op het moment dat voorstellen aangaande afdelingen Buurt en Burger op de agenda staan. Dit is op te vangen door een deel A (drie gemeenten) en een deel B (twee gemeenten) op de bestuurlijke agenda. Als besluiten aangaande de afdelingen Buurt en Burger impact hebben op de begroting en/of de continuïteit van Duo+, zal de bestuurder van Diemen als volwaardig lid van het bestuur Duo+ acteren.

Artikel 10 Bevoegdheden bestuur

In lid 1 van dit artikel is bepaald dat alle bevoegdheden bij of krachtens enige wet van toepassing op Duo+ toekomen aan het bestuur.

Art. 10 lid 2 Wgr bepaalt dat de regeling aangeeft welke bevoegdheden de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie hebben overgedragen. In deze regeling is er geen sprake van overdracht van bevoegdheden middels delegatie. Het bestuur beschikt over bevoegdheden die aan het bestuur zijn geattribueerd of gemandateerd. Omwille van overzicht en duidelijkheid zijn in lid 2 de bevoegdheden die het bestuur in ieder geval heeft, op een rij gezet. Voor het merendeel betreffen dat bevoegdheden die ook elders in de regeling zijn opgenomen.

Alle bevoegdheden moeten gelezen worden in directe relatie tot het samenwerkingsverband. Zo wordt met ‘de begroting’ (sub a) de begroting van Duo+ bedoeld en zien de rechtspositionele regelingen (sub h) enkel op rechtspositionele regelingen betreffende het personeel van Duo+. Ook de verordeningen (sub e) hebben enkel betrekking op de verordeningen die specifiek voor de organisatie van Duo+ zijn bedoeld,

zoals de financiële verordeningen. Zodoende omvat lid 2 sub e niet verordeningen die rechtstreeks verband houden met de beleidsvelden. Dergelijke verordeningen worden door de individuele gemeenten vastgesteld.

Met lid 4 heeft het bestuur de mogelijkheid om te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen, indien dit in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Op grond van art. 31a Wgr is hiervoor vereist dat de regeling in deze mogelijkheid voorziet als het bestuur hiertoe wil besluiten. De mogelijkheid om deel te nemen in stichtingen etc. geeft flexibiliteit bij de uitvoering van taken binnen Duo+. De gemeenteraden kunnen bij een voornemen daartoe, wensen en bedenkingen indienen.

Artikel 11 Voorzitter

Het bestuur wijst uit zijn midden een lid als voorzitter aan, die de leiding heeft over de vergaderingen van het bestuur. Dit voorzitterschap (en de vervanging ervan) rouleert in beginsel tweejaarlijks per 1 januari tussen de leden van het bestuur.

Het bestuur bepaalt hoe de voorzitter bij afwezigheid vervangen wordt.

Op grond van lid 3 ondertekent de voorzitter de stukken die van het bestuur uitgaan. In artikel 12 lid 4 is aangegeven dat de stukken medeondertekend worden door de secretaris van bestuur.

Artikel 12 Secretaris

De functie van secretaris van bestuur wordt vervuld door de directeur van Duo+.

De secretaris ondertekent mede de stukken die van het bestuur uitgaan. In artikel 9 is aangegeven dat de voorzitter de stukken van het bestuur ondertekent. Het is aan het bestuur om verdere invulling te geven aan de functie van secretaris (lid 5).

Artikel 13 Informatie- en verantwoordingsplichten

Dit artikel werkt de informatie- en verantwoordingsplichten van art. 16 t/m 19 Wgr uit. Dat betekent dat het bestuur als orgaan alleen inlichtingen hoeft te verschaffen en dat ieder individueel lid verantwoording moet afleggen aan het college dat hem heeft aangewezen en aan de eigen raad. In dat kader moet ieder lid ook alle inlichtingen verschaffen die hem gevraagd worden.

Aanvullend op de informatie- en verantwoordingsplichten van art. 16 t/m 19 Wgr, is met lid 5 een actieve inlichtingenplicht opgenomen. Deze sluit aan op art. 169 lid 2 van de Gemeentewet. Daardoor ontvangen de raden niet alleen inlichtingen op het moment dat zij erom verzoeken, maar ook op het moment dat het bestuur dat in het kader van lid 5 nodig acht.

Er is voor gekozen geen specifieke procedure in verband met informatie- en verantwoordingsplicht te regelen. Het heeft de voorkeur de binnen de verschillende deelnemers gebruikelijke procedures te gebruiken.

Artikel 14 Organisatie

De directeur is hoofd van de ambtelijke Duo+ organisatie.

Artikel 15 Directeur

De directeur is ambtelijk formeel eindverantwoordelijk voor de prestaties in de bedrijfsvoering van Duo+. De directeur treedt vanuit die hoedanigheid op als Wor-bestuurder van Duo+ in de zin van art. 1 onder e Wet op de ondernemingsraden (Wor). De directeur is tevens voorzitter van het directieberaad.

Conform dit artikel worden de taken en bevoegdheden van de directeur vastgelegd in het directiestatuut dat door het bestuur wordt vastgesteld. De samenwerkingsrelatie tussen de gemeentesecretarissen als ambtelijke opdrachtgevers en de directeur wordt daarin eveneens aangegeven.

Artikel 16 Personeel

De bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+ heeft personeel in dienst. Benoeming, schorsing en ontslag van personeelsleden van Duo+ behoort tot de bevoegdheden van het bestuur (lid 1). Dit geldt ook voor het regelen van de rechtspositie van de ambtenaren (lid 2). Deze bevoegdheden kunnen gemandateerd worden aan de directeur. Op het personeel in dienst van Duo+ zijn de rechtspositieregelingen van de sector gemeenten (CAR-UWO) van toepassing.

Artikel 17 t/m 24 Algemeen

De artikelen 17 tot en met 24 van de regeling hebben betrekking op de financiën van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Voor een goed begrip van deze bepalingen is het volgende van belang.

In de artikelen 17 t/m 24 van de regeling wordt aan het bestuur van de gemeenschappelijke regeling de bevoegdheid toegekend tot vaststelling van verschillende documenten (verordeningen, kadernota, begroting en jaarrekening). Deze bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn wettelijk verankerd in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Aanvullend hierop is bepaald dat het bestuur een Nota reserves en voorzieningen vaststelt.

Het gaat hier nadrukkelijk niet om de bevoegdheid tot vaststelling van, bijvoorbeeld, de gemeentebegroting. De bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het bestuur heeft betrekking op de bedrijfsvoeringstaken (personeel, informatievoorziening, organisatie, administratieve organisatie, communicatie, huisvesting en de daarmee samenhangende financiële aspecten) van Duo+. Als het gaat om de beleidsinhoudelijke kaders en de daarin te maken keuzes berust de verantwoordelijkheid en bevoegdheid volledig en onverkort bij de individuele colleges en gemeenteraden.

Artikel 17 Algemene financiële bepalingen

Dit artikel bevat een aantal algemene financiële bepalingen. Duo+ moet over voldoende middelen beschikken om aan zijn verplichtingen jegens derden te voldoen (art. 35 lid 6 Wgr jo. art. 194 Gemeentewet). Om die reden moeten gemeenten verplicht meewerken aan de uitvoering van de begroting (art. 10a Wgr jo. art. 194 en 195 Gemeentewet).

Dit artikel beschrijft de twee componenten waaruit de bijdrage van de deelnemers maximaal bestaat, afhankelijk van het ondergebrachte takenpakket (lid 2). Het bestuur stelt een bijdrageverordening vast waarin dit nader wordt uitgewerkt (lid 3). Bij de verplichtingen aan derden (zie lid 1) gaat het bijvoorbeeld om kosten als salaris- en huisvestingslasten en inkoopcontracten.

Artikel 18 Gemeentewet

Op de financiën van de bedrijfsvoeringsorganisatie zijn de genoemde artikelen uit de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing (art. 35 lid 6 Wgr). Dat is in dit artikel herhaald. Met de toepassing van de Gemeentewet is ook het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten van toepassing.

Ingevolge de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet dient het bestuur een (of meerdere) verordening(en) vast te stellen waarin de uitgangspunten van het financiële beleid zijn opgenomen alsmede regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie van Duo+, inclusief regels over de wijze van de controle daarop.

Artikel 19 Kadernota

Dit artikel is gebaseerd op art. 34b Wgr.

Artikel 20 Begroting

Dit artikel beschrijft de gang van zaken rondom de voorbereiding en de vaststelling van de begroting van Duo+. De termijn van indiening van de ontwerpbegroting of -wijziging is afgestemd op de wijziging dienaangaande in de Wet gemeenschappelijke regelingen en de notitie Planning en Controlfunctie SSO.

Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar, overeenkomstig art. 189 lid 4 Gemeentewet. De overige leden van dit artikel zijn gebaseerd op art. 34 en 35 Wgr.

Artikel 35 lid 5 Wgr bepaalt dat de gemeenschappelijke regeling kan bepalen dat van de artikelleden die van toepassing zijn bij een begrotingswijziging, kan worden afgeweken. Het staat de aan de regeling deelnemende colleges zodoende vrij te bepalen bij welke categorieën begrotingswijzigingen van de van toepassing zijnde leden wordt afgeweken. In lid 9 is hier gebruik van gemaakt door te bepalen dat het eerste zinsdeel van lid 9 niet van toepassing is op wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten. Zodoende hoeft voor dergelijke wijzigingen niet het ‘standaard’ begrotingstraject te worden doorlopen. De eis dat de begrotingswijziging binnen twee weken na vaststelling aan Gedeputeerde Staten moet worden gezonden (lid 9 jo. lid 7) geldt wel onverkort.

Artikel 21 Jaarrekening

Dit artikel is gebaseerd op art. 34 en 34b Wgr.

Artikel 22 Jaarverslag

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 23 Verantwoordingsprotocol

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 24 Reserves en voorzieningen

De Nota reserves en voorzieningen bevat bepalingen over de wijze van totstandkoming en het omgaan met reserves en voorzieningen. Deze Nota dient voor wensen en bedenkingen te worden voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 25 Archiefbeheer

Dit artikel is gebaseerd op artikel 40 Archiefwet 1995. Artikel 3 van de Archiefwet verplicht overheidsorganen de onder hen berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

In dit artikel is bepaald dat het bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke regeling. Ten aanzien van de zorg voor de archiefbescheiden voortkomend uit de door de deelnemende gemeenten aan de gemeenschappelijke regeling gemandateerde taken berust de zorg bij de colleges van deze gemeenten. De archivaris van Duo+ is belast met het toezicht op het beheer.

Artikel 26 Geschillen

De procedure voor geschillenbehandeling bestaat uit een getrapte regeling. Bij een geschil wordt eerst minnelijk getracht tot een oplossing te komen. Daarna volgt consultatie van een geschillencommissie bestaande uit drie onafhankelijke deskundigen. Sluitstuk is het voorleggen van het geschil aan Gedeputeerde Staten (art. 28 Wgr). Gelet op de zwaarte en omvang van de gemeenschappelijke regeling heeft dit de voorkeur boven het inschakelen van een mediator.

Artikel 27 Klachten

Dit artikel regelt het klachtrecht ten aanzien van Duo+ overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor het externe klachtrecht is de Nationale Ombudsman bevoegd tot behandeling van klachten.

Artikel 28 Toetreding

Dit artikel regelt de procedure voor toetreding van nieuwe partijen, voor zover die partijen daartoe op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen bevoegd zijn. Toetreding kan geschieden bij gelijksluidend besluit van de colleges én het potentieel deelnemende college (art. 1 lid 3 jo. lid 1 Wgr). De colleges moeten daarvoor toestemming van hun raden hebben (art. 1 lid 3 jo. lid 2 Wgr), zoals ook het potentieel toetredende college dat nodig heeft. In het toetredingsbesluit wordt bepaald wanneer de toetreding ingaat.

Artikel 29 Wijziging

Gewijzigde omstandigheden kunnen aanleiding geven om de regeling te wijzigen. Daarvoor is met deze bepaling een voorziening getroffen. Het bestuur dan wel een of meerdere van de colleges kan voorstellen voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling doen. De colleges besluiten hierover unaniem (art. 1 lid 3 jo. lid 1 Wgr), na toestemming van hun raden (art. 1 lid 3 jo. lid 2 Wgr). De wijziging regelt zelf wanneer deze in werking treedt. Dit kan op grond van art. 26 lid 3 van de Wgr niet eerder dan nadat de regeling bekend is gemaakt. De wijze van bekendmaking is voorgeschreven in art. 26 lid 2 van de Wgr. De bekendmaking is op grond van art. 35 van de regeling belegd bij de gemeente Ouder-Amstel.

Artikel 30 Uittreding

Dit artikel regelt de procedure rondom uittreding van een deelnemende gemeente. Daarbij moet, net als bij wijziging van of toetreding tot de regeling, het bepaalde over de toestemming van raden (art. 1 Wgr) in acht worden genomen.

Het bestuur regelt de financiële verplichtingen. In een uittredingsregeling zal onder meer worden bepaald hoe de procedure is met betrekking tot schadeloosstelling en/of doorbetaling van exploitatielasten. Het bestuur stelt ook de datum vast per wanneer de gemeente kan uittreden.

Vaststelling van de uittredingsregeling vindt plaats bij unanieme besluitvorming door het bestuur van Duo+ (lid 3).

Artikel 31 Opheffing

Dit artikel regelt de opheffing van de regeling en de gevolgen daarvan. Daartoe zijn gelijkluidende besluiten van de individuele colleges vereist (lid 1), inclusief de benodigde toestemming van de raden. Het bestuur stelt vervolgens een liquidatieplan op (lid 3). Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. Indien Duo+ alle op haar rustende verplichtingen is nagekomen en een batig saldo resteert, dan wordt dit batig saldo aan de hand van de gehanteerde verdeelsleutel aan gemeenten uitgekeerd. Resteert een negatief saldo, dan zijn gemeenten naar rato van de gehanteerde verdeelsleutel gehouden deze verplichtingen op zich te nemen. Duo+ blijft bestaan, zolang dat voor liquidatie noodzakelijk is (lid 5; art. 9 lid 3 Wgr).

Artikel 32 Evaluatie

Het functioneren van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt periodiek geëvalueerd.

Artikel 33 Duur

De drie gemeenten willen met elkaar een duurzame samenwerking tot stand brengen. De gemeenschappelijke regeling is daarom voor onbepaalde tijd aangegaan.

Artikel 34 Onvoorziene gevallen

De regeling beoogt zo volledig mogelijk te zijn. In gevallen waarin deze regeling of de Wgr niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 35 Inzenden regeling en bekendmaking

De gemeente Ouder-Amstel is belast met verzending van de regeling aan Gedeputeerde Staten en bekendmaking ervan. Deze bepaling is gebaseerd op art. 26 Wgr.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Dit artikel is gebaseerd op art. 26 lid 3 Wgr. Overigens moet de regeling wel op de juiste wijze bekend worden gemaakt (zie artikel 35).

Artikel 37 Citeerwijze

Dit artikel regelt de citeerwijze (de officiële naam) van de gemeenschappelijke regeling.

Naar boven