Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ouder-Amstel | Staatscourant 2017, 58037 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ouder-Amstel | Staatscourant 2017, 58037 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft:
gelezen het besluit van de raad van de gemeente Diemen d.d. 6 juli 2017, van de raad van de gemeente Uithoorn d.d. 1 juni 2017 en van de raad van de gemeente Ouder-Amstel d.d. 6 juli 2017, waarin zij toestemming hebben verleend voor het wijzigen van de Gemeenschappelijke regeling Duo+,
dat thans de colleges van B&W van de gemeenten Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn gebruik wensen te maken van de mogelijkheden binnen de Wet gemeenschappelijke regelingen om het openbaar lichaam om te vormen tot een bedrijfsvoeringsorganisatie, waardoor de bestuurlijke slagkracht en de rolzuiverheid rondom Duo+ toeneemt;
gelet op de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet,
de ‘GemeenschappelijkeregelingDuo+’ te wijzigen, zodat de tekst als volgt komt te luiden:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1.In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.bedrijfsvoeringsorganisatie: het rechtspersoonlijkheid bezittende bedrijfsvoeringsorganisatie
als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
a.dienstverleningsovereenkomst: overeenkomst die de individuele deelnemers met Duo+ sluiten
over de uit te voeren taken en de voorwaarden waaronder dat zal gebeuren;
uitwisseling, controle door de deelnemers en verantwoording door Duo+ aan de deelnemers;
Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie
Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden
De regeling wordt getroffen ter uitvoering van beleid en van ondersteunende bedrijfsprocessen van de deelnemers alsmede de sturing en toetsing daarvan. Zulks om vanuit bestuurlijke autonomie en beleidsvrijheid van de deelnemers gestalte te geven aan een toekomstbestendige, kwalitatief hoogwaardige en doelmatige uitvoering van de door de deelnemers opgedragen taken.
Pakket Bedrijfsvoering, bestaande uit de volgende taken:
Pakket Buurt & Burger, bestaande uit de volgende taken:
Resterende Onderdelen van Interne Dienstverlening
Het college van een deelnemer kan het initiatief nemen tot het indienen van een verzoek bij het bestuur tot structurele uitbreiding van één van beide, of beide vermelde pakketten. Het bestuur stuurt naar aanleiding van het verzoek de colleges van de overige deelnemers ter goedkeuring een voorstel tot uitbreiding van het betreffende pakket van Duo+. Het bestuur beslist vervolgens, bij unaniem besluit, over de uitbreiding van het pakket Bedrijfsvoering en/of het pakket Buurt & Burger en geeft na een positief besluit het bestuur opdracht het takenregister met de nieuwe taak of taken aan te vullen. Het bestuur neemt daarbij de procedures en de termijnen als beschreven in het dienstverleningshandvest in acht. Deelnemers zijn verplicht de structurele uitbreiding af te nemen, met dien verstande dat dit niet voor de gemeente Diemen geldt indien het een uitbreiding van het pakket Buurt & Burger betreft.
Ieder van de deelnemers kan Duo+ verzoeken tot het leveren van maatwerk. Onder maatwerk wordt verstaan werkzaamheden die voortvloeien uit taken, niet behorende tot één van beide hierboven vermelde pakketten. Het bestuur beslist over het verzoek op de wijze als opgenomen in het dienstverleningshandvest.
Artikel 5 Algemene bevoegdheidstoedeling
Artikel 7 Samenstelling bestuur
Artikel 9 Stemming en besluitvorming
Over deze besluiten kan enkel bij unanimiteit worden besloten.
Artikel 10 Bevoegdheden bestuur
Het bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel tot de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan. Het bestuur maakt slechts van deze bevoegdheid gebruik indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang en niet voordat de raden een ontwerp is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.
Artikel 13 Informatie- en verantwoordingsplichten
Een lid van het bestuur legt aan het college dat hem heeft aangewezen verantwoording af over het door hem in het bestuur gevoerde en te voeren beleid, met in achtneming van artikel 16, vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het lid legt de verantwoording af volgens de bij de deelnemer gebruikelijke wijze.
Een lid van het bestuur verstrekt het college dat hem heeft aangewezen alle door een of meer leden van dat college gevraagde inlichtingen, met inachtneming van artikel 16, vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De inlichtingen volgens de bij de deelnemer gebruikelijke wijze verstrekt.
Hoofdstuk 6 Organisatie, directeur en personeel
De directeur wordt benoemd en ontslagen door het bestuur van Duo+. In spoedeisende gevallen kan het bestuur tot schorsing van de directeur overgaan. Het bestuur doet daarvan terstond mededeling aan de colleges van de deelnemende gemeenten. Na ontslag van de directeur wordt zo spoedig mogelijk voorzien in de opvulling van de vacature.
Hoofdstuk 7 Financiële bepalingen
Artikel 17 Algemene financiële bepalingen
Het bestuur stelt regels vast voor het financieel beleid, alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Artikel 212 van de Gemeentewet is hierbij van toepassing.
Als een binnen Duo+ ontstane schade door een verzekering niet wordt gedekt, wordt deze schade gedragen door Duo+.
Hoofdstuk 8 Begroting, financiële kadernota, rekening en jaarverslag
Het bestuur zendt voor 15 april van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor zienswijze aan de raden van de deelnemende gemeenten. De algemene financiële en beleidsmatige kaders bevatten in ieder geval een indicatie van de bijdrage van de deelnemers aan de regeling, de beleidsvoornemens voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie.
Het bestuur draagt elk jaar voor 15 juli zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot het door Duo+ over het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden. Het bestuur zendt een afschrift van het verslag voor zienswijze aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel 23 Verantwoordingsprotocol
Het bestuur stelt bij unaniem besluit een verantwoordingsprotocol vast, waarbij de informatie-uitwisseling tussen deelnemers en Duo+, de controlebevoegdheden van de deelnemers alsmede de wijze waarop Duo+ verantwoording aflegt aan de deelnemers staat omschreven.
Artikel 24 Reserves en voorzieningen
Hoofdstuk 10 Geschillen en klachten
Na ontvangst van het advies treden partijen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Leidt dit niet tot een oplossing, dan is elk der partijen vrij het geschil overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor te leggen aan Gedeputeerde Staten, voor zover zij niet behoren tot die vermeld in artikel 112 van de Grondwet.
Het bestuur stelt, met inachtneming van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht een interne klachtenregeling vast.
Hoofdstuk 11 Toetreding, wijziging, uittreding en opheffing
Een deelnemer kan uittreden door toezending van het daartoe strekkend besluit van haar college aan het bestuur, na verkregen toestemming van de raad van de deelnemer. Alvorens een deelnemer tot besluitvorming komt zoals hier bedoeld, wordt eerst over het voornemen overleg gepleegd met de andere deelnemers. In dit voornemen worden de motieven gegeven op grond waarvan de deelnemer wenst uit te treden.
De uittredingsregeling als bedoeld in het tweede lid wordt door het bestuur bij unanimiteit vastgesteld. Alvorens het bestuur de uittredingsregeling vaststelt, zendt het bestuur het voorstel voor de uittredingsregeling toe aan de raden van de deelnemers. De raden van de deelnemers kunnen gedurende acht weken hun zienswijzen over het voorstel voor de uittredingsregeling bij het bestuur indienen. Het bestuur voegt de ingediende zienswijzen bij het voorstel voor de uittredingsregeling.
Het bestuur stelt de datum van uittreding vast. Deze datum ligt niet eerder dan na 12 maanden vanaf de datum waarop het besluit tot uittreding van het college van de deelnemer aan het bestuur bekend is gemaakt. Een besluit tot uittreding kan op zijn vroegst op 1 januari 2020 bij het bestuur kenbaar worden gemaakt. Voor uittreding is wijziging van deze regeling nodig conform artikel 29 van deze regeling.
Het bestuur regelt de gevolgen van de opheffing en stelt daartoe op basis van unanimiteit, binnen zes maanden na besluitvorming, een liquidatieplan vast. De gevolgen van de liquidatie worden per deelnemer berekend naar evenredigheid van de omvang van het afgenomen takenpakket, de bijdrage aan de regeling, en het beslag op de personeelsformatie. Het plan bevat tevens een personeelsplan.
Het functioneren van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt periodiek geëvalueerd. Het bestuur bepaalt de wijze waarop dit plaatsvindt en stelt het evaluatierapport vast. De evaluatie vindt voor het eerst plaats voor het einde van 2018 en vervolgens tenminste om de vijf jaar.
Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 34 Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin deze regeling of de Wet gemeenschappelijke regelingen niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 35 Inzenden regeling en bekendmaking
De gewijzigde regeling treedt in werking een dag na bekendmaking.
De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Duo+’.
het college van burgemeester en wethouders van Diemen
het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn
Met de intrede van de herziene Wgr is door de wetgever tegemoetgekomen aan de wens van gemeenten om een ‘lichtere juridische vorm’ voor samenwerking tussen gemeenten in het leven te roepen. De bedrijfsvoeringsorganisatie (bvo) is daartoe de nieuwe juridische vorm mét rechtspersoonlijkheid binnen de Wgr. De bvo biedt gemeenten de gelegenheid om de samenwerking vorm te geven onder één bestuur (ongeleed), in plaats van onder een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur (geleed). Bovendien wordt met de wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Duo+ beoogd meer rolzuiverheid te creëren in termen van bestuurlijk opdrachtgeverschap (colleges) en eigenaarschap (bestuur Duo+).
Alle drie de gemeenten laten bedrijfsvoeringstaken uitvoeren door Duo+ (het pakket Bedrijfsvoering). Ouder-Amstel en Uithoorn hebben ook taken ingebracht op het terrein van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, Dienstverlening, Beheer Openbare Ruimte, Sociale Zaken en Nieuwe uitvoeringstaken in het sociaal domein (het pakket Buurt & Burger). De (bestuurlijke) afspraken hierover zijn vastgelegd in deze gemeenschappelijke regeling, aangevuld met enkele andere documenten: het dienstverleningshandvest, de dienstverleningsovereenkomsten en de bijdrageverordening. Het levert de volgende set aan documenten op.
De juridische basis van Duo+ is vastgelegd in de ‘Gemeenschappelijke regeling Duo+’. De regeling regelt dat wat in juridische zin geregeld moet worden rondom de samenwerking. Tegelijk laat zij ruimte, waar dat mogelijk en wenselijk is, zodat de organisatie flexibel blijft en afspraken in afzonderlijke verordeningen kunnen worden vastgelegd.
In de Gemeenschappelijke regeling Duo+ zijn, op een enkele uitzondering na en om misverstanden te voorkomen, alleen bepalingen opgenomen, waarvan de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bepaalt dat dat deze onderwerpen moeten worden geregeld in de regeling of waarvan niets is bepaald in de Wgr. Dit impliceert niet dat voor de gemeenschappelijke regeling geen andere regels gelden; de Wgr stelt nog meer regels voor de regeling en de werking van de bedrijfsvoeringsorganisatie (bvo). Deze zijn niet opgenomen in de regeling. Enerzijds wordt daarmee beoogd de regeling niet te omvangrijk te maken.
Anderzijds behoeft bij eventuele wetswijzigingen in de Wgr de gemeenschappelijke regeling op die punten niet te worden gewijzigd.
In de gemeenschappelijke regeling ligt vast welke taken Duo+ voor welke gemeente uitvoert. De nadere omschrijving ervan staat in het takenregister. De drie gemeenten willen met elkaar een duurzame samenwerking tot stand brengen. De gemeenschappelijke regeling is daarom voor onbepaalde tijd aangegaan. Hieruit vloeit logischerwijs voort, dat ook de afspraken over de taken die Duo+ op basis van de raadsbesluiten voor de drie gemeenten gaat uitvoeren voor onbepaalde tijd worden aangegaan. Dit waarborgt zowel de belangen van de drie gemeenten als van Duo+. Daarbij wordt de startsituatie die volgt uit de resp. raadsbesluiten vastgezet; er is dus gekozen voor een gesloten systeem. Dat heeft de volgende consequenties:
De drie gemeenten staan dus samen aan het roer bij belangrijke beslissingen en colleges en raden hebben daarin elk een eigen rol en verantwoordelijkheid.
In de voorheen geldende Gemeenschappelijke regeling Duo+ was een adviescommissie ingesteld voor advisering over voorstellen aangaande Buurt en Burger. Dit was mogelijk doordat er sprake was van openbaar lichaam (vgl. art. 24 Wgr). Met de keuze voor een bedrijfsvoeringsorganisatie is het instellen van een adviescommissie in de zin van de Wgr niet meer mogelijk. Om recht te doen aan het gegeven dat Diemen de uitvoering van taken van het pakket Buurt en Burger niet heeft opgedragen aan Duo+, geldt het volgende. Bij stemming en besluitvorming is de bestuurder van Diemen zich bewust van zijn/haar positie op het moment dat voorstellen aangaande afdelingen Buurt en Burger op de agenda staan: op te vangen door een deel A (drie gemeenten) en een deel B (twee gemeenten) op de bestuurlijke agenda. Als besluiten aangaande de afdelingen Buurt en Burger impact hebben op de begroting en/of de continuïteit van Duo+, zal de bestuurder van Diemen als volwaardig lid van het bestuur Duo+ acteren.
De uitvoering van taken vindt plaats via mandaat, niet doormiddel van de delegatiefiguur. Gebruikmaking van mandaat houdt in dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken uiteindelijk blijft liggen bij de verschillende colleges en burgemeesters. Als gevolg daarvan kunnen de gemeenteraden de colleges ook blijven aanspreken op hun (in mandaat) genomen besluiten.
In de gemeenschappelijke regeling zijn geen raadsbevoegdheden ingebracht. In de regeling zijn wel enkele bepalingen opgenomen die de raden van de deelnemende gemeenten een formele positie geven. Beleidssturing controle en beïnvloeding door de gemeenteraden zijn hiermee gewaarborgd.
Bijdrageverordening, begroting
De bestuurlijke afspraak is ook, dat Diemen niet mee betaalt of mee deelt in de risico’s en eventuele tekorten op de dienstverlening op het terrein van Buurt & Burger. Dit is vastgelegd in de bijdrageverordening. Daarin is een splitsing gemaakt in de verschuldigde vergoeding voor het pakket Bedrijfsvoering en het pakket Buurt & Burger en is een vrijwaringsclausule voor Diemen opgenomen voor kosten, risico’s en aansprakelijkheden op het pakket Buurt & Burger. De hoogte van de verschuldigde vergoeding volgt uit de begroting van Duo+.
Dienstverleningshandvest, dienstverleningsovereenkomst
Omdat de condities waaronder en de manier waarop Duo+ de dienstverlening voor de drie gemeenten verzorgt identiek is, wordt gewerkt met een dienstverleningshandvest waarin deze afspraken worden vastgelegd. Deze afspraken gelden voor alle drie de gemeenten. Omdat de taken die worden uitgevoerd voor de drie gemeenten en de intensiteit waarmee dat gebeurt verschillen worden deze vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst die Duo+ met elke gemeente afsluit.
Hieronder is een toelichting op de artikelen uit de Gemeenschappelijke regeling Duo+ opgenomen. Daarin wordt meerdere malen verwezen naar bepalingen uit de Wgr.
In dit artikel is de meest van belang zijnde begrippen met bijbehorende definities opgenomen die in de gehele gemeenschappelijke regeling voorkomen. De begrippen moeten steeds met deze definities in het achterhoofd gelezen worden. De voorzitter is apart gedefinieerd omdat, anders dan bij een openbaar lichaam (art. 12 Wgr), de bedrijfsvoeringsorganisatie geen voorzitter kent als apart orgaan. Wel kan een voorzitter aan worden gewezen voor de vergaderingen van het bestuur. Om niet steeds ‘voorzitter van het bestuur’ te hoeven uitschrijven is deze begripsbepaling opgenomen.
Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie
Dit artikel betreft de instelling van de rechtspersoon, de bedrijfsvoeringsorganisatie (art. 8 lid 3 Wgr). De bedrijfsvoeringsorganisatie is genaamd ‘Duo+’. Deze bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+ geldt als rechtsopvolger van het openbaar lichaam Duo+.
Het artikel benoemt ook de vestigingsplaats. Met het benoemen van de juridische vestigingsplaats is duidelijk welk provinciebestuur toezichthouder is, welke rechter bevoegd is van geschillen kennis te nemen, welke gemeente de bekendmaking dient te verzorgen, etc. De vestigingsplaats heeft geen enkele relatie met de huisvesting van Duo+; dit is een vrije keuze van de deelnemende gemeenten.
Gekozen is voor Ouderkerk aan de Amstel als vestigingsplaats, liggend binnen de gemeente Ouder-Amstel. Deze plaats is geografisch gezien het centrum van het samenwerkingsgebied.
Een gemeenschappelijke regeling wordt getroffen ter behartiging van een of meer belangen van de betrokken gemeenten (art. 1 lid 1 Wgr). De belangen waarvoor de gemeenschappelijke regeling wordt
getroffen, moeten in de gemeenschappelijke regeling zelf zijn opgenomen (art. 10 lid 1 Wgr). Met het in art. 3 beschreven belang wordt aangesloten bij de visie van de deelnemende gemeenten op Duo+.
Bij een bedrijfsvoeringsorganisatie mag het slechts gaan om ondersteunende en uitvoerende taken (art. 8 lid 3 Wgr). In dit artikel wordt het takenpakket van Duo+ benoemd, dat dan ook ondersteunende en uitvoerende taken betreft. Beleidsvoorbereiding kan ook worden gevat onder het begrip ‘ondersteunende en uitvoerende taken’. Besluitvorming en vaststelling van het beleid vindt immers niet plaats binnen het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, maar is en blijft belegd bij de bestuursorganen (burgemeester, college van burgemeester en wethouders en gemeenteraad) van de drie zelfstandig blijvende gemeenten.
In deze bepaling zijn de gebieden benoemd waarvan de taakuitvoering door Duo+ wordt gedaan. Een nadere omschrijving van de taken is opgenomen in het takenregister.
In lid 11 is opgenomen dat Duo+ taken kan uitvoeren voor derden, indien het bestuur daartoe op verzoek besluit. Met het oog op de aanbestedingsregels is in lid 2 van art. 4 bepaald dat de colleges niet kunnen besluiten tot de uitvoering van taken voor derden indien dat ertoe leidt dat Duo+ niet meer valt aan te merken als een inbestedende dienst voor de gemeenten.
Art. 10 lid 2 Wgr vereist dat de gemeenschappelijke regeling bepaalt welke bevoegdheden bij het treffen van de gemeenschappelijke regeling door de deelnemende colleges worden overgedragen aan de bedrijfsvoeringsorganisatie.
Er worden in deze gemeenschappelijke regeling geen bevoegdheden middels delegatie overgedragen. De daartoe bevoegde bestuursorganen van de gemeenten zullen in afzonderlijke mandaat, volmacht en machtigingsbesluiten bepalen welke bevoegdheden opgedragen worden aan de directeur van Duo+ (ondermandaat is mogelijk). Dit geldt ook voor de bevoegdheid tot aanwijzing van geattribueerde ambtenaren.
Door te kiezen voor mandatering in plaats van delegatie blijven de oorspronkelijke bestuursorganen (de colleges) verantwoordelijk. Daarmee kan couleur locale ook tot uitdrukking komen: de directeur van Duo+ tekent namens de desbetreffende deelnemer. Als mandaatgevers beschikken de colleges over de mogelijkheid om per geval of in het algemeen instructies te geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (art. 10:6 lid 1 Awb). Daarnaast kan elk college om inlichtingen vragen over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (art. 10:6 lid 2 Awb).
De instructiemogelijkheid en het inlichtingenrecht gelden ook ten aanzien van de uitoefening door ambtenaren met geattribueerde bevoegdheden (art. 10:22 Awb). Deze ambtenaren beschikken ieder over bevoegdheden die hen bij of krachtens de wet rechtsreeks toekomen.
Om overzicht te houden over de (onder)gemandateerde bevoegdheden, is in lid 3 opgenomen dat hiervoor een mandaatregister wordt bijgehouden.
Duo+ moet zorgen voor een zorgvuldige en hoogwaardige uitvoering van de taken. In dat verband worden door het bestuur kwaliteitsnormen vastgesteld.
Dit artikel gaat over de samenstelling van het bestuur en de plaatsvervanging van bestuurders. Dit moet in de gemeenschappelijke regeling geregeld worden (art. 10 lid 3 Wgr). Daarbij is rekening gehouden met de wettelijke bepaling dat de leden van het bestuur door en uit de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders moeten worden aangewezen (art. 14a Wgr). Er is voor gekozen om ieder college een lid – de burgemeester – aan te laten wijzen (lid 1).
Mocht het voorkomen dat een lid van het bestuur verhinderd is, dan kan dat lid vervangen worden door de door het betreffende college aangewezen plaatsvervanger (de loco-burgemeester). De zittingsduur van de leden van het bestuur en hun vervangers hangt samen met hun ambtstermijn. Dit komt tot uitdrukking in het tweede en derde lid.
Het bestuur dient een reglement van orde vast te stellen. Dit is, in tegenstelling tot het openbaar lichaam (art. 22 lid 1 Wgr jo. art. 16 Gemeentewet), op basis van de Wgr geen verplichting voor de bedrijfsvoeringsorganisatie. Er is echter toch gekozen voor een regelement van orde, omdat het duidelijkheid en kaders biedt voor de vergaderingen van het bestuur en zijn andere werkzaamheden. In het reglement van orde kunnen onder andere bepalingen met betrekking tot openbaarheid worden opgenomen. Hierbij zijn de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet leidend.
Het bestuur moet de regels uit de Wgr zelf (art. 22 lid 2 Wgr) over het minimale aantal vergaderingen volgen, namelijk een minimum van twee vergaderingen per jaar. Aanvullend daarop is in lid 2 bepaald dat het bestuur tevens vergadert indien en of meer leden van het bestuur - hieronder tevens te verstaan de voorzitter - daarom verzoekt.
De directeur Duo+ en de gemeentesecretarissen zijn als ambtelijk opdrachtgever bij de formele besluitvorming in het bestuur als adviseurs aanwezig. Zij hebben daarin geen formele stem.
Artikel 9 Stemming en besluitvorming
Elk lid van het bestuur heeft één stem zodat er sprake is van een gelijke stemverdeling over de drie gemeenten (één stem per gemeente). Door de gehanteerde stemverhouding, die uitgaat van een gelijke stemverdeling tussen de gemeenten, wordt de samenwerkingsgedachte achter de regeling benadrukt.
Besluitvorming binnen het bestuur vindt plaats op basis van gewone meerderheid stemmen, tenzij het een onderwerp betreft waarvoor op grond van lid 3 unanimiteit van stemmen geldt. Van unanimiteit spreekt men als alle stemmen voor of alle stemmen tegen zijn. Een besluit is dan unaniem aangenomen of afgewezen.
Bij stemming en besluitvorming is de bestuurder van Diemen zich bewust van zijn/haar positie op het moment dat voorstellen aangaande afdelingen Buurt en Burger op de agenda staan. Dit is op te vangen door een deel A (drie gemeenten) en een deel B (twee gemeenten) op de bestuurlijke agenda. Als besluiten aangaande de afdelingen Buurt en Burger impact hebben op de begroting en/of de continuïteit van Duo+, zal de bestuurder van Diemen als volwaardig lid van het bestuur Duo+ acteren.
Artikel 10 Bevoegdheden bestuur
In lid 1 van dit artikel is bepaald dat alle bevoegdheden bij of krachtens enige wet van toepassing op Duo+ toekomen aan het bestuur.
Art. 10 lid 2 Wgr bepaalt dat de regeling aangeeft welke bevoegdheden de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie hebben overgedragen. In deze regeling is er geen sprake van overdracht van bevoegdheden middels delegatie. Het bestuur beschikt over bevoegdheden die aan het bestuur zijn geattribueerd of gemandateerd. Omwille van overzicht en duidelijkheid zijn in lid 2 de bevoegdheden die het bestuur in ieder geval heeft, op een rij gezet. Voor het merendeel betreffen dat bevoegdheden die ook elders in de regeling zijn opgenomen.
Alle bevoegdheden moeten gelezen worden in directe relatie tot het samenwerkingsverband. Zo wordt met ‘de begroting’ (sub a) de begroting van Duo+ bedoeld en zien de rechtspositionele regelingen (sub h) enkel op rechtspositionele regelingen betreffende het personeel van Duo+. Ook de verordeningen (sub e) hebben enkel betrekking op de verordeningen die specifiek voor de organisatie van Duo+ zijn bedoeld,
zoals de financiële verordeningen. Zodoende omvat lid 2 sub e niet verordeningen die rechtstreeks verband houden met de beleidsvelden. Dergelijke verordeningen worden door de individuele gemeenten vastgesteld.
Met lid 4 heeft het bestuur de mogelijkheid om te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen, indien dit in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Op grond van art. 31a Wgr is hiervoor vereist dat de regeling in deze mogelijkheid voorziet als het bestuur hiertoe wil besluiten. De mogelijkheid om deel te nemen in stichtingen etc. geeft flexibiliteit bij de uitvoering van taken binnen Duo+. De gemeenteraden kunnen bij een voornemen daartoe, wensen en bedenkingen indienen.
Het bestuur wijst uit zijn midden een lid als voorzitter aan, die de leiding heeft over de vergaderingen van het bestuur. Dit voorzitterschap (en de vervanging ervan) rouleert in beginsel tweejaarlijks per 1 januari tussen de leden van het bestuur.
Het bestuur bepaalt hoe de voorzitter bij afwezigheid vervangen wordt.
Op grond van lid 3 ondertekent de voorzitter de stukken die van het bestuur uitgaan. In artikel 12 lid 4 is aangegeven dat de stukken medeondertekend worden door de secretaris van bestuur.
De functie van secretaris van bestuur wordt vervuld door de directeur van Duo+.
De secretaris ondertekent mede de stukken die van het bestuur uitgaan. In artikel 9 is aangegeven dat de voorzitter de stukken van het bestuur ondertekent. Het is aan het bestuur om verdere invulling te geven aan de functie van secretaris (lid 5).
Artikel 13 Informatie- en verantwoordingsplichten
Dit artikel werkt de informatie- en verantwoordingsplichten van art. 16 t/m 19 Wgr uit. Dat betekent dat het bestuur als orgaan alleen inlichtingen hoeft te verschaffen en dat ieder individueel lid verantwoording moet afleggen aan het college dat hem heeft aangewezen en aan de eigen raad. In dat kader moet ieder lid ook alle inlichtingen verschaffen die hem gevraagd worden.
Aanvullend op de informatie- en verantwoordingsplichten van art. 16 t/m 19 Wgr, is met lid 5 een actieve inlichtingenplicht opgenomen. Deze sluit aan op art. 169 lid 2 van de Gemeentewet. Daardoor ontvangen de raden niet alleen inlichtingen op het moment dat zij erom verzoeken, maar ook op het moment dat het bestuur dat in het kader van lid 5 nodig acht.
Er is voor gekozen geen specifieke procedure in verband met informatie- en verantwoordingsplicht te regelen. Het heeft de voorkeur de binnen de verschillende deelnemers gebruikelijke procedures te gebruiken.
De directeur is hoofd van de ambtelijke Duo+ organisatie.
De directeur is ambtelijk formeel eindverantwoordelijk voor de prestaties in de bedrijfsvoering van Duo+. De directeur treedt vanuit die hoedanigheid op als Wor-bestuurder van Duo+ in de zin van art. 1 onder e Wet op de ondernemingsraden (Wor). De directeur is tevens voorzitter van het directieberaad.
Conform dit artikel worden de taken en bevoegdheden van de directeur vastgelegd in het directiestatuut dat door het bestuur wordt vastgesteld. De samenwerkingsrelatie tussen de gemeentesecretarissen als ambtelijke opdrachtgevers en de directeur wordt daarin eveneens aangegeven.
De bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+ heeft personeel in dienst. Benoeming, schorsing en ontslag van personeelsleden van Duo+ behoort tot de bevoegdheden van het bestuur (lid 1). Dit geldt ook voor het regelen van de rechtspositie van de ambtenaren (lid 2). Deze bevoegdheden kunnen gemandateerd worden aan de directeur. Op het personeel in dienst van Duo+ zijn de rechtspositieregelingen van de sector gemeenten (CAR-UWO) van toepassing.
De artikelen 17 tot en met 24 van de regeling hebben betrekking op de financiën van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Voor een goed begrip van deze bepalingen is het volgende van belang.
In de artikelen 17 t/m 24 van de regeling wordt aan het bestuur van de gemeenschappelijke regeling de bevoegdheid toegekend tot vaststelling van verschillende documenten (verordeningen, kadernota, begroting en jaarrekening). Deze bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn wettelijk verankerd in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Aanvullend hierop is bepaald dat het bestuur een Nota reserves en voorzieningen vaststelt.
Het gaat hier nadrukkelijk niet om de bevoegdheid tot vaststelling van, bijvoorbeeld, de gemeentebegroting. De bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het bestuur heeft betrekking op de bedrijfsvoeringstaken (personeel, informatievoorziening, organisatie, administratieve organisatie, communicatie, huisvesting en de daarmee samenhangende financiële aspecten) van Duo+. Als het gaat om de beleidsinhoudelijke kaders en de daarin te maken keuzes berust de verantwoordelijkheid en bevoegdheid volledig en onverkort bij de individuele colleges en gemeenteraden.
Artikel 17 Algemene financiële bepalingen
Dit artikel bevat een aantal algemene financiële bepalingen. Duo+ moet over voldoende middelen beschikken om aan zijn verplichtingen jegens derden te voldoen (art. 35 lid 6 Wgr jo. art. 194 Gemeentewet). Om die reden moeten gemeenten verplicht meewerken aan de uitvoering van de begroting (art. 10a Wgr jo. art. 194 en 195 Gemeentewet).
Dit artikel beschrijft de twee componenten waaruit de bijdrage van de deelnemers maximaal bestaat, afhankelijk van het ondergebrachte takenpakket (lid 2). Het bestuur stelt een bijdrageverordening vast waarin dit nader wordt uitgewerkt (lid 3). Bij de verplichtingen aan derden (zie lid 1) gaat het bijvoorbeeld om kosten als salaris- en huisvestingslasten en inkoopcontracten.
Op de financiën van de bedrijfsvoeringsorganisatie zijn de genoemde artikelen uit de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing (art. 35 lid 6 Wgr). Dat is in dit artikel herhaald. Met de toepassing van de Gemeentewet is ook het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten van toepassing.
Ingevolge de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet dient het bestuur een (of meerdere) verordening(en) vast te stellen waarin de uitgangspunten van het financiële beleid zijn opgenomen alsmede regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie van Duo+, inclusief regels over de wijze van de controle daarop.
Dit artikel is gebaseerd op art. 34b Wgr.
Dit artikel beschrijft de gang van zaken rondom de voorbereiding en de vaststelling van de begroting van Duo+. De termijn van indiening van de ontwerpbegroting of -wijziging is afgestemd op de wijziging dienaangaande in de Wet gemeenschappelijke regelingen en de notitie Planning en Controlfunctie SSO.
Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar, overeenkomstig art. 189 lid 4 Gemeentewet. De overige leden van dit artikel zijn gebaseerd op art. 34 en 35 Wgr.
Artikel 35 lid 5 Wgr bepaalt dat de gemeenschappelijke regeling kan bepalen dat van de artikelleden die van toepassing zijn bij een begrotingswijziging, kan worden afgeweken. Het staat de aan de regeling deelnemende colleges zodoende vrij te bepalen bij welke categorieën begrotingswijzigingen van de van toepassing zijnde leden wordt afgeweken. In lid 9 is hier gebruik van gemaakt door te bepalen dat het eerste zinsdeel van lid 9 niet van toepassing is op wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten. Zodoende hoeft voor dergelijke wijzigingen niet het ‘standaard’ begrotingstraject te worden doorlopen. De eis dat de begrotingswijziging binnen twee weken na vaststelling aan Gedeputeerde Staten moet worden gezonden (lid 9 jo. lid 7) geldt wel onverkort.
Dit artikel is gebaseerd op art. 34 en 34b Wgr.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 23 Verantwoordingsprotocol
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 24 Reserves en voorzieningen
De Nota reserves en voorzieningen bevat bepalingen over de wijze van totstandkoming en het omgaan met reserves en voorzieningen. Deze Nota dient voor wensen en bedenkingen te worden voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 40 Archiefwet 1995. Artikel 3 van de Archiefwet verplicht overheidsorganen de onder hen berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.
In dit artikel is bepaald dat het bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke regeling. Ten aanzien van de zorg voor de archiefbescheiden voortkomend uit de door de deelnemende gemeenten aan de gemeenschappelijke regeling gemandateerde taken berust de zorg bij de colleges van deze gemeenten. De archivaris van Duo+ is belast met het toezicht op het beheer.
De procedure voor geschillenbehandeling bestaat uit een getrapte regeling. Bij een geschil wordt eerst minnelijk getracht tot een oplossing te komen. Daarna volgt consultatie van een geschillencommissie bestaande uit drie onafhankelijke deskundigen. Sluitstuk is het voorleggen van het geschil aan Gedeputeerde Staten (art. 28 Wgr). Gelet op de zwaarte en omvang van de gemeenschappelijke regeling heeft dit de voorkeur boven het inschakelen van een mediator.
Dit artikel regelt het klachtrecht ten aanzien van Duo+ overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor het externe klachtrecht is de Nationale Ombudsman bevoegd tot behandeling van klachten.
Dit artikel regelt de procedure voor toetreding van nieuwe partijen, voor zover die partijen daartoe op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen bevoegd zijn. Toetreding kan geschieden bij gelijksluidend besluit van de colleges én het potentieel deelnemende college (art. 1 lid 3 jo. lid 1 Wgr). De colleges moeten daarvoor toestemming van hun raden hebben (art. 1 lid 3 jo. lid 2 Wgr), zoals ook het potentieel toetredende college dat nodig heeft. In het toetredingsbesluit wordt bepaald wanneer de toetreding ingaat.
Gewijzigde omstandigheden kunnen aanleiding geven om de regeling te wijzigen. Daarvoor is met deze bepaling een voorziening getroffen. Het bestuur dan wel een of meerdere van de colleges kan voorstellen voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling doen. De colleges besluiten hierover unaniem (art. 1 lid 3 jo. lid 1 Wgr), na toestemming van hun raden (art. 1 lid 3 jo. lid 2 Wgr). De wijziging regelt zelf wanneer deze in werking treedt. Dit kan op grond van art. 26 lid 3 van de Wgr niet eerder dan nadat de regeling bekend is gemaakt. De wijze van bekendmaking is voorgeschreven in art. 26 lid 2 van de Wgr. De bekendmaking is op grond van art. 35 van de regeling belegd bij de gemeente Ouder-Amstel.
Dit artikel regelt de procedure rondom uittreding van een deelnemende gemeente. Daarbij moet, net als bij wijziging van of toetreding tot de regeling, het bepaalde over de toestemming van raden (art. 1 Wgr) in acht worden genomen.
Het bestuur regelt de financiële verplichtingen. In een uittredingsregeling zal onder meer worden bepaald hoe de procedure is met betrekking tot schadeloosstelling en/of doorbetaling van exploitatielasten. Het bestuur stelt ook de datum vast per wanneer de gemeente kan uittreden.
Vaststelling van de uittredingsregeling vindt plaats bij unanieme besluitvorming door het bestuur van Duo+ (lid 3).
Dit artikel regelt de opheffing van de regeling en de gevolgen daarvan. Daartoe zijn gelijkluidende besluiten van de individuele colleges vereist (lid 1), inclusief de benodigde toestemming van de raden. Het bestuur stelt vervolgens een liquidatieplan op (lid 3). Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. Indien Duo+ alle op haar rustende verplichtingen is nagekomen en een batig saldo resteert, dan wordt dit batig saldo aan de hand van de gehanteerde verdeelsleutel aan gemeenten uitgekeerd. Resteert een negatief saldo, dan zijn gemeenten naar rato van de gehanteerde verdeelsleutel gehouden deze verplichtingen op zich te nemen. Duo+ blijft bestaan, zolang dat voor liquidatie noodzakelijk is (lid 5; art. 9 lid 3 Wgr).
Het functioneren van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt periodiek geëvalueerd.
De drie gemeenten willen met elkaar een duurzame samenwerking tot stand brengen. De gemeenschappelijke regeling is daarom voor onbepaalde tijd aangegaan.
Artikel 34 Onvoorziene gevallen
De regeling beoogt zo volledig mogelijk te zijn. In gevallen waarin deze regeling of de Wgr niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 35 Inzenden regeling en bekendmaking
De gemeente Ouder-Amstel is belast met verzending van de regeling aan Gedeputeerde Staten en bekendmaking ervan. Deze bepaling is gebaseerd op art. 26 Wgr.
Dit artikel is gebaseerd op art. 26 lid 3 Wgr. Overigens moet de regeling wel op de juiste wijze bekend worden gemaakt (zie artikel 35).
Dit artikel regelt de citeerwijze (de officiële naam) van de gemeenschappelijke regeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-58037.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.