Besluit van de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 januari 2017, nummer WBV 2017/1, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C1/2.13 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.13 Het geven van de beschikking

Beslistermijn

De IND neemt binnen 6 maanden na indiening van de aanvraag voor verlening of verlenging van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd een beslissing op de aanvraag. Deze termijn kan op grond van artikel 42 Vw worden verlengd.

Met ingang van 11 februari 2016 maakte de IND gebruik van de in artikel 42, vierde lid, onder b, Vw, neergelegde bevoegdheid om in individuele zaken de beslistermijnen met maximaal 9 maanden te verlengen. Voor aanvragen ingediend op of na 1 februari 2017 maakt de IND niet langer gebruik van deze bevoegdheid en kunnen in individuele zaken enkel nog de verlengingsmogelijkheden als neergelegd in artikel 42, vierde lid, onder a en c, Vw worden aangewend.

Onder complexe feitelijke en juridische kwesties zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder a, Vw kan in ieder geval worden verstaan dat onderzoek moet worden gedaan door of advies moet worden gevraagd aan:

  • een Nederlands ministerie;

  • het Openbaar Ministerie;

  • de autoriteiten van derde landen;

  • de UNHCR;

  • het BMA, voor zover zij voor het onderzoek gebruik maakt van externe deskundigen;

  • Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (Toelt), voor zover zij voor het onderzoek gebruik maakt van externe deskundigen; en

  • het NFI.

Er is ook sprake van een complexe feitelijke en juridische kwestie zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder a, Vw als er 1F-indicaties zijn.

De IND neemt in de verlengde asielprocedure in ieder geval aan dat de vertraging van de behandeling van de aanvraag aan de vreemdeling is toe te schrijven als bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder c, Vw, wanneer:

  • het (eventuele) aanvullend gehoor op verzoek of door toedoen van de vreemdeling verzet wordt;

  • er bepaalde omstandigheden in het leven van de vreemdeling spelen, zoals langdurige ziekte;

  • de vreemdeling een contra-expertise laat uitvoeren;

  • of de vreemdeling kort voor het verstrijken van de beslistermijn met omvangrijke nieuwe stukken komt.

Wijze van bekendmaken

In de beschikking vermeldt de IND naast de wettelijk vereiste gegevens, de termijn waarin de vreemdeling Nederland moet verlaten (indien van toepassing).

Als de IND de beschikking aan de vreemdeling bekend maakt vermeldt de IND in de verzendopdracht in INDIGO of op het bij de beschikking gevoegde aanbiedingsformulier:

  • de datum en het tijdstip van bekend maken; en

  • de naam van de ambtenaar die de beschikking uitreikt.

De beschikking in de algemene asielprocedure

De IND zendt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling.

In de volgende situaties reikt de IND de beschikking aan de vreemdeling uit:

  • van de vreemdeling is geen gemachtigde bekend;

  • het betreft een afwijzing van een tweede of opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die binnen de ééndagstoets asiel wordt behandeld;

  • in de afwijzende beschikking wordt tevens een inreisverbod uitgevaardigd met de rechtsgevolgen van artikel 66a, zesde lid, Vw;

  • de DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie, Koninklijke Marechaussee en/of IND hebben wanneer dit nodig is in onderlinge samenspraak vastgesteld dat uitreiking in persoon aangewezen is, bijvoorbeeld omdat onmiddellijk vertrek uit Nederland wordt aangezegd.

Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, en het niet mogelijk is de beschikking in persoon aan de vreemdeling uit te reiken, wordt op de daarvoor bestemde plek in het aanmeldcentrum een melding van terinzagelegging opgehangen. De IND stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt vastgelegd welke handelingen zijn verricht om de beschikking bekend te maken.

De beschikking in de verlengde asielprocedure

De IND stuurt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling. Als er bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, stuurt de IND de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.

Als de IND er niet in slaagt de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken, geeft de IND in een rapport van bevindingen aan welke handelingen zijn verricht om de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken.

De inwilliging

Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw. Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, tweede lid, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en b, Vw. De IND beperkt deze motivering tot het benoemen van de (on)geloofwaardige relevante elementen en, indien van toepassing, de redenen waarom deze niet kwalificeren voor vluchtelingenstatus en/of de subsidiaire beschermingsstatus. De IND brengt in deze situatie geen voornemen uit, maar motiveert dit in de inwilligende beschikking.

Als de vreemdeling uitsluitend een adres in het buitenland heeft, stuurt de IND de beschikking door tussenkomst van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in dat land naar het buitenlandse adres van de vreemdeling.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2017.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 januari 2017

DeStaatsecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

TOELICHTING

Algemeen

In de tweede helft van 2015 was het aantal asielaanvragen enorm toegenomen. Ondanks de getroffen maatregelen, waaronder het uitbreiden van de capaciteit van de IND, moest worden geconstateerd dat de behandelduur van de ingediende asielaanvragen, in voorkomende gevallen de termijn van 6 maanden overschreed. Daarom is per 11 februari 2016, op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (hierna: Vw) de beslistermijn voor asielaanvragen van 6 maanden met 9 maanden verlengd.

Inmiddels zijn zowel de asielinstroom als de doorlooptijden dusdanig teruggelopen dat de beslistermijn niet langer verlengd hoeft te worden met 9 maanden. Voor aanvragen die zijn ingediend op of na 1 februari 2017 geldt derhalve wederom de beslistermijn van 6 maanden.

Nu de beslistermijn weer wordt teruggebracht naar 6 maanden, worden de artikelen in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder a of c, Vw ook weer in het beleid opgenomen. De tekst met betrekking tot deze genoemde artikelen was met het verlengen van de beslistermijn per 11 februari 2016 uit het beleid verwijderd. Toepassing van deze gronden voor verlenging was namelijk niet aan de orde omdat artikel 42, vierde lid onder b Vw al werd toegepast.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

Naar boven