ARTIKEL I
De Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 27 komt te luiden:
Artikel 27. Aanvraag in geval van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een
uitgereikt reisdocument
-
1. Indien zijn eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist
of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is
ingenomen, kan de aanvrager een aanvraag voor een reisdocument indienen, indien hij
de vermissing, mogelijke fraude, onderscheidenlijke inname, overeenkomstig artikel
60 meldt of heeft gemeld.
-
2. In de aanvraag worden vermeld:
-
a. mogelijke fraude, de vermissing, of inname op andere gronden dan ingevolge de wet,
-
b. het nummer van het desbetreffende reisdocument en de autoriteit die het heeft verstrekt,
en
-
c. de datum waarop de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 60, tweede lid, of
de schriftelijke of elektronische verklaring, bedoeld in artikel 60 derde lid, is
afgelegd, dan wel de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 60, vierde lid,
is overgelegd.
-
3. Indien een gegeven als bedoeld in het tweede lid, onder b of c, niet voorhanden is,
wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld.
B
Artikel 52 komt te luiden:
Artikel 52. Mogelijke fraude, vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument
bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument
Indien het bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument in te leveren reisdocument
mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist op andere gronden dan ingevolge de wet
door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, zijn de artikelen 60 en 61 alsnog
van toepassing en worden de gegevens, bedoeld in artikel 27, tweede lid, alsnog in
de aanvraag met betrekking tot het uit te reiken document opgenomen.
C
Het opschrift van Hoofdstuk VII komt te luiden:
Hoofdstuk VII Procedures inzake reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude
of vermiste, ingenomen, ingehouden, ingeleverde, van rechtswege vervallen of gevonden
reisdocumenten
D
Het opschrift van hoofdstuk VII, paragraaf 1, komt te luiden:
§ 1. Reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude, zijn vermist of zijn ingenomen
E
Artikel 60 komt te luiden:
Artikel 60. Melding van mogelijke fraude, vermissing of inname van een uitgereikt
reisdocument
-
1. Indien een eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist
of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is
ingenomen, kan de houder dit gegeven overeenkomstig het tweede, derde, onderscheidenlijk
vierde lid, melden aan:
-
a. de burgemeester van de gemeente waarvan hij ingezetene is,
-
b. een burgemeester als bedoeld in artikel 7, indien de houder geen ingezetene is van
een gemeente, of
-
c. de gezaghebber van een openbaar lichaam.
-
2. De melding van mogelijke fraude vindt plaats door middel van een door de houder ten
overstaan van de daartoe door de burgemeester of de gezaghebber aangewezen persoon
af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Bij
de melding van mogelijke fraude levert de houder zijn reisdocument in. Indien het
reisdocument is vermist wordt een melding van vermissing gedaan, bedoeld in het derde
lid.
-
3. De melding van een vermissing vindt plaats door middel van een door de houder ten
overstaan van de daartoe door de burgemeester of de gezaghebber aangewezen persoon
af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Indien
een proces-verbaal van de politie wordt overgelegd, wordt daarvan een kopie gemaakt
die aan de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing wordt toegevoegd. De melding
van een vermissing aan een burgemeester kan tevens elektronisch geschieden, overeenkomstig
het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar
gestelde formulier, indien de burgemeester deze weg beschikbaar heeft gesteld. In
het geval van een elektronische melding geschiedt de vaststelling van de juistheid
van de identiteit van de houder door middel van Digid op basis van ten minste een
twee-factoren-authenticatie, dan wel een ander en minstens even betrouwbare authenticatiemethode.
-
4. De melding van de inname van een uitgereikt reisdocument op andere gronden dan ingevolge
de wet door een daartoe bevoegde autoriteit vindt plaats door middel van het overleggen
van een door de desbetreffende autoriteit afgegeven schriftelijke verklaring omtrent
de inname, aan de daartoe door de burgemeester of de gezaghebber aangewezen persoon.
De daartoe aangewezen persoon maakt een kopie van deze verklaring.
-
5. De schriftelijke verklaring omtrent mogelijke fraude, bedoeld in het tweede lid,
de schriftelijke of elektronische verklaring omtrent de vermissing, bedoeld in het
derde lid, dan wel de kopie van de schriftelijke verklaring die omtrent de inname
is overgelegd, bedoeld in het vierde lid, wordt bewaard in de reisdocumentenadministratie
in de gemeente of het openbaar lichaam waar de in het eerste lid bedoelde melding
is gedaan.
-
6. Mogelijke fraude, vermissing of inname op andere gronden dan ingevolge de wet door
een daartoe bevoegde autoriteit van een uitgereikt reisdocument wordt terstond opgenomen
in de basisadministratie waarin de houder als ingezetene is ingeschreven, waarbij
een inname en mogelijke fraude worden opgenomen als een inhouding.
F
Artikel 61 komt te luiden:
Artikel 61. Melding mogelijke fraude of vermissing ten behoeve van basisregister reisdocumenten
-
1. Met het oog op vermelding daarvan in het basisregister reisdocumenten, wordt van
mogelijke fraude terstond melding gedaan aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.
-
2. Met het oog op vermelding daarvan in het basisregister reisdocumenten, wordt van
een vermissing terstond melding gedaan aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
door middel van verstrekking van dit gegeven uit de basisregistratie personen. Indien
de melding wordt gedaan door of namens de gezaghebber van een openbaar lichaam of
door de burgemeester als bedoeld in artikel 7, met gebruikmaking van het daartoe door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.
G
In artikel 94, eerste lid, wordt ‘voor 1 oktober van ieder jaar’ vervangen door ‘uiterlijk
op 31 december van ieder jaar’ en wordt ‘voor 1 november van ieder jaar’ vervangen
door: uiterlijk op 14 februari van het daarop volgende kalenderjaar.
H
In artikel 100d, tweede lid, wordt ‘artikel 38, met uitzondering van het vierde lid,’
vervangen door: artikel 38, met uitzondering van het vierde, vijfde en zesde lid,’
I
Artikel 103 komt te luiden:
Artikel 103
Voor het kalenderjaar 2017 wordt in artikel 94, eerste lid, in plaats van ‘31 december
van ieder jaar’ gelezen ’1 oktober’ en voor ‘14 februari van het daarop volgende kalenderjaar’
vervangen door: 1 december.
J
Bijlage F wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt de zinsnede – Burgerservicenummer (alleen voor Nederlanders
die in de basisregistratie personen zijn ingeschreven) vervangen door: – Burgerservicenummer
(alleen voor Nederlanders die als ingezetene, onderscheidenlijk niet-ingezetene, in
de basisregistratie personen zijn ingeschreven).
K
Bijlage L komt te luiden:
Bijlage L. Fotomatrix
De fotomatrix is te raadplegen op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
ARTIKEL II
De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 41 komt te luiden:
Artikel 41. Aanvraag in geval van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een
uitgereikt reisdocument
-
1. Indien zijn eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist
of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is
ingenomen, kan de aanvrager een aanvraag voor een reisdocument indienen, indien hij
mogelijke fraude, vermissing, onderscheidenlijke inname, overeenkomstig artikel 72
meldt of heeft gemeld.
-
2. In de aanvraag worden vermeld:
-
a. mogelijke fraude, de vermissing of inname op andere gronden dan ingevolge de wet,
-
b. het nummer van het desbetreffende reisdocument en de autoriteit die het heeft verstrekt,
en
-
c. de datum waarop de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 72, tweede lid, is
afgelegd, dan wel de schriftelijke of elektronische verklaring, bedoeld in artikel
72, derde lid, is overgelegd.
-
3. Indien een gegeven als bedoeld in het tweede lid, onder b of c, niet voorhanden is,
wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld.
B
Artikel 65 komt te luiden:
Artikel 65. Mogelijke fraude, vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument
bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument
Indien het bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument in te leveren reisdocument
mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de
wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, is artikel 72 alsnog van toepassing
en worden de gegevens, bedoeld in artikel 41, tweede lid, alsnog in de aanvraag met
betrekking tot het uit te reiken document opgenomen.
C
Het opschrift van Hoofdstuk VII komt te luiden:
Hoofdstuk VII Procedures inzake reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude
of vermiste, ingenomen, ingehouden, ingeleverde, van rechtswege vervallen of gevonden
reisdocumenten
D
Het opschrift van hoofdstuk VII, paragraaf 1, komt te luiden:
§ 1. Reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude, zijn vermist of zijn ingenomen
E
Artikel 72 komt te luiden:
Artikel 72. Melding van mogelijke fraude, vermissing of inname van een uitgereikt
reisdocument
-
1. Indien een eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist
of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is
ingenomen, meldt de houder dit gegeven overeenkomstig het tweede, derde onderscheidenlijk
vierde lid, aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
-
2. De melding van mogelijke fraude vindt plaats door middel van een door de houder ten
overstaan van de daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen persoon
af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Bij
de melding van mogelijke fraude levert de houder zijn reisdocument in. Indien het
reisdocument is vermist wordt een melding van vermissing gedaan, bedoeld in het derde
lid.
-
3. De melding van een vermissing vindt plaats door middel van een door de houder ten
overstaan van de daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen persoon
af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Indien
een proces-verbaal van de politie wordt overgelegd, wordt daarvan een kopie gemaakt
die aan de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing wordt toegevoegd. De melding
van een vermissing kan tevens elektronisch geschieden, overeenkomstig het daartoe
door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde
formulier, indien de Minister van Buitenlandse Zaken deze weg beschikbaar heeft gesteld.
In het geval van een elektronische melding geschiedt de vaststelling van de juistheid
van de identiteit van de houder door middel van Digid op basis van ten minste een
twee-factoren-authenticatie, dan wel een ander en minstens even betrouwbare authenticatiemethode.
-
4. De melding van de inname van een uitgereikt reisdocument op andere gronden dan ingevolge
de wet door een daartoe bevoegde autoriteit vindt plaats door middel van het overleggen
van een door de desbetreffende autoriteit afgegeven schriftelijke verklaring omtrent
de inname, aan de daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen persoon.
De daartoe aangewezen persoon maakt een kopie van deze verklaring.
-
5. De schriftelijke verklaring omtrent de mogelijke fraude, bedoeld in het tweede lid,
de schriftelijke of elektronische verklaring omtrent de vermissing, bedoeld in het
derde lid, dan wel de kopie van de overgelegde schriftelijke verklaring die omtrent
de inname is overgelegd, bedoeld in het vierde lid, wordt bewaard in de reisdocumentenadministratie.
F
Artikel 73 komt te luiden:
Artikel 73. Melding mogelijke fraude of vermissing ten behoeve van basisregister reisdocumenten
Met het oog op vermelding daarvan in het basisregister reisdocumenten, wordt van mogelijke
fraude of vermissing terstond melding gedaan aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.
G
Bijlage F wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt de zinsnede – Burgerservicenummer (alleen voor Nederlanders
die in de basisregistratie personen zijn ingeschreven) vervangen door: – Burgerservicenummer
(alleen voor Nederlanders die als ingezetene, onderscheidenlijk niet-ingezetene, in
de basisregistratie personen zijn ingeschreven).
H
Bijlage L komt te luiden:
Bijlage L. Fotomatrix
De fotomatrix is te raadplegen op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
ARTIKEL III
De Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16 komt te luiden:
Artikel 16. Aanvraag in geval van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een
uitgereikt reisdocument
-
1. Indien zijn eerder uitgereikt Nederlands reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude,
is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit
is ingenomen, kan de aanvrager een aanvraag voor een nooddocument indienen, indien
hij de mogelijke fraude, vermissing, onderscheidenlijke inname, overeenkomstig het
vierde, vijfde onderscheidenlijk zesde lid meldt.
-
2. In de aanvraag worden vermeld:
-
a. mogelijke fraude, de vermissing of inname op andere gronden dan ingevolge de wet,
-
b. het nummer van het desbetreffende reisdocument en de autoriteit die het heeft verstrekt,
en
-
c. de datum waarop de schriftelijke verklaring, bedoeld in het vierde, onderscheidenlijk
vijfde lid, is afgelegd, dan wel de schriftelijke verklaring, bedoeld in het zesde
lid, is overgelegd.
-
3. Indien een gegeven als bedoeld in het tweede lid, onder b of c, niet voorhanden is,
wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld.
-
4. De melding van mogelijke fraude vindt plaats door middel van een door de houder ten
overstaan van de daartoe door de Minister van Defensie aangewezen persoon af te leggen
schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Bij de melding van mogelijke
fraude levert de houder zijn reisdocument in. Indien het reisdocument is vermist wordt
een melding van vermissing gedaan, bedoeld in het vijfde lid.
-
5. De melding van een vermissing vindt plaats door middel van een door de houder ten
overstaan van de daartoe door de Minister van Defensie aangewezen persoon af te leggen
schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.
-
6. De melding van de inname van een uitgereikt reisdocument op andere gronden dan ingevolge
de wet door een daartoe bevoegde autoriteit vindt plaats door middel van het overleggen
van een door de desbetreffende autoriteit afgegeven schriftelijke verklaring omtrent
de inname, aan de daartoe aangewezen persoon. De daartoe aangewezen persoon maakt
een kopie van deze verklaring.
-
7. De schriftelijke verklaring omtrent de mogelijke fraude, bedoeld in het vierde lid,
de schriftelijke verklaring omtrent vermissing, bedoeld in het vijfde lid, dan wel
de kopie van de overgelegde schriftelijke verklaring die omtrent de inname is overgelegd,
bedoeld in het zesde lid, wordt bewaard in de reisdocumentenadministratie.
-
8. Met het oog op vermelding daarvan in het basisregister reisdocumenten, wordt van
mogelijke fraude of een vermissing terstond melding gedaan aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.
B
Bijlage F wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt de zinsnede – Burgerservicenummer (alleen voor Nederlanders
die in de basisregistratie personen zijn ingeschreven) vervangen door: – Burgerservicenummer
(alleen voor Nederlanders die als ingezetene, onderscheidenlijk niet-ingezetene, in
de basisregistratie personen zijn ingeschreven).
C
Bijlage L komt te luiden:
Bijlage L. Fotomatrix
De fotomatrix is te raadplegen op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2017.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Op 1 oktober 2017 treedt de Rijkswet van 16 mei 2017 houdende wijziging van de Paspoortwet
in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal bij de politie
op te maken over een vermist reisdocument en enkele andere wijzigingen (Stb. 2017, 217) in werking. Ter uitvoering van die Rijkswet worden met de onderhavige ministeriële
regeling de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 (hierna: PUN), de Paspoortuitvoeringsregeling
Buitenland 2001 (hierna: PUB) en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke marechaussee
2001 (hierna: PUKM) aangepast. Daarnaast bevat deze ministeriële regeling een aantal
wijzigingen onder meer op het punt van de termijnen voor de interne controle door
gemeenten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van reisdocumenten
op de toepassing van de getroffen beveiligingsmaatregelen.
2. Vermist reisdocument of mogelijk voorwerp van fraude
Met de onderhavige wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen wordt toepassing
gegeven aan de wijziging van de Paspoortwet. De wijzigingen van de paspoortuitvoeringsregelingen
zien op:
-
– het niet langer verplichten van het overleggen van een proces-verbaal van de politie
bij de melding van de vermissing bij een aanvraag van een nieuw reisdocument;
-
– het inrichten van het meldproces indien het reisdocument mogelijk voorwerp is van
fraude;
-
– en het opnemen van een integrale regeling voor de melding van een vermist reisdocument.
Op grond van het nieuwe artikel 5a van de Paspoortwet wordt de melding van vermissing
en de melding van het vermoeden dat het reisdocument het voorwerp van fraude is geregeld
middels ministeriele regeling. De onderhavige regeling strekt hiertoe.
a. Vervallen verplichting proces-verbaal
Op grond van de gewijzigde Paspoortwet hoeven de burgers niet langer een proces-verbaal
van de politie over te leggen bij de melding van vermissing van het reisdocument.
Het schrappen van de verplichting heeft als consequentie dat de politie niet langer
bij elke vermissing van een reisdocument een proces-verbaal opmaakt. De politie kan
hierdoor haar capaciteit gerichter inzetten. Dit leidt tot een doelmatige en effectievere
bestrijding van criminaliteit, waaronder identiteitsfraude. Wanneer er een gegrond
vermoeden bestaat dat de burger die de melding doet zelf fraude pleegt zal de betrokken
ambtenaar daarvan aangifte doen op grond van artikel 162 Wetboek van Strafvordering.
De politie heeft dan een concrete zaak waarnaar zij gericht en grondig opsporingonderzoek
kan instellen. Deze wijziging van de Paspoortwet vergt ook een aanpassing van de paspoortuitvoeringsregelingen.
b. Integrale regeling melding van vermissing en vermoeden van fraude
Naast het vervallen van de verplichting een proces-verbaal over te leggen bij een
vermist reisdocument, bepaalt de gewijzigde Paspoortwet (artikel 5a) dat de houder
wiens reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude, dat op een bij ministeriële
regeling te bepalen wijze kan melden. Met deze ministeriële regeling is er voor gekozen
om in de paspoortuitvoeringsregelingen een integrale regeling voor de melding van
mogelijke fraude met een reisdocument, een vermissing of de melding van een inname
op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit, op te
nemen. Een melding in het kader van een aanvraag, respectievelijk buiten een aanvraag
is zo veel mogelijk uniform gemaakt. Met de wijziging van de Paspoortwet ligt er meer
nadruk op het zo snel mogelijk melden van een vermissing of fraude, om fraude en misbruik
te voorkomen.
In geval van een melding van mogelijke fraude is de houder nog in het bezit van het
reisdocument. Deze fraude vindt veelal plaats door middel van een kopie van het reisdocument.
Voor de melding van het vermoeden van fraude is aangesloten bij het proces van de
melding van vermissing, met dien verstande dat bij de melding van vermoeden van fraude
het desbetreffende reisdocument moet worden ingeleverd.
c. Melding
De melding van vermoeden van fraude en de melding van vermissing wordt gedaan bij
de burgemeester van de gemeente waar de houder ingezetene van is, de burgemeester
van een aangewezen gemeente indien de houder geen ingezetene is van een gemeente,
of bij de gezaghebber van het openbaar lichaam. In het buitenland vindt deze melding
plaats bij de Minister van Buitenlandse Zaken, oftewel de ambassades of consulaten.
Daarnaast kan de melding worden gedaan in het kader van de aanvraag van een reisdocument
bij de Koninklijke Marechaussee.
De melding van vermoeden van fraude of vermissing wordt gedaan middels een door de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: Minister van BZK)
beschikbaar gesteld formulier. De melding wordt ten overstaan van de daartoe aangewezen
persoon gedaan. De melding van mogelijke fraude kan uitsluitend in persoon en niet
elektronisch geschieden, aangezien bij de melding het betrokken reisdocument ingeleverd
moet worden. Indien het reisdocument niet ingeleverd kan worden (omdat het is vermist)
moet melding van vermissing worden gedaan. Een melding van een vermissing kan tevens
elektronisch geschieden, mits de betreffende autoriteit kenbaar heeft gemaakt dat
deze weg is geopend. De digitale melding dient voldoende beveiligd te zijn. Dat wil
zeggen Digid-midden of hoger of een ander minstens even betrouwbare authenticatiemethode
met een twee-factoren-authenticatie. Dit is nodig om te voorkomen dat derden zonder
medeweten van de houder een vermissing melden waardoor de houder het reizen wordt
belet of bij identificatie door een bevoegde autoriteit in de problemen komt. De elektronische
melding wordt in principe uiterlijk de eerstvolgende werkdag na ontvangst verwerkt.
De houder kan door de mogelijkheid tot elektronisch melden sneller melden dat het
document wordt vermist. Hiermee wordt het risico op fraude met zijn document verminderd.1
d. Verwerking van de melding
De verklaring omtrent de vermissing of het vermoeden van fraude en de kopie van de
verklaring omtrent inname worden bewaard in de reisdocumentenadministratie van de
gemeente of het openbaar lichaam, dan wel van de Minister van Buitenlandse Zaken of
de Koninklijke marechaussee. Bij een melding bij een gemeente wordt het gegeven dat
er sprake is van mogelijke fraude, het reisdocument is vermist of is ingenomen tevens
verwerkt in de basisregistratie personen, van waaruit het basisregister reisdocument
wordt gevuld. Bij een melding bij een openbaar lichaam wordt het gegeven verwerkt
in de basisadministraties van de BES-eilanden. De Minister van BZK verwerkt de melding
van mogelijke fraude of vermissing in het basisregister reisdocumenten, het register
van documenten die niet in omloop mogen zijn. Vooralsnog wordt mogelijke fraude daarbij
als een vermissing opgenomen in het basisregister reisdocumenten. Het opnemen van
de aanduiding fraude vergt namelijk een aanpassing van het Logisch Ontwerp Basisregistratie
Personen. Bij een eerstvolgende wijziging daarvan zal deze aanpassing worden verwezenlijkt.
Grensbewaking, politie en geautoriseerde particuliere instanties kunnen in dit register
of in het verificatieregister nagaan of een document in omloop mag zijn.
3. Wijziging termijnen zelfevaluatie
Met deze wijziging wordt de termijn aangepast voor het uitvoeren van de controle op
de toepassing van de beveiligingsmaatregelen door de burgemeester of de gezaghebber.
Om de verantwoordingslast bij de gemeenten te verminderen is besloten om de hier aan
de orde zijnde verantwoordingsystematiek betreffende de PUN 2001 (PUN), de BRP, de
Digitale persoonsidentificatie (DigiD), de Basisregistraties Adressen en Gebouwen
(BAG), de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de Structuur uitvoeringsorganisatie
Werk en Inkomen (SUWInet) samen te voegen en te stroomlijnen. Vanwege deze gewenste
stroomlijning worden de wettelijke termijnen voor de onderzoeken die uitgevoerd worden
door de gemeente op al deze terreinen gelijkgesteld. Met deze wijziging wordt wat
betreft de PUN uitvoering gegeven aan deze stroomlijning.
Geregeld wordt dat de termijn voor de controle in 2017 uiterlijk op 1 oktober geschiedt
en de termijn voor het informeren van de Minister van BZK in 2017 uiterlijk op 1 december
plaatsvindt. Met ingang van 2018 gelden de definitieve termijnen. Vanaf dat moment
geschieden de controles uiterlijk op 31 december en wordt de Minister van BZK uiterlijk
geïnformeerd op 14 februari van het daarop volgende kalenderjaar. De tussenstap in
2017 is gecreëerd om gemeenten in het overgangsjaar voldoende tijd te bieden om het
uittreksel van de resultaten van de zelfevaluatie bestuurlijk af te stemmen.
4. Administratieve lasten
Middels de wijziging van de Paspoortwet en deze bijbehorende wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen
worden de administratieve lasten voor de burger, de politie en de uitgevende autoriteiten
gereduceerd. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de memorie van toelichting
op de wijziging van de Paspoortwet.2
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdeel A (artikel 27 PUN), artikel II, onderdeel A (artikel 41 PUB)
en artikel III, onderdeel A (artikel 16 PUKM)
Met deze regeling wordt in de PUN en de PUB één centraal artikel opgenomen waarin
de procedure voor de melding van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een
uitgereikt reisdocument door een daartoe bevoegde autoriteit anders dan ingevolge
de wet wordt geregeld. Dit betreft de artikelen 60 PUN en 72 PUB. Deze artikelen zijn
zowel van toepassing als de melding gelijktijdig met de aanvraag voor een nieuw reisdocument
wordt gedaan, als in de situatie dat hiervan (vooralsnog) geen sprake is. Ook zijn
deze artikelen van toepassing indien bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument
blijkt dat het in te leveren document niet overgelegd kan worden vanwege de genoemde
gronden. De procedure die gevolgd moet worden door de houder en de door de desbetreffende
autoriteiten te verrichten handelingen zijn in alle situaties gelijk.
Doordat de procedure van mogelijke fraude, de melding van de vermissing en de inname
in één artikel wordt geregeld, zijn de artikelen 27 PUN en 41 PUB die zijn opgenomen
in de hoofdstukken met betrekking tot de aanvraagprocedure met deze regeling afgeslankt.
In het eerste lid van deze artikelen wordt duidelijk gemaakt dat een houder wiens
reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of is ingenomen pas een aanvraag
voor een nieuw reisdocument kan doen indien hij dit gegeven overeenkomstig artikel
60 PUN, onderscheidenlijk 72 PUB heeft gemeld. Deze melding kan ook gelijktijdig met
de aanvraag voor het nieuwe reisdocument worden gedaan.
In de artikelen 27, tweede lid, PUN en 41, tweede lid, PUB zijn de gegevens opgenomen
die in geval van vermissing, mogelijke fraude of een inname in de aanvraag vermeld
moeten worden. Indien de melding tegelijk wordt gedaan met de aanvraag, dan wordt
in aanvraag als datum, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, opgenomen de datum
van de aanvraag. Heeft de melding eerder plaatsgevonden, dan wordt de datum van de
eerdere melding vermeld.
De artikelen 27, derde lid, PUN en 41, derde lid, PUB bepalen dat een gericht onderzoek
gedaan moet worden als het nummer van het desbetreffende reisdocument, de uitgevende
instantie, of de datum waarop melding is gedaan niet bekend is op het tijdstip van
de aanvraag. Dit is overgenomen uit de huidige regelingen. Alhoewel het mogelijk vanzelf
spreekt dat dit onderzocht moet worden als de gegevens niet bekend zijn, is er voor
gekozen dit te handhaven. De instanties die de beschikking hebben over deze nummers
(gemeenten of openbaar lichaam waar het reisdocument is uitgegeven, of het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) kunnen deze gegevens verstrekken.
Artikel III, onderdeel A (artikel 16, PUKM)
Het is ook mogelijk een melding van mogelijke fraude, een vermissing of inname van
een reisdocument te doen in het kader van een aanvraag van een reisdocument bij de
Koninklijke Marechaussee. Een dergelijke melding kan niet bij de Koninklijke Marechaussee
worden gedaan buiten het kader van een aanvraag. Daarom bevat de PUKMAR uitsluitend
een procedure van melding van mogelijke fraude, een vermissing of inname bij de aanvraag.
Die is neergelegd in artikel 16. Dit artikel is onder meer aangepast in verband met
het reguleren van een procedure van melding van mogelijke fraude, het schrappen van
de verplichting een proces-verbaal van politie op te nemen in geval van vermissing
en het feit dat artikel 31 Paspoortwet niet langer bepaalt dat de houder in geval
van vermissing een verklaring dient af te leggen. Het artikel is opgesteld in lijn
met de regeling in de PUN en de PUB.
Artikel I, onderdeel B (artikel 52 PUN), artikel II, onderdeel B (artikel 65 PUB)
De artikelen 52 van de PUN en 65 van de PUB zien op de situatie dat bij de uitreiking
van een aangevraagd reisdocument het ‘oude’ reisdocument mogelijk voorwerp is van
fraude. Tevens ziet het artikel op de situatie dat bij de uitreiking van een aangevraagd
reisdocument de houder zijn ‘oude’ reisdocument niet kan overleggen omdat het document
is vermist of is ingenomen. In dat geval zal het aanvraagformulier voor een nieuw
document moeten worden aangevuld en zijn alsnog de artikelen 60 PUN en 65 PUB van
toepassing. De nieuwe artikelen 52 PUN en 65 PUB bepalen voorts dat het aanvraagformulier
voor het uitgereikte reisdocument alsnog moet worden aangevuld met gegevens met betrekking
tot de mogelijke fraude, de vermissing of de inname.
Artikel I, onderdeel E (artikel 60 PUN), artikel II, onderdeel E (artikel 72 PUB)
De nieuwe artikelen 60 PUN en 72 PUB bevatten een algemene procedure voor de melding
van mogelijke fraude, een vermissing of inname door een daartoe bevoegde autoriteit
op andere gronden dan ingevolge de wet. Nieuw is dat in de procedure de melding van
mogelijke fraude is toegevoegd, en voorts is het artikel aangepast in verband met
het vervallen van de verplichting een proces-verbaal van de politie op te maken in
geval van vermissing van het reisdocument. Daarnaast is het artikel aangepast omdat
in artikel 31, eerste lid, van de Paspoortwet niet langer is geregeld hoe de melding
van de vermissing wordt gedaan, en artikel 5a van de Paspoortwet dit overlaat aan
een regeling bij ministeriële regeling. Voor het overige zijn de artikelen 60 PUN
en 72 PUB inhoudelijk niet gewijzigd. Er is uitsluitend sprake van een herformulering
van het artikel met het oog op een betere leesbaarheid.
Artikel I, onderdeel F (artikel 61 PUN), artikel II, onderdeel F (artikel 73 PUB)
De artikelen 61 PUN en 73 PUB zien op het vermelden van mogelijke fraude en een vermissing
in het basisregister reisdocumenten. Een melding van een vermissing in de basisregistratie
personen wordt geautomatiseerd doorgegeven aan het basisregister reisdocumenten. Een
melding van een vermissing door of namens de gezaghebber op één van de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de burgemeester als bedoeld in artikel 7, de Minister
van Buitenlandse Zaken en de commandant van de Koninklijke Marechaussee wordt niet
geautomatiseerd doorgegeven voor opname in het basisregister reisdocumenten. Hiervoor
is een melding via het C7-formulier aan de Minister van BZK nodig, onder wiens verantwoordelijkheid
de melding in het basisregister reisdocumenten wordt verwerkt. Voor de opname in het
basisregister reisdocumenten van een fraude is ook nodig dat deze via het C7-formulier
worden doorgegeven aan de Minister van BZK. Dit geldt zowel indien de melding is gedaan
bij een gemeente, als in het geval dat de melding bij een openbaar lichaam of de Minister
van Buitenlandse Zaken is gedaan. In het oude artikel was geregeld dat ook een inname
van een reisdocument doorgegeven werd ter opname in het basisregister reisdocument.
In de praktijk gebeurde dit echter niet, omdat dit onnodig is aangezien het reisdocument
reeds is ingenomen door een daartoe bevoegde autoriteit. Doordat het document is onttrokken
aan het verkeer door een daartoe bevoegde autoriteit kan er geen fraude meer met het
document plaatsvinden.
Artikel I, onderdelen G en I (artikel 94 en 103 PUN)
Dit betreft een wijziging van de uiterste datum waarop de jaarlijkse interne controle
door gemeenten en openbare lichamen op de getroffen beveiligingsmaatregelen dient
plaats te vinden en van de uiterste datum waarop de Minister van BZK hierover gerapporteerd
dient te worden. Zie hierover uitgebreid het algemeen deel van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel H (artikel 100d PUN)
Dit betreft een wetstechnische wijziging.
Artikel I, onderdeel J, artikel II, onderdeel G en artikel III, onderdeel B (bijlage
F)
Bijlage F bevat het overzicht van gegevens die in de aanvraag voor een reisdocument
of Nederlandse identiteitskaart opgenomen moeten worden (voor zover van toepassing).
Geregeld wordt in de eerste plaats dat voor wat betreft het burgerservicenummer wordt
aangesloten bij de wijze waarop dit in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
is bepaald (toegevoegd: als ingezetene of niet-ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk