Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 september 2017, nr. 2017-253362, houdende wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal bij de politie op te maken over een vermist reisdocument en in verband met het vaststellen van een meldingsprocedure bij mogelijke fraude met een reisdocument

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 5a en artikel 59 in samenhang met artikel 65, derde lid, van de Paspoortwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39. Aanvraag in geval van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument

  • 1. Indien zijn eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, kan de aanvrager een aanvraag voor een reisdocument indienen, indien hij mogelijke fraude, de vermissing, onderscheidenlijke inname, overeenkomstig artikel 71 meldt of heeft gemeld.

  • 2. In de aanvraag worden vermeld:

    • a. mogelijke fraude, de vermissing of inname op andere gronden dan ingevolge de wet,

    • b. het nummer van het desbetreffende reisdocument en de autoriteit die het heeft verstrekt, en

    • c. de datum waarop de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 71, tweede of derde lid, is afgelegd, dan wel de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 71, vierde lid, is overgelegd.

  • 3. Indien een gegeven als bedoeld in het tweede lid, onder b of c, niet voorhanden is, wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld.

B

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63. Mogelijke fraude, vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument

Indien het bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument in te leveren reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, zijn de artikelen 71 en 72 alsnog van toepassing en worden de gegevens, bedoeld in artikel 39, tweede lid, alsnog in de aanvraag met betrekking tot het uit te reiken document opgenomen.

C

Het opschrift van Hoofdstuk VII komt te luiden:

Hoofdstuk VII Procedures inzake reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude of vermiste, ingenomen, ingehouden, ingeleverde, van rechtswege vervallen of gevonden reisdocumenten

D

Het opschrift van hoofdstuk VII, paragraaf 1, komt te luiden:

§ 1. Reisdocumenten die mogelijk voorwerp zijn van fraude, zijn vermist of zijn ingenomen

E

Artikel 71 komt te luiden:

Artikel 71. Melding van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument

  • 1. Indien een eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, kan de houder dit gegeven overeenkomstig het tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, melden aan de Gouverneur, dan wel de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7.

  • 2. De melding van een mogelijke fraude vindt plaats door middel van een door de houder ten overstaan van de daartoe aangewezen ambtenaar af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Bij de melding van een mogelijke fraude levert de houder zijn reisdocument in. Indien het reisdocument is vermist wordt een melding van vermissing gedaan, bedoeld in het derde lid.

  • 3. De melding van een vermissing vindt plaats door middel van een door de houder ten overstaan van de daartoe aangewezen ambtenaar af te leggen schriftelijke verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier. Indien een proces-verbaal van de politie wordt overgelegd, wordt daarvan een kopie gemaakt die aan de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing wordt toegevoegd. 4. De melding van de inname van een uitgereikt reisdocument op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit vindt plaats door middel van het overleggen van een door de desbetreffende autoriteit afgegeven schriftelijke verklaring omtrent de inname, aan de daartoe aangewezen ambtenaar. De daartoe aangewezen ambtenaar maakt een kopie van deze verklaring.

  • 5. De schriftelijke verklaring omtrent mogelijke fraude bedoeld in het tweede lid, de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing, bedoeld in het derde lid, dan wel de kopie van de overgelegde schriftelijke verklaring die omtrent de inname is overgelegd, bedoeld in het vierde lid, wordt bewaard in de reisdocumentenadministratie waar de in het eerste lid bedoelde melding is gedaan.

  • 6. Mogelijke fraude, vermissing of inname op andere gronden dan ingevolgde de wet door een daartoe bevoegde autoriteit van een uitgereikt reisdocument wordt terstond opgenomen in de basisadministratie waarin de houder als ingezetene is ingeschreven, waarbij een inname en mogelijke fraude worden opgenomen als een inhouding.

F

Artikel 72 komt te luiden:

Artikel 72. Melding mogelijke fraude of vermissing ten behoeve van basisregister reisdocumenten

Met het oog op vermelding daarvan in het basisregister reisdocumenten, wordt van mogelijke fraude of een vermissing terstond melding gedaan aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met gebruikmaking van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.

G

Bijlage F wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt de zinsnede – Burgerservicenummer (alleen voor Nederlanders die in de basisregistratie personen zijn ingeschreven) vervangen door: – Burgerservicenummer (alleen voor Nederlanders aan wie een burgerservicenummer is toegekend).

H

Bijlage L komt te luiden:

Bijlage L. Fotomatrix

De fotomatrix is te raadplegen op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Op 1 oktober 2017 treedt de Rijkswet van 16 mei 2017 houdende wijziging van de Paspoortwet in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal bij de politie op te maken over een vermist reisdocument en enkele andere wijzigingen (Stb. 2017, 217) in werking. Ter uitvoering van die Rijkswet wordt met de onderhavige ministeriële regeling de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen (hierna: PUCAR) aangepast.

2. Vermist reisdocument of mogelijk voorwerp van fraude

Met de onderhavige wijziging van de PUCAR wordt toepassing gegeven aan de wijziging van de Paspoortwet. Deze wijzigingen zien op:

  • het niet langer verplichten van het overleggen van een proces-verbaal van de politie bij de melding van de vermissing bij een aanvraag van een nieuw reisdocument;

  • het inrichten van het meldproces indien het reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude;

  • en het opnemen van een integrale regeling voor de melding van een vermist reisdocument.

Op grond van het nieuwe artikel 5a van de Paspoortwet wordt de melding van vermissing en de melding van het vermoeden dat het reisdocument het voorwerp van fraude is geregeld middels ministeriële regeling. De onderhavige regeling strekt hiertoe.

a. Vervallen verplichting proces-verbaal

Op grond van de gewijzigde Paspoortwet hoeven burgers niet langer een proces-verbaal van de politie over te leggen bij de melding van vermissing van het reisdocument. Het schrappen van de verplichting heeft als consequentie dat de politie niet langer bij elke vermissing van een reisdocument een proces-verbaal opmaakt. De politie kan hierdoor haar capaciteit gerichter inzetten. Dit leidt tot een doelmatige en effectievere bestrijding van criminaliteit, waaronder identiteitsfraude. Wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de burger die de melding doet zelf fraude pleegt doet de betrokken ambtenaar daarvan aangifte. De politie heeft dan een concrete zaak waarnaar zij gericht en grondig opsporingonderzoek kan instellen. Deze aanpassing van de Paspoortwet vereist een aanpassing van de PUCAR.

b. Integrale regeling melding van vermissing en vermoeden van fraude

Naast het vervallen van de verplichting een proces-verbaal over te leggen bij een vermist reisdocument, bepaalt de gewijzigde Paspoortwet (artikel 5a) dat de houder wiens reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude, dat op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze kan melden. Met deze ministeriële regeling is er voor gekozen om een integrale regeling voor de melding van mogelijke fraude met een reisdocument, een vermissing of de melding van een inname op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit, op te nemen. Met de wijziging van de Paspoortwet ligt er meer nadruk op het zo snel mogelijk melden van een vermissing of fraude, om fraude en misbruik te voorkomen.

In geval van een melding van mogelijke fraude is de houder in het bezit van het reisdocument, bijvoorbeeld bij fraude door middel van een kopie van het reisdocument. Voor de melding van het vermoeden van fraude is aangesloten bij het proces van de melding van vermissing, met dien verstande dat bij de melding van vermoeden van fraude het desbetreffende reisdocument moet worden ingeleverd.

c. Melding

De melding van vermoeden van fraude en de melding van vermissing wordt gedaan bij de Gouverneur dan wel de aangewezen autoriteit. De melding omtrent het vermoeden van fraude of de vermissing wordt gedaan middels een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: Minister van BZK) beschikbaar gesteld formulier. De melding wordt ten overstaan van de daartoe aangewezen ambtenaar gedaan. Indien bij een melding van mogelijke fraude het reisdocument niet ingeleverd kan worden (omdat het is vermist) moet melding van vermissing worden gedaan. De melding van vermissing kan – anders dan geregeld in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 en de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 – op de Caribische landen niet elektronisch geschieden omdat Digid of daarmee vergelijkbare authenticatiemethoden hier niet beschikbaar zijn.

d. Verwerking van de melding

De verklaring omtrent het vermoeden van fraude of de vermissing en de kopie van de verklaring omtrent inname worden bewaard in de reisdocumentenadministratie van de gouverneur respectievelijk de aangewezen autoriteiten. Bij een melding bij de gouverneur of een aangewezen autoriteit wordt het gegeven dat er mogelijk sprake is van fraude, het reisdocument is vermist of het document is ingenomen tevens verwerkt in de basisadministratie waarin de houder als ingezetene is ingeschreven. Middels een door de Minister van BZK beschikbaar gesteld formulier wordt er melding gedaan aan de Minister van BZK van de vermissing of mogelijke fraude. De Minister van BZK verwerkt de melding van mogelijke fraude of vermissing in het basisregister reisdocumenten, het register van documenten die niet in omloop mogen zijn. Vooralsnog wordt een mogelijke fraude daarbij als een vermissing opgenomen in het basisregister reisdocumenten. Het opnemen van de aanduiding fraude vergt namelijk een aanpassing van het Logisch Ontwerp Basisregistratie Personen. Bij een eerstvolgende wijziging daarvan zal deze aanpassing worden verwezenlijkt. Grensbewaking, politie en geautoriseerde particuliere instanties kunnen in dit register of in het verificatieregister nagaan of een document in omloop mag zijn.

3. Administratieve lasten

Middels de wijziging van de Paspoortwet en deze bijbehorende wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen worden de administratieve lasten voor de burger, de politie en de uitgevende autoriteiten gereduceerd. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de memorie van toelichting op de wijziging van de Paspoortwet.1

Artikelsgewijs

Artikel I, Onderdeel A (artikel 39 PUCAR)

Met deze regeling wordt in de PUCAR één centraal artikel opgenomen waarin de procedure voor de melding van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een uitgereikt reisdocument door een daartoe bevoegde autoriteit anders dan ingevolge de wet wordt geregeld. Dit betreft artikel 71 PUCAR. Dit artikel is zowel van toepassing als de melding gelijktijdig met de aanvraag voor een nieuw reisdocument wordt gedaan, als in de situatie dat hiervan (vooralsnog) geen sprake is. Ook is dit artikel van toepassing indien bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument blijkt dat het in te leveren document niet overgelegd kan worden vanwege de genoemde gronden. De procedure die gevolgd moet worden door de houder en de door de desbetreffende autoriteiten te verrichten handelingen zijn in alle situaties gelijk.

Doordat de procedures van melding van mogelijke fraude, de vermissing en de inname in één artikel worden geregeld, is artikel 39 PUCAR dat is opgenomen in het hoofdstuk met betrekking tot de aanvraagprocedure met deze regeling afgeslankt. In het eerste lid van dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat een houder wiens reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of is ingenomen pas een aanvraag voor een nieuw reisdocument kan doen indien hij dit gegeven overeenkomstig artikel 71 PUCAR heeft gemeld. Deze melding kan ook gelijktijdig met de aanvraag voor het nieuwe reisdocument worden gedaan.

In artikel 39, tweede lid, PUCAR zijn de gegevens opgenomen die in geval van mogelijke fraude, vermissing of een inname in de aanvraag vermeld moeten worden. Indien de melding tegelijk wordt gedaan met de aanvraag, dan wordt in aanvraag als datum, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, opgenomen de datum van de aanvraag. Heeft de melding eerder plaatsgevonden, dan wordt de datum van de eerdere melding vermeld.

Artikel 39, derde lid, PUCAR bepaalt dat een gericht onderzoek gedaan moet worden als het nummer van het desbetreffende reisdocument, de uitgevende instantie, of de datum waarop melding is gedaan niet bekend is op het tijdstip van de aanvraag. Dit is overgenomen uit de huidige regeling. Alhoewel het mogelijk vanzelf spreekt dat dit onderzocht moet worden als de gegevens niet bekend zijn, is er voor gekozen dit te handhaven. De instanties die de beschikking hebben over deze nummers kunnen deze gegevens verstrekken.

Artikel I, Onderdeel B, (artikel 63 PUCAR)

Artikel 63 PUCAR ziet op de situatie dat bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument het ‘oude’ reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude. Tevens ziet het artikel op de situatie dat bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument de houder zijn ‘oude’ reisdocument niet kan overleggen omdat het document is vermist of is ingenomen. In dat geval zal het aanvraagformulier voor een nieuw document moeten worden aangevuld en is artikel 39 PUCAR alsnog van toepassing. Het nieuwe artikel 63 PUCAR bepaalt voorts dat het aanvraagformulier voor het uitgereikte reisdocument alsnog moet worden aangevuld met gegevens met betrekking tot mogelijke fraude, de vermissing of de inname.

Artikel I, Onderdeel E (artikel 71 PUCAR)

Het nieuwe artikel 71 PUCAR bevat een algemene procedure voor de melding van mogelijke fraude, een vermissing of inname door een daartoe bevoegde autoriteit op andere gronden dan ingevolge de wet. Nieuw is dat in de procedure de melding van een mogelijke fraude is toegevoegd, en voorts is het artikel aangepast in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal van de politie op te maken in geval van vermissing van het reisdocument. Daarnaast is het artikel aangepast omdat in artikel 31, eerste lid, van de Paspoortwet niet langer is geregeld hoe de melding van de vermissing wordt gedaan, en artikel 5a van de Paspoortwet dit overlaat aan een regeling bij ministeriële regeling. Voor het overige is artikel 71 PUCAR inhoudelijk niet gewijzigd. Er is uitsluitend sprake van een herformulering van het artikel met het oog op een betere leesbaarheid.

Artikel I, Onderdeel F (artikel 72 PUCAR)

Artikel 72 PUCAR ziet op het vermelden van mogelijke fraude en een vermissing in het basisregister reisdocumenten. Een melding van een vermissing namens de gouverneur of een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7 wordt niet automatisch doorgegeven voor opname in het basisregister reisdocumenten. Hiervoor is een melding via het C7-formulier aan de Minister van BZK nodig, onder wiens verantwoordelijkheid de melding in het basisregister reisdocumenten wordt verwerkt. Voor de opname in het basisregister reisdocumenten van een fraude is ook nodig dat deze via het C7-formulier worden doorgegeven aan de Minister van BZK. Dit geldt zowel indien de melding is gedaan bij de gouverneur, als in het geval dat de melding bij een aangewezen autoriteit is gedaan. In het oude artikel was geregeld dat ook een inname van een reisdocument doorgegeven werd ter opname in het basisregister reisdocumenten. In de praktijk gebeurde dit echter niet, omdat dit onnodig is aangezien het reisdocument reeds is ingenomen door een daartoe bevoegde autoriteit. Doordat het document is onttrokken aan het verkeer door een daartoe bevoegde autoriteit kan er geen fraude meer met het document plaatsvinden.

Artikel I, Onderdeel G (Bijlage F)

Bijlage F bevat het overzicht van gegevens die in de aanvraag voor een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart opgenomen moeten worden (voor zover van toepassing). Geregeld wordt dat bij beschikbaarheid van een burgerservicenummer van een Nederlander deze wordt opgenomen in de aanvraaggegevens.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstukken II, 2015/16, 34 519 (R2071), nr, 3, blz 11 -12.

Naar boven