TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Op 1 oktober 2017 treedt de Rijkswet van 16 mei 2017 houdende wijziging van de Paspoortwet
in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal bij de politie
op te maken over een vermist reisdocument en enkele andere wijzigingen (Stb. 2017, 217) in werking. Ter uitvoering van die Rijkswet wordt met de onderhavige ministeriële
regeling de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen (hierna: PUCAR) aangepast.
2. Vermist reisdocument of mogelijk voorwerp van fraude
Met de onderhavige wijziging van de PUCAR wordt toepassing gegeven aan de wijziging
van de Paspoortwet. Deze wijzigingen zien op:
-
– het niet langer verplichten van het overleggen van een proces-verbaal van de politie
bij de melding van de vermissing bij een aanvraag van een nieuw reisdocument;
-
– het inrichten van het meldproces indien het reisdocument mogelijk voorwerp is van
fraude;
-
– en het opnemen van een integrale regeling voor de melding van een vermist reisdocument.
Op grond van het nieuwe artikel 5a van de Paspoortwet wordt de melding van vermissing
en de melding van het vermoeden dat het reisdocument het voorwerp van fraude is geregeld
middels ministeriële regeling. De onderhavige regeling strekt hiertoe.
a. Vervallen verplichting proces-verbaal
Op grond van de gewijzigde Paspoortwet hoeven burgers niet langer een proces-verbaal
van de politie over te leggen bij de melding van vermissing van het reisdocument.
Het schrappen van de verplichting heeft als consequentie dat de politie niet langer
bij elke vermissing van een reisdocument een proces-verbaal opmaakt. De politie kan
hierdoor haar capaciteit gerichter inzetten. Dit leidt tot een doelmatige en effectievere
bestrijding van criminaliteit, waaronder identiteitsfraude. Wanneer er een gegrond
vermoeden bestaat dat de burger die de melding doet zelf fraude pleegt doet de betrokken
ambtenaar daarvan aangifte. De politie heeft dan een concrete zaak waarnaar zij gericht
en grondig opsporingonderzoek kan instellen. Deze aanpassing van de Paspoortwet vereist
een aanpassing van de PUCAR.
b. Integrale regeling melding van vermissing en vermoeden van fraude
Naast het vervallen van de verplichting een proces-verbaal over te leggen bij een
vermist reisdocument, bepaalt de gewijzigde Paspoortwet (artikel 5a) dat de houder
wiens reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude, dat op een bij ministeriële
regeling te bepalen wijze kan melden. Met deze ministeriële regeling is er voor gekozen
om een integrale regeling voor de melding van mogelijke fraude met een reisdocument,
een vermissing of de melding van een inname op andere gronden dan ingevolge de wet
door een daartoe bevoegde autoriteit, op te nemen. Met de wijziging van de Paspoortwet
ligt er meer nadruk op het zo snel mogelijk melden van een vermissing of fraude, om
fraude en misbruik te voorkomen.
In geval van een melding van mogelijke fraude is de houder in het bezit van het reisdocument,
bijvoorbeeld bij fraude door middel van een kopie van het reisdocument. Voor de melding
van het vermoeden van fraude is aangesloten bij het proces van de melding van vermissing,
met dien verstande dat bij de melding van vermoeden van fraude het desbetreffende
reisdocument moet worden ingeleverd.
c. Melding
De melding van vermoeden van fraude en de melding van vermissing wordt gedaan bij
de Gouverneur dan wel de aangewezen autoriteit. De melding omtrent het vermoeden van
fraude of de vermissing wordt gedaan middels een door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: Minister van BZK) beschikbaar gesteld formulier.
De melding wordt ten overstaan van de daartoe aangewezen ambtenaar gedaan. Indien
bij een melding van mogelijke fraude het reisdocument niet ingeleverd kan worden (omdat
het is vermist) moet melding van vermissing worden gedaan. De melding van vermissing
kan – anders dan geregeld in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 en de Paspoortuitvoeringsregeling
Buitenland 2001 – op de Caribische landen niet elektronisch geschieden omdat Digid
of daarmee vergelijkbare authenticatiemethoden hier niet beschikbaar zijn.
d. Verwerking van de melding
De verklaring omtrent het vermoeden van fraude of de vermissing en de kopie van de
verklaring omtrent inname worden bewaard in de reisdocumentenadministratie van de
gouverneur respectievelijk de aangewezen autoriteiten. Bij een melding bij de gouverneur
of een aangewezen autoriteit wordt het gegeven dat er mogelijk sprake is van fraude,
het reisdocument is vermist of het document is ingenomen tevens verwerkt in de basisadministratie
waarin de houder als ingezetene is ingeschreven. Middels een door de Minister van
BZK beschikbaar gesteld formulier wordt er melding gedaan aan de Minister van BZK
van de vermissing of mogelijke fraude. De Minister van BZK verwerkt de melding van
mogelijke fraude of vermissing in het basisregister reisdocumenten, het register van
documenten die niet in omloop mogen zijn. Vooralsnog wordt een mogelijke fraude daarbij
als een vermissing opgenomen in het basisregister reisdocumenten. Het opnemen van
de aanduiding fraude vergt namelijk een aanpassing van het Logisch Ontwerp Basisregistratie
Personen. Bij een eerstvolgende wijziging daarvan zal deze aanpassing worden verwezenlijkt.
Grensbewaking, politie en geautoriseerde particuliere instanties kunnen in dit register
of in het verificatieregister nagaan of een document in omloop mag zijn.
3. Administratieve lasten
Middels de wijziging van de Paspoortwet en deze bijbehorende wijziging van de paspoortuitvoeringsregelingen
worden de administratieve lasten voor de burger, de politie en de uitgevende autoriteiten
gereduceerd. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de memorie van toelichting
op de wijziging van de Paspoortwet.1
Artikelsgewijs
Artikel I, Onderdeel A (artikel 39 PUCAR)
Met deze regeling wordt in de PUCAR één centraal artikel opgenomen waarin de procedure
voor de melding van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een uitgereikt
reisdocument door een daartoe bevoegde autoriteit anders dan ingevolge de wet wordt
geregeld. Dit betreft artikel 71 PUCAR. Dit artikel is zowel van toepassing als de
melding gelijktijdig met de aanvraag voor een nieuw reisdocument wordt gedaan, als
in de situatie dat hiervan (vooralsnog) geen sprake is. Ook is dit artikel van toepassing
indien bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument blijkt dat het in te leveren
document niet overgelegd kan worden vanwege de genoemde gronden. De procedure die
gevolgd moet worden door de houder en de door de desbetreffende autoriteiten te verrichten
handelingen zijn in alle situaties gelijk.
Doordat de procedures van melding van mogelijke fraude, de vermissing en de inname
in één artikel worden geregeld, is artikel 39 PUCAR dat is opgenomen in het hoofdstuk
met betrekking tot de aanvraagprocedure met deze regeling afgeslankt. In het eerste
lid van dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat een houder wiens reisdocument mogelijk
voorwerp is van fraude, is vermist of is ingenomen pas een aanvraag voor een nieuw
reisdocument kan doen indien hij dit gegeven overeenkomstig artikel 71 PUCAR heeft
gemeld. Deze melding kan ook gelijktijdig met de aanvraag voor het nieuwe reisdocument
worden gedaan.
In artikel 39, tweede lid, PUCAR zijn de gegevens opgenomen die in geval van mogelijke
fraude, vermissing of een inname in de aanvraag vermeld moeten worden. Indien de melding
tegelijk wordt gedaan met de aanvraag, dan wordt in aanvraag als datum, bedoeld in
het tweede lid, onderdeel c, opgenomen de datum van de aanvraag. Heeft de melding
eerder plaatsgevonden, dan wordt de datum van de eerdere melding vermeld.
Artikel 39, derde lid, PUCAR bepaalt dat een gericht onderzoek gedaan moet worden
als het nummer van het desbetreffende reisdocument, de uitgevende instantie, of de
datum waarop melding is gedaan niet bekend is op het tijdstip van de aanvraag. Dit
is overgenomen uit de huidige regeling. Alhoewel het mogelijk vanzelf spreekt dat
dit onderzocht moet worden als de gegevens niet bekend zijn, is er voor gekozen dit
te handhaven. De instanties die de beschikking hebben over deze nummers kunnen deze
gegevens verstrekken.
Artikel I, Onderdeel B, (artikel 63 PUCAR)
Artikel 63 PUCAR ziet op de situatie dat bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument
het ‘oude’ reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude. Tevens ziet het artikel op
de situatie dat bij de uitreiking van een aangevraagd reisdocument de houder zijn
‘oude’ reisdocument niet kan overleggen omdat het document is vermist of is ingenomen.
In dat geval zal het aanvraagformulier voor een nieuw document moeten worden aangevuld
en is artikel 39 PUCAR alsnog van toepassing. Het nieuwe artikel 63 PUCAR bepaalt
voorts dat het aanvraagformulier voor het uitgereikte reisdocument alsnog moet worden
aangevuld met gegevens met betrekking tot mogelijke fraude, de vermissing of de inname.
Artikel I, Onderdeel E (artikel 71 PUCAR)
Het nieuwe artikel 71 PUCAR bevat een algemene procedure voor de melding van mogelijke
fraude, een vermissing of inname door een daartoe bevoegde autoriteit op andere gronden
dan ingevolge de wet. Nieuw is dat in de procedure de melding van een mogelijke fraude
is toegevoegd, en voorts is het artikel aangepast in verband met het vervallen van
de verplichting een proces-verbaal van de politie op te maken in geval van vermissing
van het reisdocument. Daarnaast is het artikel aangepast omdat in artikel 31, eerste
lid, van de Paspoortwet niet langer is geregeld hoe de melding van de vermissing wordt
gedaan, en artikel 5a van de Paspoortwet dit overlaat aan een regeling bij ministeriële
regeling. Voor het overige is artikel 71 PUCAR inhoudelijk niet gewijzigd. Er is uitsluitend
sprake van een herformulering van het artikel met het oog op een betere leesbaarheid.
Artikel I, Onderdeel F (artikel 72 PUCAR)
Artikel 72 PUCAR ziet op het vermelden van mogelijke fraude en een vermissing in het
basisregister reisdocumenten. Een melding van een vermissing namens de gouverneur
of een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7 wordt niet automatisch doorgegeven
voor opname in het basisregister reisdocumenten. Hiervoor is een melding via het C7-formulier
aan de Minister van BZK nodig, onder wiens verantwoordelijkheid de melding in het
basisregister reisdocumenten wordt verwerkt. Voor de opname in het basisregister reisdocumenten
van een fraude is ook nodig dat deze via het C7-formulier worden doorgegeven aan de
Minister van BZK. Dit geldt zowel indien de melding is gedaan bij de gouverneur, als
in het geval dat de melding bij een aangewezen autoriteit is gedaan. In het oude artikel
was geregeld dat ook een inname van een reisdocument doorgegeven werd ter opname in
het basisregister reisdocumenten. In de praktijk gebeurde dit echter niet, omdat dit
onnodig is aangezien het reisdocument reeds is ingenomen door een daartoe bevoegde
autoriteit. Doordat het document is onttrokken aan het verkeer door een daartoe bevoegde
autoriteit kan er geen fraude meer met het document plaatsvinden.
Artikel I, Onderdeel G (Bijlage F)
Bijlage F bevat het overzicht van gegevens die in de aanvraag voor een reisdocument
of Nederlandse identiteitskaart opgenomen moeten worden (voor zover van toepassing).
Geregeld wordt dat bij beschikbaarheid van een burgerservicenummer van een Nederlander
deze wordt opgenomen in de aanvraaggegevens.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk