Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 15 september 2017, nr. 2091721, houdende wijziging van de Levensloopregeling sector Rechterlijke Macht

De Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 38q, tweede lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Levensloopregeling sector Rechterlijke Macht wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

De Levensloopregeling rijkspersoneel is, met uitzondering van de artikelen 2.1.5, eerste lid, onder d, 7.1.1 en 7.2.1, van overeenkomstige toepassing op de rechterlijk ambtenaar, die is aangesteld of aangewezen voor een al dan niet volledige arbeidsduur, met dien verstande dat:

2. In onderdeel a wordt ‘de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding’ vervangen door: de rechterlijk ambtenaar.

3. In onderdeel e wordt ‘artikel 22, vijftiende lid, van het ARAR’ vervangen door: ‘artikel 23b, derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’ en wordt ‘artikel 33, vierde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijk ambtenaar’ vervangen door: artikel 33, derde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijk ambtenaar.

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. onder artikel 129a, tweede lid, van het ARAR, wordt verstaan: artikel 33fa, tweede lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 september 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

TOELICHTING

Het betreft een technische aanpassing die noodzakelijk is in verband met de invoering per 1 januari 2017 van de Wet van 2 december 2015 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met een herziening van de opleiding van rechters en officieren van justitie (Stb. 2016, 456). Met die wetswijziging is de functie van rechterlijk ambtenaar in opleiding komen te vervallen en worden rechters in opleiding en officieren van justitie in opleiding aangemerkt als rechterlijke ambtenaar. De term rechterlijk ambtenaar in opleiding dient daarom ook in deze regeling worden geschrapt.

Voorts zijn met ingang van 1 januari 2016 de bepalingen met betrekking tot de opbouw van vakantie-uren in de Levensloopregeling Rijkspersoneel gewijzigd. In artikel 2.1.3 van de Levensloopregeling Rijkspersoneel wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren. Een (rechterlijk) ambtenaar kan vanaf 1 januari 2016 de bovenwettelijke vakantie-uren aanwenden voor levensloopsparen. Daarnaast kan ook het restant vakantie-uren dat op 31 december 2015 bestond worden aangewend voor levensloopsparen binnen de mogelijkheden die artikel 129a van het ARAR daarvoor stelt: maximaal 22 uur per jaar totdat deze vakantie-uren op 1 januari 2021 vervallen.

In de Levensloopregeling sector Rechterlijke Macht is vanwege deze wijziging van het ARAR in artikel 2.1.3 een verwijzing naar artikel 129a, tweede lid, van het ARAR toegevoegd. Inhoudelijk correspondeert dit artikel met artikel 33fa, tweede lid, van het Brra.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven