Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 18 september 2017, nr. IENM/BSK-2017/219306, houdende vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling voor de drinkwatervoorziening te Saba en Sint Eustatius voor 2017 (Tijdelijke subsidieregeling drinkwater Saba en Sint Eustatius 2017)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b en g, 4 en 5 van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 2, eerste lid, en 4 van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1 (begripsomschrijvingen)

In deze regeling en daarop gebaseerde besluiten wordt verstaan onder:

eilandsbestuur:

eilandsbestuur als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet openbare lichamen BES;

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

subsidieontvanger:

eilandsbestuur van Saba of Sint Eustatius.

Artikel 2 (subsidieverlening)

Aan de subsidieontvanger kan op aanvraag subsidie worden verleend met als doel het dekken van een deel van de kosten over het kalenderjaar 2017 die worden verdisconteerd in het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief voor drinkwater, teneinde deze tarieven die in rekening worden gebracht bij afnemers, te verminderen.

Artikel 3 (subsidiebedrag)

De subsidie, bedoeld in artikel 2, bedraagt ten hoogste:

  • a. voor Saba, € 93.000,– inclusief eventueel verschuldigde BTW.

  • b. voor Sint Eustatius, € 193.000,– inclusief eventueel verschuldigde BTW.

Artikel 4 (aanvraag)

  • 1. De aanvraag om subsidie voor het kalenderjaar 2017 wordt voor 1 november 2017 ingediend. Deze termijn kan door de minister worden verlengd tot een daarbij te bepalen datum.

  • 2. De aanvraag voor 2017 bevat de volgende gegevens en bescheiden:

    • a. een projectplan of plan van aanpak met betrekking tot de wijze waarop de subsidie bijdraagt aan het doel van de subsidieverlening, bedoeld in artikel 2, met een beschrijving van de prestaties die in 2017 met de subsidie worden bekostigd;

    • b. het benodigde subsidiebedrag in euro’s met een gespecificeerde begroting die een goed inzicht geeft in de kosten van de te subsidiëren activiteit en het effect van de subsidie erop, waaronder een liquiditeitsoverzicht waaruit de benodigde subsidie blijkt;

    • c. indien voorschotten worden gevraagd, een weergave van de liquiditeitsbehoefte gedurende het kalenderjaar; dit kan het liquiditeitsoverzicht, bedoeld onder b, zijn;

    • d. de gegevens van de aanvrager, waaronder het bankrekeningnummer en een bewijs dat deze op naam van de aanvrager staat.

Artikel 5 (verplichtingen subsidieontvanger)

  • 1. De voor 2017 te subsidiëren activiteiten moeten uiterlijk 31 december 2017 zijn verricht.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht onverwijld een schriftelijke melding aan de minister te doen zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel vóór de in het eerste lid genoemde datum zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen uiterlijk op de in het eerste lid genoemde datum zal worden voldaan.

  • 3. De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit door de minister op elk moment op eenvoudige en duidelijke wijze de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten kunnen worden afgeleid. De subsidieontvanger verleent hiertoe aan de minister of door haar aangewezen personen toegang tot door subsidieontvanger gebruikte plaatsen en medewerking aan de gegevensverstrekking.

  • 4. De administratie en de daarbij behorende stukken worden gedurende tenminste vijf jaren bewaard.

  • 5. Indien door een ander bestuursorgaan voor dezelfde activiteiten subsidie wordt verstrekt, doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan de minister.

  • 6. De subsidieontvanger verleent op verzoek van de minister alle medewerking aan een door de minister ingesteld evaluatieonderzoek, bedoeld om te beoordelen in welke mate de subsidieontvanger bij het uitoefenen van de gesubsidieerde activiteiten een bijdrage heeft geleverd aan het doel van de subsidie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 6 (intrekken of wijzigen van de subsidieverstrekking)

De minister kan een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling intrekken of wijzigen indien:

  • a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidieverlening of subsidievaststelling verbonden verplichtingen;

  • c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening of subsidievaststelling zou hebben geleid, of

  • d. de subsidieverlening of subsidievaststelling anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 7 (subsidievaststelling)

  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 mei 2018 bij de minister een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling door middel van een financiële verantwoording aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de subsidieontvanger een financieel verslag over waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd over de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten. Dit verslag gaat vergezeld van een goedkeurende verklaring van een registeraccountant, accountant-administratieconsulent of andere onafhankelijke accountant volgens het bij de beschikking tot subsidieverlening gevoegde controleprotocol van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarin wordt verklaard dat de subsidie rechtmatig is besteed aan de activiteiten en dat de subsidieverplichtingen zijn nageleefd.

  • 4. Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, stelt de minister de subsidie vast.

  • 5. De subsidie kan lager worden vastgesteld dan het subsidiebedrag als:

    • a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of

    • d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 8 (betaling)

Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de bekendmaking van de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 9 (voorschotten)

Aan de subsidieontvanger kunnen voorschotten worden verleend van ten hoogste 100 procent van de in artikel 3 genoemde subsidiebedragen.

Artikel 10 (onverschuldigde betaling)

Indien na de intrekking, wijziging of vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 6 of 7 sprake is van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen worden deze door de minister teruggevorderd.

Artikel 11 (inwerkingtreding)

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de voor het kalenderjaar 2017 krachtens deze regeling verstrekte subsidies.

Artikel 12 (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling drinkwater Saba en Sint Eustatius 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Algemeen deel

Inleiding en doel subsidieverstrekking

Deze regeling biedt het kader voor het verstrekken van subsidie over 2017 aan de eilandsbesturen van de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius voor het dekken van een deel van de kosten van het vaste gebruikstarief en wegtransporttarief van drinkwater in de eilandgebieden.

Op de redenen voor het subsidiëren van de kosten van het vaste gebruikstarief en wegtransporttarief voor drinkwater is ingegaan in paragraaf 3.4 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES (Kamerstukken II 2014/15, 34 089 nr. 3) en de toelichting bij artikel 5.1 van het genoemde wetsvoorstel, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen. Samengevat gaat het om het betaalbaar houden van een veilige en gezonde openbare drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland, waar de netwerk- en transportkosten mede door de specifieke geologische en klimatologische omstandigheden en de spreiding van de bevolking aanzienlijk hoger liggen dan in Europees Nederland, terwijl het gemiddelde inkomen aanzienlijk lager is. Dit vereist (tijdelijke) subsidiëring zodat het in rekening te brengen vaste gebruikstarief en wegtransporttarief voor drinkwater navenant kan worden verlaagd. Dit is met name van groot belang voor de kleinverbruikers met de laagste inkomens, zodat ook zij over een veilige en gezonde drinkwatervoorziening kunnen beschikken. Deze regeling voorziet in de uitvoering van het beleid voor drinkwater op de BES, zoals verwoord in de genoemde memorie van toelichting en gedeeld met de Staten-Generaal bij de parlementaire behandeling van het genoemde wetsvoorstel.

Kaders

Beleidsmatig kader

Kortheidshalve wordt verwezen naar de inleiding, hiervoor.

Financieel kader

Voor de subsidie over het kalenderjaar 2017 voor Saba ten aanzien van de kosten van het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief voor drinkwater wordt uitgegaan van een bedrag van maximaal € 93.000,– inclusief eventueel verschuldigde BTW.

Voor de subsidie over het kalenderjaar 2017 voor Sint Eustatius ten aanzien van de kosten van het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief voor drinkwater wordt uitgegaan van een bedrag van maximaal € 193.000,– inclusief eventueel verschuldigde BTW (Najaarsnota 2017).

De subsidie is met name bedoeld om de anders te scherp stijgende vaste tarieven voor drinkwater te compenseren, in afwachting van een wetswijziging die een ongewenste verminderde betaalbaarheid van de drinkwatervoorziening voor met name de kleinverbruikers met de laagste inkomens moet tegengaan.

Juridisch kader
Grondslag regeling

De regeling is gebaseerd op de artikelen 3, 4 en 5 van de Kaderwet subsidies I en M in samenhang met de artikelen 2 en 4 van het Kaderbesluit subsidies I en M.

Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet subsidies I en M (hierna: de kaderwet) kan de minister subsidies verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake de daar genoemde gebieden. Deze betreffen onder meer infrastructuur (onderdeel a), milieubeheer (onderdeel b) en water (onderdeel g).

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de kaderwet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling de te subsidiëren activiteiten nader worden bepaald en kunnen criteria voor de verstrekking worden vastgesteld. In artikel 4, derde lid, van de kaderwet wordt voorts bepaald dat, indien de bedoelde regels bepalen dat de subsidie kan worden verstrekt in de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, de kaderwet voor die subsidie aldaar van toepassing is. Op grond van artikel 5 van de kaderwet kunnen voorts regels dan wel nadere regels worden gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling.

Artikel 2, eerste lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M (hierna: kaderbesluit) bepaalt in navolging van artikel 2 van de kaderwet dat de minister op aanvraag subsidie kan verstrekken voor activiteiten op de in artikel 3, eerste lid, van de kaderwet genoemde gebieden.

In artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van het kaderbesluit wordt voorts bepaald dat de hoofdstukken 3 tot en met 11 van dat besluit niet van toepassing zijn op per boekjaar verstrekte subsidies als bedoeld in artikel 4:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Artikel 4:58 van de Awb regelt de toepasselijkheid van afdeling 4.2.8 van die wet. Die afdeling betreft per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen. Onder boekjaar bij een rechtspersoon wordt verstaan de periode waarin de cyclus van planning, uitvoering en verantwoording zich afspeelt. Het boekjaar is in beginsel gelijk aan het kalenderjaar (artikel 4:68 Awb). In artikel 4:58 Awb wordt bepaald dat afdeling 4.2.8 Awb van toepassing is indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald. De genoemde afdeling bevat regels ten aanzien van de aanvraag, de subsidieverlening, verplichtingen van de subsidieontvanger en de subsidievaststelling. Afdeling 4.2.8 Awb kan in dit geval evenwel niet van toepassing worden verklaard omdat de Awb op de BES-eilanden in beginsel niet van toepassing is. Dit volgt uit artikel 3 van de Invoeringswet openbare lichamen BES, zoals ook bevestigd door de Afdeling advisering van de Raad van State in haar advies met betrekking tot het wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES (no. W15.14.0174/IV d.d. 22 augustus 2014)1. Omdat zoals hiervoor is opgemerkt daarnaast ook de hoofdstukken 3 tot en met 11 van het kaderbesluit niet van toepassing zijn op per boekjaar verstrekte subsidies, is het noodzakelijk gebleken in de tijdelijke regeling op artikel 5 van de kaderwet in samenhang met artikel 4 van het kaderbesluit gebaseerde regels op te nemen ten aanzien van de aanvraag, het bedrag van de subsidie, de voorwaarden voor verlening enzovoorts. De delegatiegrondslag van artikel 5 van de kaderwet is i.c. bruikbaar, omdat artikel 4, derde lid, van de kaderwet bepaalt dat, indien de in het eerste lid van dat artikel bedoelde regels bepalen dat de subsidie kan worden verstrekt in de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, die wet voor die subsidie aldaar van toepassing is (dit omvat uiteraard mede de op de kaderwet gebaseerde lagere regelgeving).

Grondslag beschikkingen 2016

De beschikkingen waarbij subsidie aan de eilandsbesturen is uitgekeerd over 2016 zijn (noodzakelijkerwijs) gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb. Het eerste lid van dat artikel bepaalt dat een bestuursorgaan slechts subsidie verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Het derde lid, aanhef en onder a, van de Awb bepaalt dat het eerste lid niet van toepassing is in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar en biedt daarmee een grondslag om bij wijze van anticiperende en zelfstandige beschikking in die situatie toch subsidie te kunnen verstrekken. Omdat het inroepen van artikel 4:23, eerste lid, Awb en de uitzonderingsmogelijkheid van het derde lid van dat artikel niet zou leiden tot de bij de eerdergenoemde Invoeringswet BES en door de Raad van State gesignaleerde bezwaren, en alternatieve grondslagen in de gegeven situatie ontbraken, is in 2016 van de mogelijkheid van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder a, Awb gebruik gemaakt. De beschikkingen over 2016 zijn verleend op 15 november 2016. De voorliggende regeling is tot stand gekomen voor de datum van 15 november 2017 en voldoet daarmee aan het vereiste van het genoemde derde lid.

Effecten

Er zijn geen, dan wel neutrale, gevolgen voor de administratieve lastendruk van burgers en bedrijven. Er zijn geen, dan wel neutrale, milieueffecten.

Voorbereiding

Deze regeling omvat de uitvoering van bestaand beleid, zoals opgenomen in de eerdergenoemde memorie van toelichting en overige Kamerstukken bij het wetsvoorstel dat leidde tot de Wet elektriciteit en drinkwater BES en overige beleidskaders, zoals indertijd afgestemd met de eilandsbesturen, voorgelegd aan de bevolking en opgenomen in onder andere de begrotingswetten.

Er is afgezien van internetconsultatie vanwege:

  • het urgente karakter van de regeling,

  • het niet tot gevolg hebben van veranderingen in rechten en verplichtingen, administratieve lasten en uitvoeringslasten, en

  • het gegeven dat consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het ontwerp.

Met betrekking tot het proces van subsidieverstrekking wordt voorts nauw contact onderhouden met de eilandsbesturen.

Artikelsgewijs

Artikel 1 (begripsomschrijvingen)

Onder ‘eilandsbestuur’ wordt in artikel 1, eerste lid, van de Wet openbare lichamen BES verstaan: ieder bevoegd orgaan van het openbaar lichaam. Onder ‘openbaar lichaam’ wordt in dat artikel verstaan openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 2 (subsidieverlening)

Zoals hiervoor in het algemeen deel van de toelichting reeds is uiteengezet, worden de activiteiten, bedoeld in artikel 2, gesubsidieerd met als doel een deel van de kosten over 2017 te dekken die worden verdisconteerd in het vaste gebruikstarief en het wegtransporttarief voor drinkwater teneinde deze tarieven die in rekening worden gebracht bij afnemers, te verminderen. Kortheidshalve wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.

Artikel 3 (subsidiebedrag)

Voor het kalenderjaar 2017 is voorzien in een drinkwatersubsidie voor Saba van ten hoogste € 93.000,–. Voor 2017 is voor Sint Eustatius voorzien in een drinkwatersubsidie van ten hoogste € 193.000,– (Najaarsnota 2017). Zoals toegelicht in het algemeen deel is deze subsidie met name bedoeld om te scherp stijgende vaste tarieven voor netwerk en transportkosten drinkwater te compenseren, in afwachting van een wetswijziging die een ongewenste verminderde betaalbaarheid van de drinkwatervoorziening voor met name de kleinverbruikers met de laagste inkomens moet tegengaan.

In onderstaande tabel zijn de in de begroting voor de jaren 2017 en volgende opgenomen bedragen vermeld. Voor 2018 en volgende jaren wordt een meerjarige regeling voorbereid.

Budget subsidies Caribisch Nederland

(1213U04020005)

Kas 2017

Kas 2018

Kas 2019

Kas 2020

Kas 2021

Kas 2022

 

Prognose 2017

Subsidie op drinkwater Saba

93

93

93

93

93

93

 

93

Subsidie op drinkwater Bonaire

925

925

925

925

925

925

 

925

Subsidie op drinkwater Sint Eustatius

193

193

193

193

193

193

 

193

Subsidie op afvalwater Bonaire

1.700

1.200

1.000

1.000

1.000

1.000

 

1.700

Extra subsidie op drinkwater Bonaire

2.400

2.400

2.400

       

1.200

Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius

212

212

212

       

Totaal beschikbaar op de begroting

5.523

5.023

4.823

2.211

2.211

2.211

 

4.111

Artikel 4 (aanvraag)

Artikel 4 regelt de aanvraag. De vereisten zijn mede ontleend aan artikel 10, vierde lid, onderdelen b, c, d, e en f van het kaderbesluit. Om praktische redenen en rekening houdend met de specifieke eilandelijke situatie zijn de aanvraagvereisten beperkt tot hetgeen gebruikelijk is bij de subsidieverlening.

Artikel 5 (verplichtingen subsidieontvanger)

Eerste lid

Artikel 5, eerste lid, regelt het tijdvak waarbinnen de te subsidiëren activiteiten moeten worden uitgevoerd. Dit betreft het kalenderjaar 2017.

Tweede tot en met zesde lid.

Dit betreft de gebruikelijke verplichtingen, zoals reeds opgenomen in de eerdergenoemde beschikkingen waarbij de subsidie voor 2016 was verleend.

Artikel 6 (intrekken of wijzigen van de subsidieverstrekking)

Artikel 6 bevat de gronden voor intrekking of wijziging van de subsidieverstrekking. Dit betreft zowel de beschikking tot verlening als vaststelling van de subsidie. Het gaat om de gebruikelijke gronden, zoals ook in de beschikkingen tot subsidieverlening over 2016 opgenomen.

Artikel 7 (subsidievaststelling)

Artikel 7 bevat voor de BES gebruikelijke regels met betrekking tot de procedure van vaststelling van de subsidie. Deze waren reeds opgenomen in de eerdergenoemde beschikking met de subsidieverlening over 2016.

Eerste lid

De aanvraag tot subsidievaststelling wordt gericht aan:

De Minister van Infrastructuur en Milieu

t.a.v.: IBI-F&I/team Subsidies

Postbus 20906

2500 EX Den Haag.

Tweede tot en met vierde lid

Dit betreft de gebruikelijke voorwaarden, waaronder de verklaring van een onafhankelijke accountant.

Vijfde lid

Dit betreft de gebruikelijke gronden waarop het bedrag van de subsidie bij de subsidievaststelling kan worden verlaagd.

Artikel 8 (betaling)

Dit betreft de gebruikelijke bepaling inzake de betaling, zoals ook opgenomen in de eerdergenoemde beschikkingen voor de subsidie over 2016.

Artikel 9 (voorschotten)

De voorschotten kunnen per ommegaande worden betaald. Het betreft subsidie over het reeds lopende kalenderjaar; tevens is sprake van onverwachte tegenvallers zoals de schade door ‘Irma’.

Artikel 10 (onverschuldigde betaling)

Dit betreft de gebruikelijke bepalingen, zoals reeds opgenomen in de eerdergenoemde beschikking voor het jaar 2016.

Artikel 11 (inwerkingtreding)

De regeling treedt in afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten en minimum invoeringstermijnen in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Dit is vereist met het oog op het grote openbare belang van de continuϊteit van de drinkwatervoorziening op Saba en Sint Eustatius, zodat grote publieke nadelen kunnen worden voorkomen. Het betreft immers subsidie over het lopende kalenderjaar; daarnaast is sprake van tegenvallers door de schade als gevolg van ‘Irma’. De regeling werkt terug tot en met 1 januari 2017 omdat de subsidie betrekking heeft op het gehele kalenderjaar 2017. De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2019 maar blijft van toepassing op de krachtens deze regeling verstrekte subsidie.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

‘Het uitgangspunt van de Invoeringswet openbare lichamen BES is echter, in lijn met de afspraak dat Nederlands-Antilliaanse wetgeving van kracht blijft, dat de Awb niet van toepassing is op besluiten aangaande de BES-eilanden van bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland (...) Meer in het bijzonder is de reden voor de niet-toepasselijkheid van de Awb gelegen in de noodzaak tot behoud van de overzichtelijkheid van het bestuursrecht op de BES-eilanden (...)’.

Naar boven