Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 15 september 2017, WJZ/17125019, tot wijziging van de Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV in verband met het toevoegen van een verlagingsmethode bij een overtreding van artikel 10, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 149) en het herstel van enkele gebreken

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4:46, 4:48, 4:49, 4:50 en 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies en artikel 1.8 van de Regeling Europese EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘na een eventuele correctie van de subsidiabele kosten van de gesubsidieerde activiteit’ vervangen door: na eventuele andere verlagingen van het subsidiebedrag.

B

In artikel 8, eerste lid, wordt na ‘subsidiebedrag’ ingevoegd: dat betrekking heeft op de opdracht waar de overtreding op ziet.

C

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘artikel 2.19’ wordt ingevoegd: of artikel 3.1.7.

2. Na ‘subsidiebedrag’ wordt ingevoegd: dat betrekking heeft op de investering die onterecht niet in stand is gehouden.

D

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a Niet voldoen aan artikel 10, tweede lid, van verordening 508/2014

  • 1. Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 3.1.6, eerste lid, van de Regeling Europese EZ-subsidies of de in een beschikking tot subsidieverlening opgenomen verplichting te voldoen aan artikel 10, tweede lid, van verordening 508/2014, wordt:

    • a. indien de beschikking tot subsidievaststelling nog niet is gegeven, het subsidiebedrag verlaagd met 100%;

    • b. indien de beschikking tot subsidievaststelling is gegeven, het subsidiebedrag verlaagd met een percentage dat wordt bepaald door het aantal dagen dat de overtreding van de verplichting duurt, te delen door het aantal dagen dat de verplichting van toepassing is, gerekend vanaf de dag na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling, vermenigvuldigd met 100.

  • 2. De duur van de overtreding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald door als startdatum de datum aan te houden waarop de overtreding is geconstateerd en als einddatum de datum waarop de verplichting, bedoeld in het eerste lid, niet meer van toepassing is.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 september 2017

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) is het fonds dat in de periode 2014-2020 moet bijdragen aan de verwezenlijking van het Europese Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). De Europese Unie en de Nederlandse overheid stellen via het EFMZV subsidie beschikbaar om de sector de kans te bieden initiatieven te ontwikkelen voor de verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en de aquacultuur. Het EFMZV is uitgewerkt in Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 149, hierna: verordening 508/2014).

Met het verkrijgen van subsidie uit het EFMZV hangen verplichtingen samen. Deze verplichtingen kunnen rechtstreeks voortvloeien uit verordening 508/2014, maar volgen ook uit de Regeling Europese EZ-subsidies (REES) waarin het EFMZV is uitgewerkt in concrete subsidiemodules. Ten slotte kunnen deze verplichtingen voortvloeien uit incidentele subsidies in het kader van het EFMZV. Bij incidentele subsidies zullen de verplichtingen in de subsidiebeschikking zijn opgenomen.

In de Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV is vastgesteld hoe de Minister van Economische Zaken in bepaalde situaties om zal gaan met het verlagen van subsidies, wanneer subsidieontvangers deze aan het EFMZV verbonden verplichtingen niet naleven.

De nu voorliggende wijziging van de Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV bevat vier onderdelen.

Artikel I, onderdeel A, bevat een wijziging van artikel 3, eerste lid, van de beleidsregel. Met deze wijziging wordt duidelijk gemaakt dat alle eventuele verlagingen van het subsidiebedrag plaatsvinden voordat een kortingspercentage wordt opgelegd. Dit kan komen door een correctie van de subsidiabele kosten, indien bijvoorbeeld blijkt dat bepaalde kosten opgegeven bij de verlening uiteindelijk toch niet gemaakt zijn. Er zijn echter ook andere redenen, zoals de latere constatering dat een onderneming geen mkb is, waardoor moet worden uitgegaan van een lager subsidiepercentage (zie bijvoorbeeld artikel 3.4.8 van de REES). Dit betekent in de praktijk dat eerst het hele proces wordt doorlopen, waarmee wordt bepaald wat het subsidiebedrag bij subsidievaststelling zou zijn, indien er geen overtreding zou zijn begaan waarvoor een kortingspercentage wordt opgelegd, en dat daarna pas het kortingspercentage op het subsidiebedrag wordt toegepast.

Artikel I, onderdeel B, bevat een wijziging van artikel 8, eerste lid, van de beleidsregel. Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat bij een overtreding van de aanbestedingsregels alleen het subsidiebedrag dat betrekking heeft op (de kosten van) de opdracht waar de overtreding op ziet, wordt verlaagd met het in de bijlage opgenomen percentage en niet het gehele voor het betreffende subsidieproject verleende subsidiebedrag.

Artikel I, onderdeel C, bevat twee wijzigingen van artikel 9, eerste lid. Artikel 9 bepaalt de mate, waarin het subsidiebedrag wordt verlaagd wanneer een investering onterecht niet in stand wordt gehouden. Deze instandhoudingsverplichting is opgenomen in artikel 2.19 van de REES. Echter, er is nog een artikel dat ziet op het in stand houden van investeringen, namelijk artikel 3.1.7 van de REES. Dit artikel ziet op de specifieke situatie dat een subsidieontvanger zijn vissersvaartuig binnen vijf jaar buiten de Europese Unie overdraagt. Om duidelijk te maken dat voor deze situatie dezelfde methode voor het berekenen van de verlaging gehanteerd moet worden, wordt artikel 3.1.7 van de REES nu expliciet genoemd in artikel 9 van de beleidsregel.

De tweede wijziging is opgenomen om duidelijk te maken dat het subsidiebedrag alleen verlaagd wordt voor zover het daadwerkelijk betrekking heeft op de investering die onterecht niet in stand is gehouden. Het kan voorkomen dat in een subsidiemodule binnen één subsidieaanvraag voor meerdere, afzonderlijke, van elkaar te scheiden investeringen subsidie kan worden aangevraagd. Dit betekent dat de verschillende investeringen ook los van elkaar kunnen functioneren en nuttig zijn voor het bereiken van de doelstelling van de subsidiemodule. De verlaging van het subsidiebedrag heeft alleen betrekking op het subsidiebedrag dat ziet op de kosten die met die investering samenhangen die onterecht niet in stand is gehouden.

In artikel I, onderdeel D, wordt een nieuw artikel 9a toegevoegd. Artikel 10, eerste lid, van verordening 508/2014 bepaalt dat een aanvraag voor steun uit het EFMZV gedurende een bepaalde periode niet ontvankelijk is, indien de subsidieaanvrager een van de in dit artikellid opgenomen overtredingen heeft begaan.

Artikel 10, tweede lid, van verordening 508/2014 bepaalt dat de subsidieontvanger, na de indiening van zijn aanvraag, gedurende de hele periode van uitvoering van zijn project en gedurende een periode van vijf jaar na de laatste betaling aan die subsidieontvanger, aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden blijft voldoen. Dit is vertaald naar een nationale subsidieverplichting in artikel 3.1.6, eerste lid, van de REES.

Verordening 508/2014 zegt niets over de consequenties van een overtreding van artikel 10, tweede lid. Inmiddels heeft de Europese Commissie aangegeven wat zij een geschikte consequentie acht. Als een subsidieontvanger, voordat de beschikking tot subsidievaststelling is gegeven, artikel 3.1.6, eerste lid, van de REES of de verplichting in een beschikking van een incidentele subsidie om te voldoen aan artikel 10, tweede lid, van verordening 508/2014 overtreedt, dan wordt het subsidiebedrag met 100% verlaagd. Zijn situatie wordt op die manier gelijk getrokken met iemand die de overtreding voorafgaand aan de aanvraag heeft begaan, waarvan de aanvraag dus niet ontvankelijk is.

Als de overtreding plaatsvindt nadat de beschikking tot subsidievaststelling is gegeven, dan wordt het subsidiebedrag ook verlaagd. Het verlagingspercentage wordt bepaald door het aantal dagen dat de overtreding duurt te delen door het aantal dagen dat de verplichting van toepassing is en dit getal te vermenigvuldigen met honderd. De duur van de overtreding wordt bepaald door als startdatum de datum aan te houden waarop de overtreding is geconstateerd en als einddatum de datum waarop de verplichting niet meer van toepassing is. Uiteraard zal pas overgegaan worden tot het verlagen van het subsidiebedrag als de overtreding onherroepelijk is vastgesteld.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven