Beleidsregel van de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) inzake toepassing van de last onder dwangsom (Beleidsregel last onder dwangsom van de NIWO)

De NIWO bepaalt, gelet op de artikelen 4:81, 5:32, eerste lid, 5:32a en 5:32b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 5.2, derde lid, van de Wet wegvervoer goederen het navolgende:

Artikel 1 Definitiebepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

vervoersdocumenten:

de vervallen of ingetrokken communautaire vergunning, vergunning als bedoeld in artikel 7.1, tweede lid, van de wet of bestuurdersattest, alsmede de bijbehorende gewaarmerkte kopieën, CEMT-vergunning, ritmachtiging en overbruggingsbewijzen;

overtredende vervoerder:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in overtreding van artikel 3.6 van de wet is of in geval van faillissement, de curator in hoedanigheid van zijn taakuitoefening;

wet:

Wet wegvervoer goederen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel heeft betrekking op:

  • a. de procedure waarbij wordt onderzocht of zich feiten en omstandigheden voordoen die tot het oordeel kunnen leiden dat er sprake is van een overtreding als bedoeld in artikel 3.6 van de wet;

  • b. de last onder dwangsomprocedure bij constatering van een overtreding als bedoeld in artikel 3.6 van de wet;

  • c. de omstandigheden waaronder de last onder dwangsomprocedure beëindigd kan worden.

Artikel 3 Voornemen tot oplegging last onder dwangsom

  • 1. De NIWO zal voorafgaand aan de oplegging van een last onder dwangsom de overtredende vervoerder door middel van een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom de gelegenheid bieden om binnen één week de overtreding als bedoeld in artikel 3.6 van de wet te beëindigen.

  • 2. Indien wordt aangetoond dat zich feiten en omstandigheden voordoen die nopen tot het krijgen van uitstel, kan op verzoek uitstel worden verleend van de termijn als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 Oplegging last onder dwangsom

  • 1. De NIWO zal bij beschikking een last onder dwangsom opleggen indien de overtredende vervoerder niet voldoet aan het gestelde verzoek zoals gedaan in het voornemen als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.000,– per week met een maximum van € 10.000,–.

  • 3. In de beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom wordt een begunstigingstermijn van één week in acht genomen alvorens verbeurte van de dwangsommen zal plaatsvinden.

Artikel 5 Invordering

  • 1. Indien de overtredende vervoerder tien weken lang in overtreding blijft en het maximum aan € 10.000,–, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, heeft verbeurd, zal de NIWO overgaan tot invordering van de dwangsommen door middel van een invorderingsbeschikking.

  • 2. Zes weken na dagtekening van de invorderingsbeschikking wordt de overtredende vervoerder een aanmaning gestuurd.

  • 3. De aanmaning bevat de hoogte van de verbeurde dwangsommen, vermeerderd met de wettelijke rente die is ontstaan vanaf twee weken na dagtekening van de invorderingsbeschikking.

Artikel 6 Invordering bij dwangbevel

Indien de overtredende vervoerder niet voldoet aan de verplichting voortvloeiende uit de aanmaning als bedoeld in artikel 5, tweede en derde lid, geschiedt invordering bij wijze van dwangbevel.

Artikel 7 Vermissing vervoersdocumenten

  • 1. Bij vermissing van vervoersdocumenten dient door de overtredende vervoerder melding van vermissing gedaan te worden bij de politie. Het door de politie opgestelde bewijs van vermissing dient aan de NIWO te worden overgelegd ter beëindiging van de last onder dwangsomprocedure.

  • 2. Indien de overtredende vervoerder aantoont geen bewijs van vermissing te kunnen krijgen, zal overlegging van een bij de NIWO op te vragen verklaring van vermissing de last onder dwangsomprocedure beëindigen.

  • 3. In geval de overtredende vervoerder een curator is, beweegt hij de gefailleerde ertoe een melding van vermissing te doen respectievelijk een verklaring van vermissing af te leggen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 8 Valsheid in geschrifte

De NIWO kan aangifte van valsheid in geschrifte doen indien de overtredende vervoerder een bewijs respectievelijk verklaring van vermissing als bedoeld in artikel 7 heeft overgelegd en naderhand wordt vastgesteld dat hij in strijd met deze verklaring over deze vervoersdocumenten beschikt of aan derden ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van het verrichten van beroepsvervoer.

Artikel 9 Opheffing last onder dwangsom

  • 1. Indien de overtredende vervoerder ofwel alle vervoersdocumenten ofwel een bewijs respectievelijk verklaring van vermissing als bedoeld in artikel 7 met betrekking tot alle of een deel van de vervoersdocumenten heeft overgelegd, zal de NIWO de last onder dwangsom opheffen en de eventueel verbeurde dwangsommen verminderen.

  • 2. In geval de overtredende vervoerder een curator is die blijvend onmogelijk aan de last kan voldoen, kan de NIWO de last onder dwangsom opheffen en de eventueel verbeurde dwangsommen verminderen.

  • 3. Eventuele door de NIWO gemaakte incassokosten zullen te allen tijde bij de overtredende vervoerder in rekening worden gebracht.

Artikel 10 Bezwaar en beroep

  • 1. In afwijking van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht, schorst het bezwaar de werking van het besluit waartegen het is gericht gedurende de bezwaartermijn als bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Ingeval het bezwaar ontvankelijk is, wordt schorsende werking verleend gedurende de bezwaarprocedure.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt de werking van het besluit waartegen een bezwaar is ingediend niet geschorst indien er feiten en omstandigheden zijn die erop wijzen of redelijkerwijze doen vermoeden dat de verleende communautaire vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12 Intrekking

De beleidsregel van 1 oktober 2015 (Stcrt. 1 oktober 2015, nr. 32778) wordt ingetrokken.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel last onder dwangsom van de NIWO’.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie, De directeur, G.J. Olthoff.

TOELICHTING

I. Algemeen

De NIWO ontleent haar bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom aan artikel 5.2 van de Wet wegvervoer goederen (WWG) en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Naar aanleiding daarvan is deze beleidsregel tot stand gekomen. Deze beleidsregel geldt bij het opleggen van een last onder dwangsom in het kader van de handhaving van bepalingen inzake het vervoer van goederen over de weg. In deze beleidsregel wordt vastgesteld voor welke overtreding van de WWG een last onder dwangsom wordt opgelegd, welk dwangsombedrag daarvoor geldt en hoe de rest van de procedure verloopt.

Artikel 5.2 van de WWG bepaalt dat een last onder dwangsom kan worden opgelegd ingeval artikel 3.6 van de WWG wordt overtreden. Dit is het geval indien een vervallen of ingetrokken communautaire vergunning, binnenlandse vergunning of bestuurdersattest, alsmede de bijbehorende gewaarmerkte kopieën, CEMT-vergunning, ritmachtiging en overbruggingsbewijzen niet binnen één week na de vervaldatum of na inwerkingtreding van de beschikking tot intrekking bij de NIWO is ingeleverd.

Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de vergunning (en dus het vergunninghouderschap) en de vervoersdocumenten. Artikel 3.6 van de WWG ziet expliciet op het inleveren van vervallen of ingetrokken vervoersdocumenten, de documenten die de vergunninghouder nodig heeft om aan te tonen dat hij de vergunninghouder is. Voornoemd artikel omschrijft dus de rechtsplicht om vervallen vervoersdocumenten binnen één week na het vervallen ervan te retourneren aan de NIWO.

Deze plicht geldt ook voor de (vervallen) vervoersdocumenten die niet meer de juiste naam en vestigingsplaats vermelden en dus geen juiste weergave meer geven van de vergunninghouder. De bevoegdheid tot oplegging van de last onder dwangsom kan dus ook worden toegepast op de vergunninghouder die nog steeds in het bezit is van de vervallen vervoersdocumenten. Immers, de vergunninghouder heeft de nieuwe vervoersdocumenten met vermelding van de juiste tenaamstelling en vestigingsplaats al toegestuurd gekregen van de NIWO en kan daarmee aantonen dat hij nog vergunninghouder is.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Ter toelichting van het feit dat een curator in hoedanigheid van zijn taakuitoefening als de ‘overtredende vervoerder’ wordt aangemerkt het volgende. Een curator is in zijn hoedanigheid van curator (qualitate qua) vanaf het moment van faillietverklaring verantwoordelijk voor de uit de WWG voortvloeiende verplichtingen van de gefailleerde onderneming. Hij kan daarom als de overtredende vervoerder worden aangemerkt en met een last onder dwangsom worden aangeschreven.

Artikel 3

Artikel 3, lid 1

Voorafgaand aan de procedure als bedoeld in het eerste lid zal de NIWO in beginsel de overtredende vervoerder meerdere malen schriftelijk en telefonisch de gelegenheid bieden de vervoersdocumenten te retourneren en daarmee de overtreding van artikel 3.6 WWG (hierna: de overtreding) te beëindigen. Worden de vervoersdocumenten alsnog niet geretourneerd, dan treedt de procedure als bedoeld in dit lid in werking.

Indien het voornemen bestaat om een last onder dwangsom op te leggen, zal de NIWO de nodige zorgvuldigheid moeten betrachten. Dit brengt met zich mee dat voorafgaand aan het opleggen van een last onder dwangsom een overtredende vervoerder nog eenmaal in de gelegenheid zal worden gesteld om de overtreding te beëindigen of om zijn zienswijze naar voren te brengen. Hiertoe wordt een voornemen tot oplegging van de last onder dwangsom verstuurd, waarbij een reactietermijn van één week redelijk wordt geacht. De overtredende vervoerder dient zijn zienswijze te onderbouwen met eventuele stukken.

Artikel 3, lid 2

Indien de overtredende vervoerder de in het eerste lid bedoelde termijn van één week niet afdoende acht om de overtreding te beëindigen, omdat zich feiten en omstandigheden voordoen die maken dat de overtredende vervoerder meer tijd nodig heeft, kan uitstel van deze termijn aan de NIWO worden gevraagd. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan situaties waarbij de vervoersdocumenten op de vrachtauto’s liggen, de vrachtauto’s zich nog in het buitenland bevinden ter uitoefening van grensoverschrijdend transport en niet terug zijn voordat de gestelde termijn van één week verstrijkt. Ook kan er sprake zijn van een verhuizing waarbij de vervoersdocumenten niet snel voor handen kunnen liggen.

Artikel 4

Artikel 4, lid 1

Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen. De NIWO zal in beginsel een last onder dwangsom opleggen om misbruik van de vervoersdocumenten te voorkomen, nadat de vergunning is ingetrokken, is vervallen of de vervoersdocumenten niet langer geldig zijn.

De overtredende vervoerder dient er zorg voor te dragen dat de benodigde maatregelen getroffen worden teneinde gevolg te geven aan de last. Indien de curator de overtredende vervoerder is en de omvang van de boedel daartoe mogelijkheden biedt, zal dat ten koste van de boedel moeten geschieden. De vordering van de NIWO uit hoofde van verbeurde dwangsommen dient gekwalificeerd te worden als een boedelvordering.

Artikel 4, lid 2

De hoogte van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom. De NIWO acht het vastgestelde bedrag van € 1.000,– per week met een maximum van € 10.000,– een voldoende prikkel om de overtredende vervoerder te bewegen de vervoersdocumenten aan de NIWO te retourneren.

Artikel 4, lid 3

In de beschikking tot oplegging van de last onder dwangsom is een begunstigingstermijn van één week opgenomen. Dit houdt in dat vanaf één dag na dagtekening van de dwangsombeschikking de overtredende vervoerder nog één week de tijd krijgt om aan de last te voldoen en de vervoersdocumenten te retourneren. Na het verstrijken van de begunstigingstermijn vangt de last onder dwangsom aan. Een dwangsom verbeurt steeds na één week met een maximum van tien weken.

Artikel 5

Artikel 5, lid 1

De invorderingsbeschikking wordt opgelegd teneinde verbeurte van de dwangsommen vast te stellen alsmede de hoogte daarvan. Een verbeurde last onder dwangsom is direct opeisbaar. De betalingsverplichting ontstaat van rechtswege op het moment van opeisbaarheid.

De NIWO heeft er in beginsel voor gekozen om over te gaan tot invordering als het maximum van de verbeurde last onder dwangsommen is bereikt (€ 10.000,–). De NIWO kan op een eerder moment overgaan tot invordering indien de overtredende vervoerder hiertoe verzoekt of indien de omstandigheden van het geval ertoe leiden. De overtredende vervoerder zal hiervoor een invorderingsbeschikking krijgen.

Artikel 5, lid 2 en 3

Deze leden gaan over de situatie dat de overtredende vervoerder in verzuim is ten aanzien van zijn betalingsverplichting van € 10.000,– aan verbeurde dwangsommen en derhalve wordt aangemaand.

Het bedrag dat genoemd wordt in de aanmaning is hoger dan in de invorderingsbeschikking, omdat het bedrag in de aanmaning inclusief de wettelijke rente is. De wettelijke rente wordt berekend vanaf de genoemde betalingstermijn in de invorderingsbeschikking tot en met de dag van verzending van de aanmaning.

Indien het bedrag niet wordt voldaan binnen de gestelde termijn zoals in de aanmaningsbrief wordt genoemd, zal het bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente tot de datum van algehele voldoening van de vordering, na tussenkomst van de deurwaarder, alsnog worden geïnd.

Met de aanmaning wordt tevens de verjaring van de vordering gestuit als bedoeld in artikel 5:35, eerste lid van de Awb juncto artikel 3:319 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 6

Gelet op artikel 5:37 van de Awb wordt het dwangbevel uitgevaardigd tegen de overtredende vervoerder. Het dwangbevel wordt officieel uitgereikt door een gerechtsdeurwaarder met bevel tot betaling en in overeenstemming met artikel 434 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Wanneer betaling uitblijft wordt tot invordering overgegaan. De invorderingskosten, vermeerderd met de wettelijke rente, komen ten laste van de overtredende vervoerder. Ingeval de overtredende vervoerder een curator is, zullen de invorderingskosten ten laste van de boedel komen.

Gedurende zes weken na betekening van het dwangbevel staat verzet open bij rechtbank Den Haag.

Artikel 7

Artikel 7, lid 1

Een bewijs van vermissing wordt door de politie, ondertekend door een ambtenaar van de politie, afgegeven. Op het bewijs van vermissing moeten de documentnummers van de vermiste vervoersdocumenten worden gespecificeerd. Het bewijs van vermissing dient vervolgens aan de NIWO te worden overgelegd, zodat de last onder dwangsomprocedure kan worden beëindigd.

Artikel 7, lid 2

Een situatie als bedoeld in lid 2 kan zich onder andere voordoen indien de politie geen bewijs van vermissing afgeeft. De overtredende vervoerder kan dan bij de NIWO een verklaring van vermissing opvragen.

Deze verklaring van vermissing is een door de NIWO opgesteld formulier waarop onder andere het object van vermissing aangegeven kan worden. Een verklaring van vermissing dient uiteraard volledig en naar waarheid ingevuld te worden overgelegd aan de NIWO. De documentnummers van de vermiste vervoersdocumenten dienen op het formulier te worden gespecificeerd.

Artikel 7, lid 3

Een melding van vermissing bij de politie dient in beginsel door de overtredende vervoerder te worden gedaan. In geval de overtredende vervoerder echter een curator is, dient hij de melding van vermissing echter door de gefailleerde te laten doen bij de politie. Dit is onder andere om te voorkomen dat de curator melding maakt van iets wat hij nooit met zekerheid kan stellen. Immers de gefailleerde wordt geacht te weten wanneer en waarom de vervoersdocumenten zoek zijn geraakt. Derhalve dient juist de gefailleerde een melding van vermissing te doen bij de politie.

Ook een verklaring van vermissing dient in beginsel door de overtredende vervoerder te worden ingevuld en ondertekend. In geval de overtredende vervoerder een curator is, dient hij dit, net als bij de melding van vermissing, door de gefailleerde te laten invullen en ondertekenen.

Artikel 8

Indien eerder een bewijs respectievelijk verklaring van vermissing als bedoeld in artikel 7 is overgelegd ten aanzien van vermiste vervoersdocumenten, en achteraf blijkt dat de vervoersdocumenten bij de overtredende vervoerder in bezit zijn ten behoeve van het verrichten van het beroepsvervoer, zal de NIWO aangifte van valsheid in geschrifte doen bij de politie.

Dit zal ook het geval zijn indien achteraf blijkt dat de vervoersdocumenten ter beschikking zijn gesteld aan een derde ten behoeve van het verrichten van beroepsvervoer. Laatstgenoemde handeling levert tevens een schending op van artikel 1, onderdeel 4 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.7 van de WWG ten aanzien van zowel de overtredende vervoerder op wiens naam de vervoersdocumenten staan als ten aanzien van de derde(n) aan wie de vervoersdocumenten ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 9

Ingevolge artikel 5:32 juncto 5:34 Awb kan in geval van tijdelijke of blijvende onmogelijkheid om aan de opgelegde last te voldoen de last worden opgeheven of de eventueel verbeurde dwangsommen geheel of gedeeltelijk worden verminderd.

Artikel 9, lid 1

Wanneer de overtredende vervoerder ofwel alle vervoersdocumenten aan de NIWO ofwel geen of een gedeelte van de vervoersdocumenten retourneert en voor alle vervoersdocumenten of het overige gedeelte daarvan een bewijs respectievelijk verklaring van vermissing als bedoeld in artikel 7 heeft overgelegd, zal de NIWO bij beschikking overgaan tot opheffing van de last onder dwangsom. Ten aanzien van de eventueel verbeurde dwangsommen zal de NIWO deze verminderen.

Artikel 9, lid 2

Indien zich de bijzondere omstandigheid voordoet dat, in geval van faillissement, de gefailleerde op geen enkele wijze mee wil werken, kan de overtredende vervoerder die tevens curator is, de NIWO verzoeken tot opheffing van de last onder dwangsom en vermindering van eventueel verbeurde dwangsommen.

Dit verzoek zal door de NIWO worden ingewilligd indien wordt aangetoond dat de curator niet bij machte is om de last na te komen en daarmee de overtreding te beëindigen. Dit doet hij bijvoorbeeld door het overleggen van correspondentie waaruit blijkt dat de gefailleerde meermalen is verzocht om de betreffende vervoersdocumenten te overleggen dan wel een verklaring van vermissing in te vullen. Uit de correspondentie moet blijken dat de curator zich voldoende heeft ingezet om de last na te komen, maar dat de gefailleerde op geen enkele wijze hier aan wil meewerken.

Artikel 9, lid 3

Indien een deurwaarder is ingeschakeld en derhalve reeds incassokosten zijn gemaakt, zal de NIWO te allen tijde de gemaakte incassokosten bij de overtredende vervoerder in rekening brengen. Dit zal ook het geval zijn indien alle vervoersdocumenten zijn geretourneerd. De incassokosten staan los van de eventueel verminderde dwangsommen en zullen worden gevorderd naast de eventueel verminderde dwangsommen.

Artikel 10

De in dit artikel omschreven procedure aangaande het bezwaar en beroep komt overeen met artikel 17 van de Beleidsregel vergunningverlening van de NIWO.

Naar boven