De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Wet normering topinkomens en artikel 4, vijfde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT;
BESLUIT:
ARTIKEL I
In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector wordt ‘€ 181.000,–’ vervangen door: € 187.000.
ARTIKEL II
1. In artikel 4, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 24.500’ vervangen
door € 25.300 en wordt ‘€ 18.500’ vervangen door: € 19.100.
2. In artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 176’ vervangen
door: € 182.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling strekt ertoe het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet normering topinkomens
(hierna: WNT) voor 2018 vast te stellen, alsook de bedragen die gelden ten aanzien
van de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf
maanden van hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.
Op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde lid, van het
Uitvoeringsbesluit WNT dienen de bedragen telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële
regeling aangepast te worden aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor
de overheid zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor
het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is
bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Het algemene bezoldigingsmaximum
wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel 2.3, tweede lid, van de WNT).
Met betrekking tot topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden de normbedragen
voor de bezoldiging per kalendermaand afgerond op honderd euro’s en het maximum uurtarief
op euro’s (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT).
Administratieve lasten
De wijziging van de norm heeft beperkte impact op de administratieve lasten en nalevingskosten
van de WNT. Instellingen die onder de reikwijdte van de WNT vallen, moeten kennisnemen
van de nieuwe maxima en normbedragen. De nieuwe maxima zijn voorzienbaar, aangezien
de wijze waarop deze bepaald worden uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare
impact wordt deze niet verder gekwantificeerd.
Artikelsgewijs
Artikel I
Het wettelijke bezoldigingsmaximum voor 2017 bedraagt € 181.000. Voor de indexering
in deze regeling dient het door het CBS voor het jaar 2016 vastgestelde indexcijfer
voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen. Het CBS hanteert
voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers; één per maand en één per uur.
Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van het nieuwe algemeen bezoldigingsmaximum
wordt het indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de sector overheid per
maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele loonstijging per maand (en
niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de WNT-normering gerelateerd is
aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties). Voor 2016 is de contractuele
loonstijging per maand van de sector overheid 3,1%.1 Een verhoging van € 181.000 met dit percentage leidt tot een bedrag van € 186.611.
Conform artikel 2.3, tweede lid, van de WNT wordt het bedrag naar boven op een duizendvoud
in euro’s afgerond. Hiermee is het algemeen bezoldigingsmaximum voor het jaar 2018
vastgesteld op € 187.000.
Artikel II
Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking is de normering in 2017 voor de eerste
twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedraagt de som van
€ 25.300 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling
en € 19.100 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand
van de functievervulling. Hiernaast bedraagt het maximum uurtarief € 182. Ook voor
de indexering van deze bedragen voor het jaar 2018 dient het door het CBS voor het
jaar 2016 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid
te worden genomen, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele
loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in
2016 3,0%.2
Een verhoging in 2018 van € 24.500 met het percentage van 3,1% leidt tot een bedrag
van € 25.260 en een verhoging van het bedrag van € 18.500 met dit percentage leidt
tot een bedrag van € 19.074. Conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT zijn deze bedragen op honderd euro’s naar boven afgerond op respectievelijk € 25.300
en € 19.100. Een verhoging van het maximum uurtarief van € 176 met het percentage
van 3,0% leidt tot een bedrag van € 181,28. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT naar boven afgerond op euro’s en is aldus bepaald
op € 182 per uur.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Op grond van artikel
2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT
wordt deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2017. Daarmee is voldaan aan de vaste
verandermomenten en de vaste invoeringstermijn van minimaal twee maanden tussen publicatie
en inwerkingtreding.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk