Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 september 2017, nr. 2017-0000402617, houdende wijziging van de bedragen met betrekking tot het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet normering topinkomens en met betrekking tot de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf maanden van de functievervulling van het Uitvoeringsbesluit WNT voor 2018 (Indexering bezoldigingsmaxima WNT 2018)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Wet normering topinkomens en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt ‘€ 181.000,–’ vervangen door: € 187.000.

ARTIKEL II

1. In artikel 4, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 24.500’ vervangen door € 25.300 en wordt ‘€ 18.500’ vervangen door: € 19.100.

2. In artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 176’ vervangen door: € 182.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt ertoe het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) voor 2018 vast te stellen, alsook de bedragen die gelden ten aanzien van de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf maanden van hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.

Op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT dienen de bedragen telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast te worden aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Het algemene bezoldigingsmaximum wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel 2.3, tweede lid, van de WNT). Met betrekking tot topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden de normbedragen voor de bezoldiging per kalendermaand afgerond op honderd euro’s en het maximum uurtarief op euro’s (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT).

Administratieve lasten

De wijziging van de norm heeft beperkte impact op de administratieve lasten en nalevingskosten van de WNT. Instellingen die onder de reikwijdte van de WNT vallen, moeten kennisnemen van de nieuwe maxima en normbedragen. De nieuwe maxima zijn voorzienbaar, aangezien de wijze waarop deze bepaald worden uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare impact wordt deze niet verder gekwantificeerd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Het wettelijke bezoldigingsmaximum voor 2017 bedraagt € 181.000. Voor de indexering in deze regeling dient het door het CBS voor het jaar 2016 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen. Het CBS hanteert voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers; één per maand en één per uur. Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van het nieuwe algemeen bezoldigingsmaximum wordt het indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de sector overheid per maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele loonstijging per maand (en niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de WNT-normering gerelateerd is aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties). Voor 2016 is de contractuele loonstijging per maand van de sector overheid 3,1%.1 Een verhoging van € 181.000 met dit percentage leidt tot een bedrag van € 186.611. Conform artikel 2.3, tweede lid, van de WNT wordt het bedrag naar boven op een duizendvoud in euro’s afgerond. Hiermee is het algemeen bezoldigingsmaximum voor het jaar 2018 vastgesteld op € 187.000.

Artikel II

Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking is de normering in 2017 voor de eerste twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedraagt de som van € 25.300 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling en € 19.100 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand van de functievervulling. Hiernaast bedraagt het maximum uurtarief € 182. Ook voor de indexering van deze bedragen voor het jaar 2018 dient het door het CBS voor het jaar 2016 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in 2016 3,0%.2

Een verhoging in 2018 van € 24.500 met het percentage van 3,1% leidt tot een bedrag van € 25.260 en een verhoging van het bedrag van € 18.500 met dit percentage leidt tot een bedrag van € 19.074. Conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT zijn deze bedragen op honderd euro’s naar boven afgerond op respectievelijk € 25.300 en € 19.100. Een verhoging van het maximum uurtarief van € 176 met het percentage van 3,0% leidt tot een bedrag van € 181,28. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT naar boven afgerond op euro’s en is aldus bepaald op € 182 per uur.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Op grond van artikel 2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2017. Daarmee is voldaan aan de vaste verandermomenten en de vaste invoeringstermijn van minimaal twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Het percentage is te vinden via de website statline.cbs.nl.

X Noot
2

Het percentage is te vinden via de website statline.cbs.nl.

Naar boven