De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 37a en 37b van het Inrichtingsbesluit WVO;
Gelet op het voorstel bedoeld in artikel 37b, tweede lid, van het Inrichtingsbesluit
WVO van de inspecteur-generaal van het onderwijs van 21 april 2017;
Besluit:
ARTIKEL 1
De Regeling leerresultaten 2016 wordt als volgt gewijzigd:
In bijlage A wordt in het onderdeel 1. Onderwijspositie t.o.v. advies basisschool
na de zin ‘De dubbeladviezen vmbo(g)t/havo en vmbo b/vmbo k en vmbo k/vmbo (g)t werken
analoog’ ingevoegd:
Uitzondering hierop is de volgende situatie: leerlingen die in leerjaar 3 onderwijs
volgen in een gecombineerde havo/vwo-klas. Alle leerlingen in die situatie met advies
havo tellen positief mee en krijgen een score 0,5. Alle leerlingen in die situatie
met een advies havo/vwo of vwo worden gezien als op hetzelfde niveau als het schooladvies
van het primair onderwijs en krijgen score 0 (nul). Leerlingen die een lager schooladvies
van het primair onderwijs hebben gekregen dan havo krijgen in deze situatie een score
van +1.
ARTIKEL 2 INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2017.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker
TOELICHTING
1. Algemeen
In de Regeling leerresultaten VO 2016 is een nadere uitwerking van de indicatoren
zoals bedoeld in artikel 37a Inrichtingsbesluit WVO opgenomen. Vanaf 1 augustus 2016
werkt de Inspectie van het Onderwijs met een nieuw onderwijsresultatenmodel om de
leerresultaten van scholen te beoordelen. Gebleken is dat onverkorte toepassing van
de regeling leidde tot een benadeling van scholen met een driejarige brugklasperiode
voor havo/vwo. In onderhavige wijziging van de Regeling leerresultaten VO 2016 wordt
deze benadeling weggenomen.
2. Wijziging bijlage A van de Regeling leerresultaten 2016
Bijlage A van de Regeling leerresultaten 2016 wordt gewijzigd. De inspectie heeft
na inwerkingtreding van de Regeling leerresultaten 2016 een benadeling van scholen
met een driejarige brugperiode voor havo/vwo geconstateerd bij de berekening van indicator
R1 ‘Positie in leerjaar 3 ten opzichte van het advies van de basisschool’ (onderwijspositie
t.o.v. advies po). Doordat alle leerlingen met minimaal een havo-advies in deze klassen
werden aangemerkt als ‘op advies’, leidend tot een waarde 0 (nul), bleek het voor
de desbetreffende scholen onmogelijk om de gestelde norm voor de indicator R1 te halen.
Deze norm gaat namelijk uit van een minimaal aantal leerlingen dat opstroomt in leerjaar
3.
Het is niet de bedoeling om met het onderwijsresultatenmodel scholen tot bepaalde
organisatorische of onderwijskundige keuzes te dwingen. Om dit te voorkomen, is in
bijlage A van de regeling het volgende toegevoegd. De inspectie kent in het onderwijsresultatenmodel
een positieve waarde toe aan leerlingen met het advies havo in een gecombineerde klas
3 havo/vwo. Omdat het voor hen geen echte opstroom betreft (er is nog steeds sprake
van een brugklasperiode en geen definitieve niveaubepaling), is er een tussenvorm
gekozen, en is de waarde per leerling met advies havo gesteld op +0,5. Voor leerlingen
met advies havo/vwo of vwo verandert er niets.
3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Een concept van dit besluit is aan de Dienst Uitvoering Onderwijs en de Inspectie
van het Onderwijs voorgelegd voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets. Het
besluit wordt uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.
4. Administratieve lasten en financiële gevolgen
Er zijn geen administratieve lasten gemoeid met deze wijziging. De inspectie zal in
eerste instantie gegevens uit BRON opvragen om een berekening te kunnen maken voor
de indicator die beoordeelt of leerlingen in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs
op het niveau van het basisschooladvies zitten.
Er zijn geen financiële gevolgen gemoeid met de wijziging van de regeling.
5. Inwerkingtreding
De regeling treedt op 1 oktober 2017 in werking. Hierbij wordt afgeweken van de vaste
verandermomenten en van de minimuminvoeringstermijn. Het gaat hier om een wijziging
die positief is voor scholen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker