Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 september 2017, nr. 2116308, strekkende tot wijziging van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Met het oog op een effectieve handhaving van C-borden door buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s),

Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17 van de Wet op de economische delicten en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar worden als volgt gewijzigd:

A

Punt 16 bij de domeinlijst van het Domein I Openbare ruimte komt te luiden:

  • ‘16. Artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, maar alleen voor zover het stilstaand verkeer betreft. De artikelen 4, 5, 6, 10, 60, 82 en 62 juncto bijlage I hoofdstuk C (geslotenverklaring) van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) voor zover van toepassing ook voor rijdend verkeer. Handhaving op negatie van C borden (RVV 1990) is toegestaan in relatie tot de leefbaarheid, waaronder het tegengaan van overlast door sluipverkeer en het verbeteren van de leefbaarheid door bepaalde gebieden af te sluiten voor (vracht) auto's, zoals de zogeheten milieuzones. In bijlage L is verder het toepasselijke kader voor de gemeente opgenomen indien zij digitaal wil handhaven op categorie C-borden.’

B

Punt 22 bij de domeinlijst van het Domein II Milieu, welzijn en infrastructuur komt te luiden:

  • ‘22. De in de artikelen 1 en 1a van de Wet op de economische delicten genoemde wetten en krachtens deze wetten geldende regelgeving. Ten aanzien van het bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 bepaalde is, met uitzondering van de in het ‘Besluit aanwijzing toezichthouders en opsporingsambtenaren Inspectie Leefomgeving en Transport betreffende vervoerswetgeving’ genoemde opsporingsambtenaren, de bevoegdheid van de boa daarbij beperkt tot de volgende artikelen: de artikelen genoemd in artikel 1 van de WED; artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, maar alleen voor zover het stilstaand verkeer betreft; de artikelen 4, 5, 6, 10, 60, 82 en 62 juncto bijlage I hoofdstuk C (geslotenverklaring) van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) voor zover van toepassing ook voor rijdend verkeer. Handhaving op negatie van C borden (RVV 1990) is toegestaan voor zover de handhaving betrekking heeft op het tegengaan van overlast en op de bescherming van het milieu en de natuur. In bijlage L is verder het toepasselijke kader voor de gemeente opgenomen indien zij digitaal wil handhaven op categorie C-borden.’

C

De volgende passage in de eerste alinea van bijlage L van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar komt te vervallen:

‘Op 12 april 2011 is door het College van procureurs-generaal (brief met kenmerk Pag/B&S/15674) nadere invulling gegeven aan de in de Circulaire BOA van 10 januari 2011 (kenmerk 5679441/10) genoemde bevoegdheden neergelegd in de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). In het kader van gemeentelijke handhaving van de WVW is handhaving op negatie van C borden (RVV 1990) in relatie tot de openbare orde toegestaan.’

D

Het begrip ‘openbare orde’ in de eerste zin van de tweede alinea van bijlage L van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar komt te vervallen. Het begrip ‘leefbaarheidsproblematiek’ wordt aangevuld met de zinsnede ‘of met het oog op het tegengaan van overlast en op de bescherming van het milieu en de natuur’. In de derde zin van deze alinea wordt het begrip ‘leefbaarheid’ aangevuld met de begrippen ‘/overlast’ en ‘/milieu en natuur’. Deze alinea komt daarmee te luiden:

‘Flitspalen (HGV) dienen te worden geplaatst vanuit leefbaarheidsproblematiek of met het oog op het tegengaan van overlast en op de bescherming van het milieu en de natuur. De gemeente dient een schriftelijk verzoek in bij het lokale parket. In dit verzoek worden de problemen ten aanzien van leefbaarheid/overlast/milieu en natuur onderbouwd bij voorkeur met cijfers (politiemutaties, overlastmeldingen bij de gemeente of de resultaten van een leefbaarheidsonderzoek in de omgeving);’

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.G. Vegter, directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Naar boven