Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatscourant 2017, 50675 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatscourant 2017, 50675 | Interne regelingen |
31 augustus 2017
Nr. BS2017025876
De Minister van Defensie
Gelet op artikel 113, vijfde lid, en artikel 115, tweede lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement;
In het verleden bestond de mogelijkheid om algemeen verbindende voorschriften op het niveau van ministeriële regeling die slechts op een beperkte groep belanghebbenden van toepassing was bekend te maken in een voor alle betrokkenen beschikbaar publicatiemiddel anders dan de Staatscourant. Hiervan en van wijzigingen van deze regelingen werd mededeling gedaan in de Staatscourant. Als gevolg hiervan zijn een aantal ministeriële regelingen die zijn gepubliceerd in de serie Ministeriële Publicaties (MP-serie) oorspronkelijk niet in de Staatscourant geplaatst. Op deze wijze wordt daar, overeenkomstig de aanwijzingen voor de regelgeving, alsnog in voorzien. De Bekendmakingswet biedt immers nog slechts de mogelijkheid van bekendmaking door plaatsing in de Staatscourant.
De Minister van Defensie Voor deze De Hoofddirecteur Personeel P.F.M. Reesink Schout-bij-nacht
21 november 2002
Nr. P/20026949
De Staatssecretaris van Defensie
Gelet op artikel 113, vijfde lid, en artikel 115, tweede lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
1°. de Secretaris-Generaal, voor zover het betreft de Bestuursstaf;
2°. de Commandant Zeestrijdkrachten, de Commandant Landstrijdkrachten, de Commandant Luchtstrijdkrachten, de Commandant Koninklijke Marechaussee, voor het desbetreffende commando;
3°. de directeur van de Defensie Materieel Organisatie, voor zover het betreft de Defensie Materieel Organisatie, met uitzondering van het deel ondergebracht in de Bestuursstaf;
4°. de commandant van het Commando DienstenCentra, voor zover het betreft het Commando DienstenCentra.
de echtgenote als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel a, van het AMAR;
1° de echtgenote van de militair, die voor zover metterwoon gevestigd in een gebied buiten Nederland daartoe de goedkeuring heeft van de Minister van Defensie;
2° de eigen, aangehuwde, stief- of pleegkinderen van de militair of van zijn echtgenote, voor zover zij met de militair samenwonen en waarvoor bij verblijf in een gebied buiten Nederland aanspraak bestaat op een verhoging van de toelage buitenland;
een door de commandant van een schip, eenheid of inrichting aangegeven groep militairen die, tijdens een periode waarbij de bemanning collectief vakantieverlof geniet, (wacht)diensten verrichten;
de militair als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, en artikel 1, vijfde lid, van het AMAR;
1°. de gezinsleden;
2°. de eigen, aangehuwde, stief- of pleegkinderen van de militair of van zijn echtgenote voor zover zij niet met de militair samenwonen;
3°. de eigen, stief- of pleegouders van de militair of van zijn echtgenote.
1. Aanspraak op een tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten bestaat slechts indien het hoofd defensieonderdeel gezag toestemming voor de reis heeft verleend.
2. Het hoofd defensieonderdeel neemt bij de afweging voor het verlenen van toestemming voor de reis, het advies van de behandelend arts, indien van toepassing in deze regeling, in beschouwing.
3. De tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten bedraagt uitsluitend de noodzakelijk te maken kosten.
4. Indien uit anderen hoofde reeds aanspraak bestaat op een tegemoetkoming ter zake van reis- en verblijfkosten, als bedoeld in deze regeling, wordt deze in mindering gebracht op de tegemoetkoming, als bedoeld in de artikelen 11 en 12.
5. Het hoofd defensieonderdeel bepaalt de plaats van aanvang van de reis en de plaats van beëindiging, voor zover die in deze regeling niet nader zijn aangeduid.
De militair heeft voor de reizen die geheel binnen Nederland verlopen aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten indien hij:
a. reist in verband met de gezondheidszorg, bedoeld in hoofdstuk 9 AMAR, voor zover de reis niet als dienstreis of in het kader van woon-werkverkeer wordt vergoed;
b. dient te verschijnen in het kader van:
1°. de Wet militair tuchtrecht;
2°. een schorsingsbesluit;
c. vergaderingen bijwoont van commissies en werkgroepen, ingesteld bij dan wel krachtens het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie;
d. wegens dienstongeschiktheid de dienst zal verlaten en hem ter verwerving van een burgerbetrekking buitengewoon verlof is verleend;
e. geen aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de reiskosten ingevolge het Verplaatsingskostenbesluit militairen en:
1°. hij deel uitmaakt van een kernbemanning: voor elke reis binnen Nederland tussen de woonplaats en de plaats waar de wachtdienst wordt vervuld;
2°. aan hem in- of ontschepingsverlof is verleend;
3°. hij in de regel van rijkswege is gehuisvest en onvermijdelijke werkzaamheden of diensten moet verrichten die van te voren bekend waren, mits tussen het tijdstip waarop het voor hem geldende rooster eindigt en het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden of diensten alsmede tussen het tijdstip van einde van die werkzaamheden of diensten en het tijdstip van aanvang van het voor de militair geldende rooster een tijdsbestek van ten minste 19 uren is gelegen;
f. anders dan tijdens een verlof niet van te voren bekende onvermijdelijke werkzaamheden of diensten moet verrichten;
g. moet voldoen aan een wettelijke verplichting of actief het kiesrecht wil uitoefenen, tenzij er gelegenheid is (geweest) dat op een andere wijze te doen;
h. deelneemt aan een rayonbijeenkomst voor Joodse militairen.
1. De militair geplaatst aan boord van een schip kan, voor de tijd waarin hij met dat schip buiten het land verblijft waar zijn gezinsleden woonachtig zijn, waaronder ingeval van plaatsing in de Nederlandse Antillen mede wordt verstaan een verblijf op een ander eiland behorende tot de Nederlandse Antillen, worden toegestaan voor rekening van het rijk voortijdig naar dat land terug te keren of over te komen, indien naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel die terugkeer of die overkomst gezien de omstandigheden van de gezinsleden noodzakelijk is.
2. De militair, als bedoeld in het eerste lid, alsmede de militair geplaatst buiten Nederland, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de gemaakte reiskosten in verband met het overlijden, dan wel het in levensgevaar verkeren van een naaste betrekking, tussen de plaats waar de militair verblijft en de plaats in Nederland waar zijn aanwezigheid wordt vereist.
3. De militair heeft voor reizen als bedoeld in artikel 3, onderdeel c, die geheel of gedeeltelijk buiten Nederland verlopen aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten indien naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel het noodzakelijk is dat die reizen geheel of gedeeltelijk buiten Nederland worden afgelegd.
4. Voor de toepassing van het gestelde in het tweede lid van dit artikel wordt onder naaste betrekking tevens verstaan bloed- of aanverwanten in de tweede graad.
1. De aanspraak, bedoeld in artikel 113, eerste lid, van het AMAR, bedraagt per periode van 7 dagen maximaal:
a. bij reizen binnen het land van plaatsing: 7 tegemoetkomingen;
b. bij internationale reizen: 2 tegemoetkomingen.
2. De aanspraak ontstaat op de eerste dag van opname van de militair.
3. Een tegemoetkoming in de verblijfkosten kan worden verleend indien:
a. de terugreis wegens te grote afstand, beperkte verbindingen of gezondheidstoestand van de naaste betrekking niet op de dag van de heenreis kan plaats vinden en hierdoor overnachting noodzakelijk is; of
b. naar het oordeel van de behandelend arts de naaste betrekking in verband met de toestand van de militair in de directe omgeving moet verblijven en de woonplaats van de naaste betrekking buiten de directe omgeving is gelegen.
De aanspraak, bedoeld in artikel 113, tweede lid, van het AMAR, bedraagt een tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten wegens bezoek aan de plaats waar het stoffelijk overschot zich bevindt:
a. voor de militair die voor werkzaamheden in het buitenland verbleef en waarvan het stoffelijk overschot niet wordt overgebracht naar Nederland, ten aanzien van:
1° de gezinsleden; of
2° ten hoogste twee naaste betrekkingen;
b. voor de militair in Nederland: de naaste betrekking mits woonachtig in Nederland.
Indien het hoofd defensieonderdeel te kennen heeft gegeven dat de aanwezigheid van de echtgenoot van de militair in voorkomende gevallen gewenst is, heeft de militair aanspraak op een tegemoetkoming in de gemaakte reiskosten voor de echtgenoot.
1. De militair geplaatst buiten Nederland, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten van zijn gezinsleden in verband met het overlijden, dan wel het in levensgevaar verkeren van een naaste betrekking tussen de plaats waar de gezinsleden verblijven en de plaats in Nederland waar hun aanwezigheid wordt vereist.
2. Voor de toepassing van het gestelde in het eerste lid van dit artikel wordt onder naaste betrekking tevens verstaan bloed- of aanverwanten in de tweede graad.
1. Het toekennen van de tegemoetkoming ingevolge artikel 5 geschiedt op basis van de relatie naaste betrekking met de militair. Hierbij wordt de volgorde zoals aangegeven bij artikel 1, onderdeel f, aangehouden.
2. Indien een naaste betrekking niet zelfstandig kan reizen en samen reizen met een andere naaste betrekking niet mogelijk is, kan voor één begeleider eveneens een tegemoetkoming worden verleend.
3. Meerdere tegemoetkomingen in reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 5, eerste lid, kunnen worden verleend indien naar het oordeel van de behandelende arts:
a. bezoek van bepaalde naaste betrekking zeer bevorderlijk is voor de genezing van de militair; of
b. de militair in levensgevaar verkeert.
Er bestaat geen aanspraak op artikel 5, eerste lid, onderdeel b, indien naar het oordeel van de behandeld arts de naaste betrekking in verband met de toestand van de militair niet direct beschikbaar moet zijn en de verpleging binnen 7 dagen wordt beëindigd of wordt voortgezet in een ander land.
1. De tegemoetkoming in de kosten van het reizen is gelijk aan:
a. bij gebruik van het openbaar vervoer: de kosten van de goedkoopst mogelijke wijze van reizen, berekend naar de klasse waarin de militair ingevolge bijlage A bij de Regeling dienstreizen defensie gerechtigd is te reizen, die blijkens het overleggen van vervoersbewijzen zijn gemaakt;
b. bij gebruik van eigen vervoer: de kosten van het openbaar vervoer berekend naar de laagste klasse met uitzondering voor het af te leggen traject in Nederland, waarvoor een tegemoetkoming per afgelegde kilometer ingevolge artikel 9 van de Besluit dienstreizen defensie wordt gegeven en voor het af te leggen traject in België of in de Bondsrepubliek Duitsland, waarvoor een tegemoetkoming per afgelegde kilometer ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Verplaatsingskostenregeling militairen wordt gegeven.
2. Indien naar het oordeel van de behandelend arts de overkomst van de naaste betrekking van de militair urgent is, worden de kosten voor het gebruik van een taxi, mits het gebruik redelijkerwijs noodzakelijk is, vergoed.
De tegemoetkoming in de verblijfkosten is gelijk aan de kosten die blijkens overgelegde bewijsstukken zijn gemaakt, maar niet hoger dan het bedrag waarop de militair ingevolge artikel 12, eerste lid, van het Besluit dienstreizen defensie aanspraak heeft.
De militair kan op zijn aanvraag een voorschot worden verstrekt ter zake van de reis- en verblijfkosten die verband houden met de toepassing van deze regeling.
De Minister kan van deze regeling afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten voor de militair zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Voor een reis die is aangevangen en nog niet is beëindigd voor de dag van inwerkingtreding van deze regeling, bestaat aanspraak op de meest gunstige bepaling inzake de tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten.
De volgende ministeriële regelingen worden ingetrokken:
1. De Regeling tegemoetkoming incidentele reizen.
2. De Regeling tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten van betrekking ingeval van ziekte of overlijden van de militair.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. De regeling wordt gepubliceerd in de MP 31-300, waarvan mededeling wordt gedaan in de Staatscourant.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling incidentele reizen voor de militair en zijn naaste betrekking.
De Minister van Defensie Voor deze De Directeur Personeel en Materieel B.H.J.J.M. Völkers (wnd.).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-50675.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.