Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 augustus 2017, kenmerk 1223176-167144-I-LZ, houdende regels voor het verhogen van subsidies ten behoeve van eerstelijns verblijf in 2016 (Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016 supplementair)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 11.1.5 van de Wet langdurige zorg;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

subsidie:

subsidie als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, van de subsidieregeling;

subsidieregeling:

Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016 zoals deze luidde op 31 december 2016;

verleende subsidie:

bedrag van de verleende subsidie met inbegrip van verhogingen op grond van hoofdstuk 5 en hoofdstuk 5a van de subsidieregeling.

Artikel 2

Het Zorginstituut kan de verleende subsidie ambtshalve verhogen tot het bedrag, berekend overeenkomstig artikel 6.5, eerste lid, van de subsidieregeling.

Artikel 3

De subsidieregeling is van toepassing op de subsidie die met inachtneming van deze regeling is verhoogd.

Artikel 4

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn vastgesteld.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016 supplementair.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016 (hierna: subsidieregeling) heeft het Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) subsidies verleend aan Wlz-uitvoerders voor het realiseren van eerstelijns verblijf in het jaar 2016. In totaal is € 243,1 miljoen verleend. Gebleken is dat Wlz-uitvoerders voor ongeveer € 6 miljoen meer aan subsidiabele eerstelijns verblijf hebben gerealiseerd. De onderhavige regeling voorziet erin de subsidies van de desbetreffende Wlz-uitvoerders te verhogen. Op deze manier worden alle Wlz-uitvoerders gesubsidieerd voor alle eerstelijns verblijf dat zij in 2016 hebben gerealiseerd. Het subsidiëren van alle gerealiseerde eerstelijns verblijf in 2016 is in lijn met de aanpak van drukte in de acute zorgketen (Kamerstukken II 2016/17, 29 247, nr. 225). Bij deze aanpak is het onwenselijk is als er wachtlijsten voor deze zorg ontstaan. Een goed functionerend eerstelijns verblijf fungeert als smeerolie in het systeem. Eerstelijns verblijf voorkomt onnodige ziekenhuisopnames, bevordert een goede doorstroom uit het ziekenhuis, kan mensen in staat stellen langer thuis te blijven wonen en zorgt voor een soepele overgang naar de langdurige zorg.

Aangezien de subsidieregeling met ingang van 2017 is vervallen, kunnen de regels voor de verdeling van de extra middelen niet worden gesteld door een wijziging van die subsidieregeling. In plaats daarvan is deze separate regeling vastgesteld om een grondslag te bieden voor de verhoging van de uit hoofde van de subsidieregeling verleende subsidies.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In deze bepaling zijn enkele begrippen gedefinieerd, vaak door middel van een verwijzing naar de subsidieregeling. Zo is de verleende subsidie het bedrag dat op grond van de subsidieregeling reeds was verleend. Dat is inclusief de verhogingen daarvan die op grond van de hoofdstukken 5 en 5a van de subsidieregeling zijn verstrekt.

Artikel 2

Op grond van de subsidieregeling dient de Wlz-uitvoerder een aanvraag in voor de vaststelling van de subsidie. Op basis daarvan wordt het aantal verrichte prestaties bepaald. Het bedrag van de vast te stellen subsidie wordt uitsluitend berekend aan de hand van het aantal verrichte prestaties. Indien dat bedrag lager is dan de verleende subsidie, wordt de subsidie op dit lagere bedrag vastgesteld. Dit was al zo volgens de subsidieregeling (artikel 6.5, tweede lid, van de subsidieregeling). Indien het aan de hand van het aantal verrichte prestaties vast te stellen subsidie hoger is dan de verleende subsidie, wordt de verleende subsidie tot dit hogere bedrag verhoogd en vervolgens dienovereenkomstig vastgesteld. Dit is nieuw ten opzichte van de subsidieregeling. Per saldo is hiervoor in totaal ongeveer € 6 miljoen meer nodig dan de € 243,1 miljoen die al was verleend.

Artikelen 3 en 5

De onderhavige regeling biedt de grondslag om subsidies te verhogen die uit hoofde van de subsidieregeling zijn verleend. De bepalingen van de subsidieregeling gelden ook voor de aldus verhoogde subsidies. Zo wordt de subsidie vastgesteld op grond van artikel 6.5 van de subsidieregeling. Dit zal niet leiden tot een herverdeling van middelen die overblijven bij Wlz-uitvoerders welke minder eerstelijns verblijf hebben gerealiseerd dan waarvoor subsidie is verleend ten behoeve van Wlz-uitvoerders die meer eerstelijns verblijf hebben gerealiseerd dan waarvoor subsidie is verleend. Vanwege de verhoging van de verleende subsidies worden de Wlz-uitvoerders immers reeds gesubsidieerd voor al het eerstelijns verblijf dat zij in 2016 hebben gerealiseerd.

Omdat bijvoorbeeld ter beschrijving van de opbouw van het subsidiebedrag in beschikkingen tot verhoging van de verlening en tot vaststelling van de aldus verhoogde subsidie verwezen moet kunnen worden naar deze regeling, is voorzien in een citeertitel. De citeertitel geeft uitdrukking aan de samenhang met de subsidieregeling.

Artikel 4

De eventuele verhoging zal worden toegepast ten tijde van de vaststelling van de subsidies die ten behoeve van 2016 zijn verstrekt voor eerstelijns verblijf. Deze subsidies zijn nog niet vastgesteld. Het Zorginstituut Nederland neemt, gelet op artikel 6.6 van de subsidieregeling, vóór 1 januari 2018 de besluiten tot vaststelling van de subsidies. Op die datum vervalt de onderhavige regeling.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven