Wijziging Reglement Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland

Datum goedkeuring Min. OCW: 10 juli 2017

Nr.: 1221671

Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

Gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid

Besluit:

ARTIKEL I

Het Reglement Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, wordt in de definitie van ‘internationale coproductie’ de zinsnede ‘Europese Verdrag inzake de Cinematografische Coproduktie’ vervangen door: Verdrag van de Raad van Europa inzake de Cinematografische Coproductie

B

In artikel 3 wordt na de zinsnede ‘aan te merken als internationale coproductie’ ingevoegd: alsmede voor verschillende categorieën van filmproducties

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder c, wordt ‘drie’ vervangen door: twee

2. In het eerste lid, onder e, wordt ‘Europees origineel literair werk’ vervangen door: origineel literair werk

3. In het eerste lid, onder e, wordt ‘Europees auteursrechtelijk’ vervangen door: auteursrechtelijk

D

In artikel 6, vierde lid, wordt de zinsnede ‘maximaal vier’ vervangen door: vaste

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid, onder g. wordt de zinsnede ‘sluitingsdatum van de aanvraagronde’ vervangen door: indiendatum van de aanvraag

2. In het zesde lid, onder h, komt de zinsnede ‘of aan het bepaalde in het tweede lid van dit artikel’ te vervallen.

3. Aan het artikel wordt een zevende lid toegevoegd, luidende:

7. Niettegenstaande het bepaalde in het zesde lid van dit artikel onder f.) en g.) kan het bestuur naar aanleiding van een gemotiveerd en schriftelijk verzoek van de aanvrager beslissen een bijdrage te verstrekken aan een filmproductie die ten tijde van verlening van de financiële bijdrage geheel of gedeeltelijk in productie is gegaan. Het bepaalde in de slotzin van artikel 13, tweede lid, is hierop van overeenkomstige toepassing.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘1 miljoen’ vervangen door: 1,5 miljoen

2. Aan het artikel wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, kunnen de kwalificerende productiekosten met 35% worden vermenigvuldigd indien:

    • a.) de aanvraag een internationale coproductie betreft waarvoor in het geval van een speelfilm meer dan 75% van de digitale productiekosten wordt besteed in Nederland of, in het geval van een animatiefilm of documentaire meer dan 25% van de digitale productiekosten wordt besteed in Nederland, waarbij in het geval van een animatiefilm met een minderheid in de financiering vanuit Nederland meer dan 10% van de digitale productiekosten wordt besteed in Nederland; of,

    • b.) de aanvraag een filmproductie betreft waarvoor de aanvrager geen andere realiseringsbijdragen ontvangt, of heeft ontvangen, van het bestuur en/of van andere Nederlandse bestuursorganen wier bijdragen zijn aan te merken als staatssteun.

G

In artikel 10, onder g, wordt ‘2.000.000’ vervangen door: 3 miljoen

H

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onder b, wordt de zinsnede ‘Europese Verdrag inzake de Cinematografische Coproduktie’ vervangen door: Verdrag van de Raad van Europa inzake de Cinematografische Coproductie

2. Na het tweede lid, sub d, wordt de volgende tekst ingevoegd:

Het bestuur kan naar aanleiding van een gemotiveerd en schriftelijk verzoek van de aanvrager beslissen ontheffing te verlenen van de onder b.) genoemde verplichtingen. De aanvrager dient daarbij aan te tonen dat de andere betrokken financiers instemmen met een eventuele wijziging van het door hen goedgekeurde financieringsplan; een eventuele financiële bijdrage kan niet leiden tot overfinanciering van een filmproductie.

I

In artikel 17, eerste lid, onder b, wordt de zinsnede ‘tweede lid’ vervangen door: tweede en zesde lid

J

In artikel 22 worden de leden vier tot en met acht worden vervangen door:

  • 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, kan het bestuur naar aanleiding van een gemotiveerd en schriftelijk verzoek van de aanvrager beslissen dat een aanvraag voor een filmproductie, waarvan de productiekosten tenminste 600.000 euro bedragen, in aanmerking kan komen voor een financiële bijdrage op grond van dit reglement, indien (i) reeds bij aanvraag blijkt dat de in artikel 7, zesde lid onder k) bedoelde onvoorwaardelijk en aantoonbaar toegezegde financiering niet mede bestaat uit deferments en (ii) uit de bij de aanvraag over te leggen begroting blijkt dat de medewerkers aan de filmproductie en de partijen die daaraan goederen of diensten leveren marktconform worden betaald.

  • 5. Lid 4 van dit artikel is per 1 oktober 2017 ingevoerd met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 7 juli 2017, met een looptijd van in eerste instantie twaalf maanden vanaf in werking treding. Uiterlijk drie maanden voor het einde van de looptijd maakt het Fonds op de website www.filmfonds.nl bekend of de looptijd van de bepalingen van lid 4 van dit artikel wordt verlengd onder vermelding van de duur van de verlenging.

  • 6. Dit reglement treedt in werking met ingang van 20 mei 2014 en eindigt op 30 april 2020.

  • 7. Dit reglement wordt aangehaald als Reglement Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film.

  • 8. Dit reglement wordt bekendgemaakt middels kennisgeving in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Fonds voor de Film (www.filmfonds.nl).

  • 9. Per 1 oktober 2017 zijn wijzigingen in de Stimuleringsmaatregel doorgevoerd met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 7 juli 2017.

K

In de Toelichting wordt onder de Algemene toelichting de tekst ‘De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt in aanvulling op de beschikbare middelen voor filmproductie via het cultuurbeleid jaarlijks maximaal 20 miljoen euro geoormerkt beschikbaar aan het Fonds ten behoeve van de uitvoering van de regeling inclusief de beheerslasten daarvan. De effecten van de regeling worden onder meer gevolgd aan de hand van de ontwikkeling van het productievolume (aantal films maal budget) in Nederland en de omvang van de besteding van productiekapitaal in Nederland.’

vervangen door:

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt in aanvulling op de beschikbare middelen voor filmproductie via het cultuurbeleid jaarlijks 20 miljoen euro geoormerkt beschikbaar aan het Fonds ten behoeve van de uitvoering van de regeling inclusief de beheerslasten daarvan. De beschikbare plafonds en bijstellingen daarvan worden gepubliceerd in de Staatscourant en op de website van het Fonds www.filmfonds.nl. De effecten van de regeling worden onder meer gevolgd aan de hand van de ontwikkeling van het productievolume (aantal films maal budget) in Nederland en de omvang van de besteding van productiekapitaal in Nederland.

L

In de toelichting op artikel 3 wordt de zinsnede ‘totdat het subsidieplafond voor de betreffende aanvraagronde is bereikt’ vervangen door: totdat het (de) subsidieplafond(s) voor de betreffende aanvraagronde is (zijn) bereikt

M

De toelichting op artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de toelichting op kenmerk c. wordt ‘drie’ vervangen door: twee

2. In de toelichting op kenmerk d. wordt de zinsnede ‘dat is geschreven door een schrijver die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie, of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland’ geschrapt.

N

Na de toelichting op artikel 8 wordt de volgende zin toegevoegd:

Onder digitale productiekosten worden verstaan kosten voor de digitale workflow zoals animatiewerk, visual effects, beeld- en geluidnabewerking.

O

In de toelichting op artikel 13 wordt de zinsnede ‘in artikel 22’ vervangen door: aan het slot van het tweede lid en het bestuur een schriftelijk en gemotiveerd verzoek wordt gedaan tot ontheffing van de onder het tweede lid genoemde verplichtingen

P

De toelichting op artikel 22 komt te vervallen.

Q

In Bijlage 1: Kwalificatietoets wordt de zevende bullitpoint vervangen door:

  • onvoorziene kosten, voor zover deze meer bedragen dan 5% van de kwalificerende productiekosten. (Bij de verantwoording moet blijken dat deze zijn besteed aan productiekosten die kwalificeren);

R

In Bijlage 2. Puntensysteem wordt de tekst onder kopje ‘1. Creatief talent en bepalende crew gedurende het gehele filmproductie proces’ als volgt gewijzigd:

1. na de zinsnede ‘director en screenwriter’ wordt ingevoegd: , en de functies sound designer en re recording mixer.

2. Na de volzin ‘Om een beroep op de regeling te kunnen doen zijn minimaal twee hoofdfuncties (1.1 tot en met 1.13, of in het geval van de categorie speelfilm 1.1 tot met 1.15) vereist.’ wordt ingevoegd:

In het geval van een filmproductie met een minderheidsaandeel in de financiering vanuit Nederland waarbij de kwalificerende productiekosten die in Nederland worden besteed ten minste 1 miljoen euro bedragen is minimaal één hoofdfunctie vereist en kunnen daarnaast andere functies meetellen indien deze hoofdverantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het Nederlandse deel van de productie. In het geval van een animatiefilm met een minderheidsaandeel in de financiering vanuit Nederland tellen de functies mee indien deze hoofdverantwoordelijk zijn voor het Nederlandse deel van de productie.

S

Bijlage 2.1 Puntensysteem – Categorie Speelfilm wordt als volgt gewijzigd:

1. In Tabel 1 wordt achter ‘1.15 Line producer’ ingevoegd: and/or Post Production Supervisor (3 points for line producer, 2 points for post production supervisor)

2. In Tabel 1 wordt onder 1.15 ingevoegd: (subtotal 1.1-1.15 max 65 points)

3. Tabel 1.15 wordt omgenummerd tot 1.16 en komt als volgt te luiden:

T

Bijlage 2.3 Puntensysteem – Categorie Animatiefilm wordt als volgt gewijzigd:

1. In Tabel 1 wordt achter ‘1.3 Production designer’ ingevoegd: / lead designer

2. In Tabel 1 wordt achter ‘1.4 Story Artist / Story boarder’ ingevoegd: / layout artist

3. In Tabel 1 wordt achter ‘1.5 Character Designer’ ingevoegd: / chief character modeller / chief character rigger

4. In Tabel 1 wordt achter ‘1.6 Set’ ingevoegd: designer

5. In Tabel 1 wordt achter ‘1.10 Compositor’ ingevoegd: / VFX artist

6. In Tabel 3 wordt na ‘3.1 Director, screenwriter’ ingevoegd: , production designer

7. In Tabel 3 wordt na de zinsnede ‘If a film of the director and/ or screenwriter’ ingevoegd: and/ or production designer

8. In Tabel 1.14, 1.14.1 Animators wordt ‘‘50%’vervangen door: 25%

9. In Tabel 1.14,1.14.2 Animators, wordt ‘50%’ vervangen door: 25%

10. In Tabel 1.14,1.14.3 Animators, wordt‘50%’ vervangen door: 25%

11. In Tabel 1.14,1.14.4 Animators, ‘50%’ vervangen door: 25%

12. In Tabel 1.14,1.14.4 wordt onder ‘Lighting gaffer during most of the entire production process’ ingevoegd: Set builder during most of the entire production process

U

Aan het Reglement Stimuleringsmaatregel in Nederland wordt een addendum toegevoegd. Deze luidt als volgt:

Addendum bij het Reglement Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland (‘Reglement’) voor High End Series & Single Episodes

Annex to the Netherlands Film Production Incentive Scheme (‘Scheme’) for High End Series & Single Episodes
ARTIKEL A

Ten behoeve van aanvragen voor televisieseries worden aan artikel 1 van het Reglement de volgende definities toegevoegd:

animatieserie:

een televisieserie die een kunstmatige techniek hanteert waarbij door het na elkaar afspelen van verschillende stilstaande beelden de illusie van beweging ontstaat, met een netto duur van tenminste 100 minuten, verdeeld over meerdere afleveringen van elk tenminste 10 minuten met een doorlopend verhaal en in een beperkte (seizoen)reeks, dan wel van tenminste 3 minuten in het geval van een serie voor kinderen van zes jaar of jonger;

documentaireserie:

een non-fictie televisieserie met een netto duur van tenminste 120 minuten, verdeeld over meerdere afleveringen van elk ten minste 40 minuten en in een beperkte (seizoen)reeks, die een aspect van de werkelijkheid belicht waarbij de eigen visie van de regisseur wordt vormgegeven met creatieve gebruikmaking van filmische middelen in een persoonlijke stijl;

dramaserie:

een televisieserie van cinematografische kwaliteit in het genre fictie die door zijn productiewaarde en artistieke kwaliteit het aanbod van series verrijkt en primair bestemd is voor televisie-uitzending met een netto duur van tenminste 120 minuten verdeeld over meerdere afleveringen van elk ten minste 40 minuten, met een doorlopend verhaal en in een beperkte (seizoen)reeks, dan wel van tenminste 25 minuten in het geval van een serie voor kinderen van 12 jaar of jonger;

single episode:

Eén (1) afzonderlijke aflevering die onderdeel uitmaakt van één (1) uit meerdere afleveringen bestaande seizoenreeks van een televisieserie;

televisieserie:

een high end animatie-, documentaire- of dramaserie, met inbegrip van een single episode, primair bestemd voor televisie-/VOD-uitzending, al dan niet in de vorm van een internationale coproductie tot stand gebracht;

televisie-/VOD-uitzending:

de lineaire mededeling aan het publiek, per draad of draadloos, van een televisieserie via een open televisiekanaal van een mediabedrijf dan wel de non lineaire beschikbaarstelling van de televisieserie door een mediabedrijf op zodanige wijze dat de televisieserie als onderdeel van een bredere catalogus van media-aanbod op een door de consument gekozen plaats en tijd, al dan niet tegen betaling, toegankelijk is voor een groot publiek;

uitzendkopie:

de voor televisie-/VOD-uitzending geschikte informatie-drager waarop de televisieserie in haar definitieve vorm, uitzend(kwaliteit) en lengte is vastgelegd.

Op aanvragen voor televisieseries zijn de volgende definities uit artikel 1 van het Reglement niet van toepassing: ‘animatiefilm’, ‘bioscoopuitbreng’, ‘DAC-landenlijst’, ‘DCP’, ‘documentairefilm’, en ‘speelfilm’.

Bij aanvragen voor televisieseries worden de volgende definities uit artikel 1 van het Reglement in aangepaste vorm gelezen, luidende als volgt:

filmplan:

Achter het woord ‘filmproductie’ wordt ingevoegd ‘of televisieserie’.

filmprofessional /-bedrijf:

Achter het woord ‘filmproducties’ wordt ingevoegd ‘of televisieseries’.

internationale coproductie

Hieraan wordt toegevoegd: ‘en in het geval van televisieseries een internationaal gefinancierde drama-, documentaire- of animatieserie, primair bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in twee of meer landen waarbij Nederland één van de landen van herkomst van de coproducenten is en die (i) ofwel kwalificeert als ‘Europese productie’ als bedoeld in artikel 1, eerste lid tot en met vierde lid, van de Europese Richtlijn audiovisuele mediadiensten, ofwel (ii) valt onder het toepassingsgebied van een door Nederland afgesloten bilateraal verdrag inzake coproducties’;

majoritair (co)producent

Hieraan wordt toegevoegd: ‘waarbij in het geval van televisieseries gaat om een productiemaatschappij van een televisieserie bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in onder meer Nederland;’

minoritair coproducent:

Hieraan wordt toegevoegd: ‘waarbij in het geval van televisieseries gaat om een productiemaatschappij van een televisieserie bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in onder meer Nederland;’

openbaarmaking:

Hieraan wordt toegevoegd: ‘of middels verspreiding van de televisieserie via onder meer, maar niet beperkt tot, televisie-/VOD-uitzending;’

picture lock:

Achter het woord ‘filmproductie’ wordt ingevoegd ‘of televisieserie’.

productiekosten:

Achter het woord ‘filmproductie’ wordt ingevoegd ‘of televisieserie’.

Voor aanvragen voor televisieseries worden overal in de artikelen 2 tot en met 22 van het Reglement de woorden ‘animatiefilm’, ‘bioscoopuitbreng’, ‘documentairefilm’, ‘filmproductie’ en ‘speelfilm’ gelezen als: ‘animatieserie’, ‘televisie-/VOD-uitzending’, ‘documentaireserie’, ‘televisieserie’ en ’dramaserie’, tenzij hierna in Artikel B anders is aangegeven.

ARTIKEL B

Met in achtneming van artikel A, zijn de artikelen 1 tot en met 22 van het Reglement van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor televisieseries, met in achtneming van de hierna genoemde aanpassingen:

Artikel 4

Het vierde lid is niet van toepassing op aanvragen voor televisieseries.

Artikel 5

In artikel 5 van het Reglement worden voor televisieseries de woorden ‘referentiefilm(s)’ en ‘een bioscoopuitbreng gehad te hebben’ gelezen als: ‘referentieserie(s)’ en ‘primair openbaar gemaakt te zijn via televisie-/VOD-uitzending in Nederland’.

Voor televisieseries wordt aan het tweede lid een slotzin toevoegd, luidende als volgt, waarbij het woord ‘filmproducties’ uitdrukkelijk niet moet worden gelezen als ‘televisieseries’:

‘Een aanvrager voor een bijdrage voor televisieseries voldoet tevens aan de in dit lid gestelde eisen indien hij een track record heeft met filmproducties dat voldoet aan in dit lid gestelde eisen.’

Artikel 6

Het elfde lid van artikel 6 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘11. De aanvrager overlegt bij de aanvraag de verklaring(en) van de voor televisie-/VOD-uitzending verantwoordelijke mediabedrijven en/of derde partijen die zich wat betreft financiering, televisie-uitzending, vertoning of exploitatie onvoorwaardelijk en schriftelijk aan de televisieserie hebben verbonden.’

Artikel 7

Het tweede lid van artikel 7 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘2. Om in aanmerking te komen voor een financiele bijdrage geldt voor documentaireseries een minimum van 3.500 euro aan productiekosten per uitzendminuut. Voor animatieseries en dramaseries voor kinderen jonger dan 12 jaar geldt een minimum van 8.000 euro aan productiekosten per uitzendminuut. Voor overige dramaseries geldt een minimum van 12.000 euro aan productiekosten per uitzendminuut. Om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage voor een single episode dienen de productiekosten minimaal 1 miljoen euro per aflevering te bedragen.’

Het derde lid van artikel 7 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘3. Uitsluitend aanvragen voor televisieseries bestemd voor televisie-/VOD-uitzending in Nederland komen in aanmerking voor een financiële bijdrage en, waar het een internationale co-productie betreft, indien deze bestemd is voor televisie-/VOD-uitzending in twee of meer landen waaronder Nederland.’

Het zesde lid sub j.) van artikel 7 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘ j.) het voornemen tot televisie-/VOD-uitzending voldoende onderbouwd is door het filmplan met alle daartoe behorende bijlagen en stukken;’

In het zesde lid sub l.) van artikel 7 van het Reglement worden voor televisieseries de woorden ‘verfilmings- en exploitatierechten’ gelezen als ‘verfilmings- en uitzendrechten’.

Aan het zesde lid van artikel 7 sub m.) luidt als volgt:

  • ‘m.) de aanvrager, in geval het een internationale coproductie betreft, aantoonbaar verzekerd heeft dat de televisieserie ook via televisie-/VOD-uitzending in Nederland voor het publiek beschikbaar zal zijn en over de rechten daartoe beschikt;’

Artikel 8

Het zesde lid is niet van toepassing op aanvragen voor televisieseries.

Artikel 10

Voor televisieseries luidt artikel 10 van het Reglement sub g.) als volgt, waarbij het woord ‘filmproducties’ in afwijking van artikel A uitdrukkelijk niet als ‘televisieseries’ dient te worden gelezen:

  • ‘g.) verlening van de gevraagde financiële bijdrage ertoe zou leiden dat aan de aanvrager op grond van dit reglement in een kalenderjaar voor een totaalbedrag groter dan 3 miljoen euro voor televisieseries aan financiële bijdragen wordt verleend;’

Voor televisieseries wordt sub l.) een weigeringsgrond toegevoegd, die luidt:

  • ‘ l.) Indien de aanvraag een televisieserie betreft die is aan te merken als een ‘soap’, ‘situation comedy’, pornografie, een voorlichtingsproductie, informatieve productie, bedrijfsfilmproductie, reportage, zuiver wetenschappelijke of didactische productie, reclame of educatieve productie.’

Artikel 13

Het tweede lid sub b.) van artikel 13 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘b.) ervoor te zorgen dat de opnamen, of in het geval van animatieseries de uitvoering, van de televisieserie waarvoor de financiële bijdrage is verleend, niet eerder starten dan nadat én door het Fonds is bericht dat de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen, zoals bedoeld in dit lid onder a.), én de in artikel 12 bedoelde verzekeraars definitieve dekking hebben verleend;’

Het tweede lid sub c.) van artikel 13 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘c.) het bestuur voorafgaand in kennis te stellen van het moment waarop de opnamen, of in het geval van animatieseries de uitvoering van de televisieserie waarvoor een financiële bijdrage is verleend, starten en ervoor te zorgen dat de uitzendkopie 36 maanden na de ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst gereed en geleverd is en via televisie-/VOD-uitzending wordt meegedeeld aan het publiek;’

Artikel 16

Artikel 16 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

‘De aanvrager verplicht om tijdig, dat wil zeggen ten tijde van de afwerking van de televisieserie contact op te nemen met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, of een andere met het oog op het behoud en conservering van cultureel erfgoed geëigende instelling, en dit instituut toegang te verschaffen tot (bronmaterialen van) de televisieserie conform de voorwaarden zoals vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol Stimuleringsmaatregel.’

Artikel 17

Het eerste lid sub c) van artikel 17 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

  • ‘c. informeert het Fonds adequaat en schriftelijk over de tijdstippen c.q. start van de televisie-/VOD-uitzending, het publieksbereik en de kosten en de opbrengsten die door exploitatie van de televisieserie worden gerealiseerd.;’

In het eerste lid d) van artikel 17 van het Reglement vervallen voor televisieseries de woorden ‘een DCP en’.

Artikel 18

De eerste zin van het eerste lid van artikel 18 van het Reglement luidt voor televisieseries als volgt:

‘Binnen vier maanden na gereedkoming en levering van de uitzendkopie dient de ontvanger van de financiële bijdrage een aanvraag tot vaststelling in, tenzij een andere termijn is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.’

Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd die luidt:

‘Het Fonds is bevoegd het verzoek tot vaststelling aan te houden zo lang geen televisie-/VOD-uitzending in Nederland heeft plaatsgevonden van de televisieserie.’

Artikel 22

Artikel 22, vierde lid, luidt voor televisieseries als volgt:

‘In afwijking van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, kan het bestuur naar aanleiding van een gemotiveerd en schriftelijk verzoek van de aanvrager beslissen dat een aanvraag voor een dramaserie, waarvan de productiekosten tenminste 10.000 euro per uitzendminuut bedragen, in aanmerking komt voor een financiële bijdrage op grond van dit reglement, indien de aanvrager een overeenkomst heeft gesloten met een mediabedrijf gericht op televisie-/VOD-uitzending van de dramaserie in Nederland en tevens gegarandeerd financiering betrekt uit het buitenland en daartoe ook een overeenkomst heeft gesloten met een mediabedrijf gericht op televisie-/VOD-uitzending in het buitenland danwel met een partij die zorgdraagt voor de verkoop en/of exploitatie in het buitenland.’

In artikel 22, zevende lid, van het Reglement wordt voor televisieseries ingevoegd na de woorden ’20 mei 2014’ de woorden ‘en voor televisieseries op 1 oktober 2017’.

Aan het negende lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

‘Per 1 oktober 2017 is voor televisieseries een addendum op de Stimuleringsmaatregel ingevoerd met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 7 juli 2017 met een looptijd van in eerste instantie twaalf maanden vanaf inwerkingtreding, danwel (indien zulks eerder gebeurt) een looptijd vanaf inwerkingtreding tot het moment waarop het totaal aan bijdragen dat het Fonds verleent aan televisieseries en single episodes het bedrag van 10 miljoen euro overstijgt. Uiterlijk drie maanden voor het einde van de looptijd maakt het Fonds op de website www.filmfonds.nl bekend of de looptijd wordt verlengd onder vermelding van de duur van de verlenging.’

ARTIKEL C

Voor zover daarvan in artikel A en B en in het puntensysteem niet uitdrukkelijk is afgeweken, zijn de bepalingen van het Reglement terzake filmproducties van overeenkomstige toepassing op televisieseries.

TOELICHTING
Algemene toelichting

De in de Algemene Toelichting voor filmproducties toegelichte uitgangspunten van de Stimuleringsmaatregel voor Filmproductie in Nederland gelden eveneens voor high end televisieseries. Dienovereenkomstig dient in de Algemene Toelichting voor televisieseries overal waar staat ‘filmproductie(s)’ gelezen te worden ‘filmproductie(s) of televisieserie(s)’. In aanvulling hierop wordt voor high end televisieseries nog de volgende algemene toelichting gegeven.

De stimuleringsregeling richt zich uitsluitend op ‘High end televisieseries & Single Episodes’. Dat wil zeggen dat televisieseries in aanmerking komen die zich door hun cinematografische kwaliteit en hoge productionvalue onderscheiden van het nationaal en internationaal gangbare televisie- en video-on-demand-aanbod.

Hogere production value vertaalt zich onder meer in hogere productiekosten die ‘op het scherm’ te zien zijn. Vandaar dat het Fonds een minimum aan productiekosten per uitzendminuut hanteert, zodat Stimuleringsmaatregel waarde toevoegt aan de reeds bestaande financieringsbronnen voor televisieseries en deze dus niet verdringt.

De beschikbare plafonds voor de stimuleringsregeling voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’ worden gepubliceerd in de Staatscourant en op de website van het Fonds www.filmfonds.nl. De effecten van deze regeling voor deze televisieseries worden onder meer gevolgd aan de hand van dezelfde criteria als voor filmproductie.

Het Fonds heeft binnen het bestaande voor de stimuleringsregeling beschikbare budget eenmalig een bedrag van 10 miljoen euro geoormerkt voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’. Bij uitputting van dit budget eindigt de uitbreiding van de stimuleringsregeling voor ‘High end televisieseries & Single Episodes’, tenzij het Ministerie hiervoor in aanvulling op de beschikbare middelen voor filmproductie extra middelen ter beschikking stelt aan het Fonds.

Tenzij hierna anders is toegelicht, geldt de artikelsgewijze toelichting voor filmproducties eveneens voor televisieseries en dient daarin voor televisieseries overal waar staat ‘filmproductie(s)’ gelezen te worden ‘filmproductie(s) of televisieserie(s)’.

Artikelsgewijze toelichting
Artikel A

Om televisieseries onder het bereik te brengen van de Stimuleringsmaatregel voor Filmproductie in Nederland is een aantal definities in artikel 1 van deze regeling voor televisieseries toegevoegd, aangepast c.q. niet van toepassing verklaard.

Onder televisie-/VOD-uitzending verstaat het Fonds de verspreiding van een televisieserie via een algemeen televisiekanaal danwel via een betaalkanaal, waarbij de kijker niet kan bepalen op welk moment hij het aanbod tot zich neemt (lineaire uitzending). Ook verstaat het Fonds hieronder de verspreiding van de televisieserie via een video-on-demand-kanaal, waarbij de kijker kan bepalen op welk moment en op welke plaats hij het aanbod tot zich neemt (non lineaire uitzending). Het moet steeds gaan om een kanaal dat een bredere catalogus met media-aanbod van verschillende producenten/rechthebbenden legaal en op continue wijze aanbiedt en voor het algemene publiek al dan niet tegen betaling toegankelijk is en door de omvang van die catalogus de potentie heeft een groter publiek aan te spreken.

Artikel B

Dit artikel verklaart de artikelen 2 tot en met 22 van de Stimuleringsmaatregel voor Filmproductie in Nederland van overeenkomstige toepassing op televisieseries. Waar nodig zijn deze artikelen, of onderdelen daarvan, aangepast c.q. buiten toepassing verklaard.

Artikel 4

Door het buiten toepassing verklaren van het vierde lid van artikel 4 kan het maximum percentage aan staatsteun voor televisieseries niet boven de 60% liggen.

Artikel 5

Het in dit artikel opgenomen vereiste van voldoende trackrecord van een aanvrager is toegespitst op een trackrecord met eerdere televisieseries. Aanvragers die voldoende trackrecord hebben met filmproducties kunnen eveneens een aanvraag voor televisieseries doen.

Artikel 10

Met het oog op de voor televisieseries gegeven Algemene Toelichting is als weigeringsgrond toegevoegd een aantal specifieke categorieën die niet in aanmerking komen voor een bijdrage.

Bijlage 2. PUNTENSYSTEEM

Het puntensysteem voor televisieseries is identiek in opbouw aan dat voor filmproducties, waarbij punten kunnen worden toegekend in drie serie-categorieën: dramaseries (2.4), documentaireseries (2.5) en animatieseries (2.6).

In het geval van een televisieserie met een minderheidsaandeel in de financiering vanuit Nederland waarbij de kwalificerende productiekosten die in Nederland worden besteed tenminste 1 miljoen euro bedragen is minimaal één hoofdfunctie vereist en kunnen daarnaast andere functies meetellen indien deze hoofdverantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de productie in Nederland. De uitvoering kan dan zowel betrekking hebben op een single episode die zich afspeelt in Nederland als op een serie afleveringen met als onderdeel een verhaallijn die zich Nederland afspeelt. In het geval van een animatieserie met een minderheidsaandeel in de financiering vanuit Nederland tellen de functies mee indien deze hoofdverantwoordelijk zijn voor de productie in Nederland.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2017.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 6 juli 2017

Directeur/Bestuurder Stichting Nederlands Fonds voor de Film, D. Boonekamp

Naar boven