Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 augustus 2017, nr. WJZ/17125355, tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE's en de Regeling handel levende dieren en levende producten in verband met de erkenning van paardenverzamelcentra en andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op richtlijn nr. 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PbEU L 192), en de artikelen 17, 18 en 77 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijk dierziekten, zoönosen en TSE’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel u wordt ‘een runderverzamelcentrum’ telkens vervangen door: een runderverzamelcentrum of erkend paardenverzamelcentrum;

2. Onderdeel v komt te luiden:

v. beslag:

op een verzamelcentrum in een afzonderlijke epidemiologische eenheid gehouden varkens of groep varkens, onderscheidenlijk rund of groep runderen, onderscheidenlijk paardachtige of groep paardachtigen met eenzelfde gezondheidsstatus;

3. Onderdeel y wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 3 wordt ‘30 dagen’ vervangen door: 35 dagen.

b. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel 5, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • 6. ten hoogste 72 uur op een erkend paardenverzamelcentrum, ingeval de paardachtigen die worden verzameld bestemd zijn voor een in Nederland of in een andere lidstaat gelegen bestemming;

  • 7. ten hoogste 35 dagen op een erkend paardenverzamelcentrum, ingeval de paardachtigen die worden verzameld bestemd zijn voor een in een derde land gelegen bestemming.;

4. In onderdeel cq wordt ‘epidemioligische’ vervangen door ‘epidemiologische’ en wordt ‘runderverzamelcentrum’ vervangen door: runderverzamelcentrum of erkend paardenverzamelcentrum;

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel cq door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

cr. paardachtigen:

als huisdier gehouden of in het wild levende paarden, zebra’s, ezels of kruisingen daarvan;

cs. paardenverzamelcentrum:

plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van paardachtigen die kennelijk zijn bestemd om te worden verhandeld.

B

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 21, eerste of vierde lid’ vervangen door: artikel 21, eerste of vijfde lid;

2. In het vijfde lid wordt ‘bij de NVWA’ vervangen door: bij de minister.

C

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde tot en met zevende lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een paardenverzamelcentrum wordt door de minister erkend indien:

    • a. het verzamelcentrum voldoet aan de eisen genoemd in artikel 11, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn 64/432;

    • b. het verzamelcentrum zodanig is gelegen, ontworpen en op zodanige wijze wordt geëxploiteerd dat de bioveiligheid groot genoeg is om te voorkomen dat er ernstige besmettelijke dierziekten naar andere bedrijven of tussen opeenvolgende partijen paardachtigen die op het verzamelcentrum passeren, verspreid worden;

    • c. op het verzamelcentrum één of meer reinigings- en ontsmettingsplaatsen aanwezig zijn die allen voldoen aan de eisen, bedoeld in bijlage 9.;

2. In het derde lid [nieuw] wordt na ‘Indien een runderverzamelcentrum’ ingevoegd: of paardenverzamelcentrum;

3. In het zesde lid [nieuw] wordt ‘bedoeld in het eerste en vierde lid,’ vervangen door: bedoeld in het eerste, tweede en vijfde lid,;

4. In het zevende lid [nieuw] wordt ‘bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdeel b, vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel b, en vijfde lid, onderdeel b,.

D

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 21, eerste en vierde lid’ vervangen door ‘artikel 21, eerste, tweede of vijfde lid’ en wordt ‘bij de NVWA’ vervangen door: bij de minister;

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 21, zesde lid’ vervangen door: artikel 21, zevende lid;

3. In het derde lid wordt na ‘runderverzamelcentrum’ ingevoegd: ‘of erkend paardenverzamelcentrum’.

E

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a

  • 1. Een paardenverzamelcentrum dat is erkend ingevolge artikel 21, tweede lid:

    • a. voldoet aan de eisen genoemd in artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn nr. 64/432/EG;

    • b. voldoet aan de artikelen 9 en 17 van verordening (EG) nr. 1/2005, de artikelen 2.1, eerste, tweede en zesde lid en 2.2, achtste lid van de Wet dieren en de artikelen 1.6, eerste en derde lid, 2.3 en 2.4 van het Besluit houders van dieren;

    • c. wordt geëxploiteerd conform het door de minister goedgekeurde protocol;

    • d. verleent de toezichthouder de medewerking die nodig is voor de uitoefening van zijn taken;

    • e. voldoet aan hoofdstuk 4a en

    • f. is alleen toegankelijk voor paardachtigen ten aanzien waarvan door de exploitant van het erkende paardenverzamelcentrum is gecontroleerd dat zij voldoen aan de in Uitvoeringsverordening (EU) 262/2015 van de Commissie van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen (verordening paardenpaspoort) (PbEU L 59) en in paragraaf 7b van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

  • 2. De eigenaar of exploitant van het paardenverzamelcentrum, bedoeld in het eerste lid houdt een voor de toezichthouder toegankelijk register bij met daarin dezelfde gegevens over paardachtigen die op grond van artikel 11, tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG voor runderen zijn vereist.

  • 3. Het register, bedoeld in het tweede lid, wordt minimaal drie jaren bewaard.

F

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘artikel 21, vierde lid,’ vervangen door: artikel 21, vijfde lid,;

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 21, vierde lid,’ vervangen door: artikel 21, vijfde lid,.

G

Artikel 25, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘bedoeld in artikel 21, eerste tot en met vierde en zesde lid,’ wordt vervangen door: bedoeld in artikel 21, eerste tot en met vijfde lid en zevende lid,;

2. ‘opgenomen in artikel 23, respectievelijk 24’ wordt vervangen door: opgenomen in artikel 23, respectievelijk 23a en 24.

H

In artikel 26, derde lid, wordt ‘artikel 21, eerste of vierde lid,’ vervangen door: artikel 21, eerste of vijfde lid,.

I

In de artikelen 27, eerste lid, 34, tweede lid, 35, eerste lid, 41, 43, tweede lid, 50, eerste lid, 55, tweede lid, onder a, en derde lid, 57, tweede lid, wordt ‘bij de NVWA’ telkens vervangen door: bij de minister.

J

Na artikel 52 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4A. VOORSCHRIFTEN VOOR HET BIJEENBRENGEN VAN PAARDACHTIGEN OP EEN ERKEND PAARDENVERZAMELCENTRUM EN HET AFVOEREN VAN PAARDACHTIGEN VAN EEN ERKEND PAARDENVERZAMELCENTRUM

Artikel 52a
  • 1. Op een erkend paardenverzamelcentrum worden niet tegelijkertijd verschillende paardachtigen met een verschillende gezondheidsstatus bijeen gebracht.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien paardachtigen met een verschillende gezondheidsstatus in afzonderlijke epidemiologische eenheden afgescheiden van elkaar worden gehouden.

Artikel 52b

De aanbieder meldt de aanvang en het einde van een blokperiode uiterlijk om 8:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de blokperiode aan de minister.

Artikel 52c

Vanaf een erkend paardenverzamelcentrum worden paardachtigen voor het einde van een blokperiode rechtstreeks afgevoerd naar één of meer in Nederland of in het buitenland gelegen bestemmingen.

K

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onder a, wordt ‘aan de NVWA’ vervangen door: aan de minister;

2. In het derde lid wordt ‘aan de NVWA’ vervangen door: aan de minister.

ARTIKEL II

De Regeling handel levende dieren en levende producten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.63, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt ‘artikel 21, vierde lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s’ vervangen door: artikel 21, vijfde lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Een verzamelcentrum voor paardachtingen wordt voor de toepassing van deze regeling geacht te zijn erkend, indien deze door de Minister is erkend op grond van artikel 21, tweede lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

B

In artikel 5.5, eerste lid, wordt ‘verzamelcentrum’ vervangen door: erkend paardenverzamelcentrum.

C

Na afdeling 4 van hoofdstuk 5 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4A. IN NEDERLAND GEBRACHTE PAARDACHTIGEN

Artikel 5.8b

In Nederland gebrachte paardachtigen worden zo spoedig mogelijk, rechtstreeks dan wel via een erkend paardenverzamelcentrum naar de plaats van bestemming vervoerd.

D

Afdeling 5 van hoofdstuk 5 vervalt.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 augustus 2017

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze wijzigingsregeling regelt dat de im- en export van paarden vanuit en naar lidstaten alleen is toegestaan wanneer het vervoer ofwel rechtstreeks van of naar een primair bedrijf geschiedt, ofwel via een erkend paardenverzamelcentrum. Daartoe worden de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (hierna: Regeling preventie) en de Regeling handel levende dieren en levende producten (hierna: Regeling handel) gewijzigd.

Aanleiding

In Nederland bestaat een traditie van vaak kleinschalige, lokale en meest jaarlijkse paardenmarkten. Op deze markten worden paarden verhandeld die merendeels afkomstig zijn uit Nederland en op een beperkt aantal grotere markten deels afkomstig zijn uit andere lidstaten. Dit zijn veelal paardenmarkten die slechts één keer per jaar plaatsvinden en met name bedoeld zijn als folklore om de jaarmarkt een extra dimensie te geven. Het sociaal belang en economische waarde van zo’n evenement ligt vooral in de mate waarin extra bezoekers worden aangetrokken naar de regio waar de paardenmarkt plaatsvindt en niet zozeer in de verkoopwaarde van de aanwezige dieren.

Daarnaast is er in Nederland één paardenmarkt die wekelijks en één die om de twee weken wordt gehouden. Op deze paardenmarkten certificeert de NVWA paarden voor export. Het economische belang van deze twee grootschaligere paardenmarkten ligt in de waarde van de daar verhandelde paarden.

Een ruwe schatting is dat het in totaal bij alle paardenmarkten gaat om zo’n 6.000 paarden per jaar die een waarde vertegenwoordigen van zo’n 4 miljoen euro.

Met deze wijziging geef ik uitvoering aan mijn toezegging aan de Tweede Kamer dat er een wijziging van de regelgeving komt die ertoe leidt dat de export van paarden, in overeenstemming met Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (hierna: richtlijn 2009/156), alleen nog maar rechtstreeks tussen houderijen of via erkende paardenverzamelcentra plaatsvindt (antwoord op Kamervragen 2016D02420, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1233).

Met de voorliggende regels komt er, door de opgelegde verplichting tot het bijhouden van een register, zicht op welke paarden op een erkend paardenverzamelcentrum aanwezig zijn geweest. Hierdoor kan bij het uitbreken van een besmettelijke paardenziekte beter worden aangegeven waar de risicodieren zijn en wat de eventuele contacten op herkomst- en bestemmingslocaties zijn. Dit inzicht vergemakkelijkt een beter en snel ingrijpen bij een eventuele uitbraak van een besmettelijke paardenziekte.

Eisen erkend paardenverzamelcentrum

Richtlijn 2009/156 bevat voorschriften voor het intracommunautaire en internationale handelsverkeer van paardachtigen tussen lidstaten en de invoer van paardachtigen uit derde landen in de Europese Unie.

Artikel 7 van die richtlijn bevat het voorschrift dat intracommunautair handelsverkeer in paardachtigen rechtstreeks of via een erkend verzamelcentrum moet plaatsvinden. Daarnaast regelt het artikel dat het vervoermiddel en de daarin aanwezige voorzieningen voorafgaand aan handelsverkeer moeten worden gereinigd en ontsmet en dat de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangede activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (hierna: transportverordening) onverminderd van toepassing blijven.

Om te worden erkend moet een paardenverzamelcentrum voldoen aan eisen ten aanzien van bedrijfsvoering en inrichting. Artikel 7 van richtlijn 2009/156 verwijst hiervoor naar de eisen die zijn gesteld aan erkende verzamelcentra voor runderen en varkens in Richtlijn van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (hierna: richtlijn 64/432). Dit betekent dat eisen die in artikel 11 van richtlijn 64/432 zijn gesteld aan verzamelcentra voor runderen en varkens deels ook van toepassing zijn op verzamelcentra voor paardachtigen. Hierbij moet gedacht worden aan eisen als het toezicht van een officiële dierenarts, reiniging en ontsmetting van de ruimten voor ieder gebruik en het bijhouden van een register.

Deze Europese eisen zijn geïmplementeerd in de artikelen 21, tweede lid, en 23a, van de Regeling preventie. Hierbij is, waar de richtlijn de ruimte biedt, zoveel mogelijk aangesloten bij het systeem van eisen aan verzamelcentra voor runderen en varkens. Daar waar Europese regels ruimte bieden om ten opzichte van de verzamelcentra voor varkens of runderen minder stringente eisen te stellen voor verzamelcentra voor paardachtigen, zonder dat dit tot onaanvaardbare risico’s leidt, is van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Dat betekent dat de voor varkens- en runderverzamelcentra geldende verplichting om te beschikken over een erkende reinigings- en ontsmettingsplaats, niet geldt voor paardencentra (artikel 21, tweede lid).

Voor het handelsverkeer is het van belang dat insleep en bestrijding van besmettelijke dierziekten wordt voorkomen. Daarom rust op erkende verzamelcentra voor paardachtigen de verplichting om het centrum bioveilig in te richten en te exploiteren (voor runderen en varkens geldt deze verplichting op basis van artikel 21, eerste lid, onder b, en tweede lid (nieuw) van de Regeling preventie). Dit is noodzakelijke voorwaarde om erkend te worden.

De eis van bioveilig inrichten en exploiteren is een open norm. Per situatie zal getoetst moeten worden of aan die norm is voldaan. Het ligt in de rede dat een erkend paardenverzamelcentrum beschikt over onder meer een overkapping (dak), een verharde ondergrond en de mogelijkheid om de mate van bezoek te reguleren. Het handboek erkende verzamelcentra voor paardachtigen, dat door de NVWA is opgesteld, bevat handvatten voor paardenverzamelcentra om invulling te geven aan voldoende bioveiligheid en de overige normen en verplichtingen.

Daarnaast vloeit uit richtlijn 2009/156 een verplichting voor de exploitant van het verzamelcentrum tot registratie van aangevoerde dieren voort. In dit register moet naast de I&R gegevens van het paard onder andere het herkomst- en bestemmingsadres en de gegevens van de vervoersmiddelen en de vervoerders van aan- en afvoer staan (artikel 23a, tweede lid, van de Regeling preventie). Een verzamelcentrum mag alleen dieren ontvangen als er voorafgaande aan de verzameling een melding is gedaan voor een blokperiode (artikel 23a, eerste lid, onderdeel e, in samenhang met artikel 52b van de Regeling preventie). Voor paarden is de maximale blokperiode 72 uur ingeval de paardachtigen die worden verzameld bestemd zijn voor een in Nederland of in een andere lidstaat gelegen bestemming (artikel 1, onderdeel y, van de regeling preventie). Deze termijn is zo gekozen dat dieren via een erkend paarden verzamelcentrum kunnen worden geïmporteerd. Deze verplichting vloeit voort uit de transportverordening. Overigens heeft de exploitant van het verzamelcentrum niet de verplichting om deze 72 uur vol te maken. Het is een maximum norm.

Ingeval de paardachtigen die worden verzameld bestemd zijn voor een in een derde land gelegen bestemming bedraagt de bloktijd 35 dagen. Deze langere tijd is het gevolg van de eisen die in de verschillende exportcertificaten worden gesteld. Daarbij moet worden gedacht aan bepaalde quarantainevereisten, het nemen en testen van bloedmonsters en het doorlopen van vaccinatieschema’s. Bij erkende runderverzamelcentra is gebleken dat de genoemde bloktijd van 30 dagen voor fokrunderen in de oorspronkelijke regeling is sommige gevallen te kort is om aan alle vereisten te kunnen voldoen. Daarom wordt bij deze wijziging van de Regeling preventie de termijn genoemd in artikel 1, onderdeel y onder 3, verlengd tot 35 dagen.

Voor afloop van de blokperiode moeten alle dieren van het verzamelcentrum zijn afgevoerd (artikel 52c van de regeling preventie). Voorafgaand aan het volgende blok moet het verzamelcentrum worden gereinigd en ontsmet. Daarna kan een nieuwe blokperiode worden gemeld.

Om een erkend paardenverzamelcentrum voor meerdere doelen te kunnen gebruiken is de mogelijkheid van een of meerdere epidemiologische eenheden op het verzamelcentrum gecreëerd (artikel 52a, tweede lid, van de regeling preventie).

Gelet op artikel 7 van richtlijn 2009/156 wordt in artikel 5.8b van de Regeling handel geregeld dat alle paarden die in Nederland worden gebracht zo spoedig, al dan niet via een erkend verzamelcentrum, naar de plaats van bestemming dienen te worden vervoerd. De oude afdeling 5 van hoofdstuk 5, waarin alleen een bepaling stond over in Nederland gebrachte slachtpaarden (artikel 5.10 oud), is daarmee overbodig geworden en vervallen.

Tot slot wordt benadrukt dat de traditie van paardenmarkten ook met deze wijzigingen door kan gaan. Dit omdat op paardenmarkten die niet zijn erkend, het toegestaan blijft om paardachtigen te verhandelen op de nationale markt. Voor de intracommunautaire handel en de import en export, voorzover er geen sprake is van rechtstreeks vervoer naar de plek van bestemming, is evenwel vereist dat het vervoer plaatsvindt via een erkend paardenverzamelcentrum.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat de transportverordening onverkort op zowel erkende als niet erkende verzamelcentra (paardenmarkten) van toepassing is.

2. Regeldruk

Om als erkend verzamelcentrum te worden geregistreerd, zal de eigenaar van een verzamelcentrum rechtstreeks contact op moeten nemen met de NVWA. Hij dient zijn werkwijze vast te leggen in een protocol. Dit protocol wordt net als de inrichting van het verzamelcentrum beoordeeld door een NVWA-auditteam. Op basis van deze audit wordt een erkenning wel of niet toegekend.

Erkende paardenverzamelplaatsen moeten een registratie bijhouden waarin gegevens van dieren die op de centrum worden aan- en afgevoerd zijn genoteerd. Deze verplichting vloeit voort uit Europese regelgeving. Daarnaast moet de exploitant van een erkend paardenverzamelcentrum een dag voor de aanvoer een blokperiode melden. Dit is een actie die via internet in vrij korte tijd kan worden uitgevoerd.

3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De verwachting is dat 6 verzamelcentra voor paarden een erkenning zullen aanvragen. Naast de erkenningseisen, die een eenmalige uitvoeringslast voor de NVWA van totaal ongeveer 100 uur zullen vereisen, zijn er de handhavingslasten en lasten voor de erkenning, die jaarlijks ook ongeveer 84 uur zullen vereisen. De sector voorziet grotendeels in de door de NVWA gemaakte kosten.

Om de mogelijkheid te bieden om tegemoet te komen aan de inrichtingsverplichtingen en tijdig te voorzien in de noodzakelijke formulieren voor de aanvraag van een erkenning wordt voorgesteld deze wijziging per 1 januari 2018 van kracht te laten gaan.

4. Ontvangen commentaren

Een ontwerp van deze regeling is op 12 mei 2017 op het internet geplaatst voor consultatie.1 Op 12 juni 2017 is de consultatie gesloten. Er is een reactie via het internet ontvangen van de burgemeester van de gemeente Tynaarlo. Daarnaast is van de organisatie Eyes on Animals een schriftelijke reactie ontvangen.

De burgemeester van Tynaarlo legt de nadruk vooral op het economische en culturele belang van paardenmarkten en die van de Zuidlaardermarkt in het bijzonder. Daarbij speelt de export van paarden een belangrijke rol. Hij wijst op de conclusies van het rapport ‘Paardenmarkten in Nederland – Man en paard noemen’ van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA).

In reactie daarop kan worden aangegeven dat de Regeling preventie in dit kader met name ziet op het optimaal garanderen van de bioveiligheid als het gaat om het transport van paarden tussen lidstaten van de Europese Unie. Op grond van Europese regels worden eisen gesteld aan dat transport van paarden tussen landen. Dat heeft vooral tot doel om de verspreiding van bepaalde dierziekten zoveel mogelijk te voorkomen. Zo mag een paard alleen getransporteerd worden naar een andere lidstaat als het afkomstig is van of een primair bedrijf (waar het minstens 48 uur heeft verbleven) of van een erkend verzamelcentrum voor paarden. Op deze locaties kunnen paarden goed worden geïnspecteerd voordat ze op reis gaan. Nederland had nog geen regelgeving aangaande erkende verzamelcentrum voor paarden en die omissie wordt met de voorgestelde wijziging gerepareerd. Als paardenmarkten gaan voldoen aan de gestelde eisen dan kunnen zij de status van erkend verzamelcentrum aanvragen en kan er van de paardenmarkt worden geëxporteerd. Dan kan de export van de paardenmarkt dus gewoon doorgaan. Kan er niet aan de eisen worden voldaan dan betekent dat niet dat er geen paardenmarkt meer georganiseerd kan worden. Het is dan alleen niet meer mogelijk om paarden vanaf die paardenmarkt rechtstreeks naar een ander lidstaat te exporteren. Dat dient dan via een erkend verzamelcentrum te verlopen.

De organisatie Eyes on Animals wijst ook op het rapport van de RDA en geeft aan dat stringentere eisen zouden moeten worden gesteld aan het welzijn van paarden op erkende verzamelcentra.

In reactie daarop wordt erop gewezen dat de Europese eisen aan erkende verzamelcentra zijn bedoeld om de verspreiding van dierziekten zoveel mogelijk tegen te gaan en een voldoende hoog niveau van bioveiligheid te handhaven. Dat is waar het in de gehele Regeling preventie (ook voor de andere diersoorten) om gaat. Welzijnsregels horen daar niet in thuis. Met betrekking tot de problematiek rond het welzijn van paarden op paardenmarkten is vooral de RDA aan zet. De Raad heeft in het bovengenoemde rapport met name aanbevelingen gedaan over het welzijnsprotocol paardenmarkten. De RDA heeft daarin ook aangegeven dat in samenwerking met de betreffende gemeenten het advies nader zal worden uitgewerkt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven