Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 januari 2017, 1075205-159882-VGP, tot wijziging van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen in verband met de geldigheid van typegoedkeuringen en de periodiciteit van keuringen voor attractietoestellen niet bestemd voor permanente installatie

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 8, eerste en tweede lid, van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Nadere regels attractie- en speeltoestellen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Type certificaten, die zijn afgegeven als gevolg van een keuring op de wijze van artikel 8, derde lid, van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen mogen alleen worden uitgegeven indien zowel het typekenmerkend monster alsmede het technisch constructiedossier aan de relevante geldende NEN EN normen voldoen. Indien publicatie van een nieuwe of gewijzigde NEN EN-norm plaats vindt dient een mogelijke nieuwe keuring binnen een jaar na de publicatie van de desbetreffende NEN EN-norm plaats te vinden.

B

In Bijlage IV vervalt:

‘Een attractietoestel niet bestemd voor permanente installatie dient jaarlijks gekeurd te worden.’

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Onderdeel A

Speeltoestellen en eenvoudige attractietoestellen die in serie geproduceerd worden hoeven niet apart gekeurd te worden per speeltoestel of eenvoudig attractietoestel. De serie wordt ingevolge artikel 8, derde lid, van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen gekeurd aan de hand van een typekenmerkend monster en technisch constructiedossier. Een nieuwe typekeuring is nodig indien het gekeurde typekenmerkend monster niet meer representatief is voor de serie (bijvoorbeeld omdat de constructie aangepast is). Ook moet het typekenmerkend monster en het technisch constructiedossier opnieuw worden beoordeeld en gekeurd als de relevante NEN EN normen worden aangepast. Het nieuwe vierde lid verduidelijkt dit principe. De keuring en beoordeling moet binnen een jaar na publicatie van de NEN EN norm plaatsvinden. Indien dit niet heeft plaats gevonden is niet langer sprake van een geldig certificaat. Bestaande en reeds uitgeleverde speeltoestellen en eenvoudige attractietoestellen hoeven niet opnieuw gekeurd te worden.

Het oude vierde lid had betrekking op de keuring van attractietoestellen niet bestemd voor permanente installatie. Deze keuring wordt door de onderhavige wijziging eveneens gewijzigd. Deze wijziging wordt nader toegelicht bij onderdeel B.

Onderdeel B

Ten aanzien van attractietoestellen wordt gebruik gemaakt van één van drie keuringsregimes: jaarlijks, tweejaarlijks en driejaarlijks. Voor de indeling in één van de drie keuringsregimes wordt uitgegaan van de matrix uit bijlage IV van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen.

Om te toetsen of deze methodiek ook toepasbaar is voor attractietoestellen niet bestemd voor permanente installatie heeft op 24 oktober 2016 een praktijktoets plaatsgevonden voor dit soort installaties. Geconcludeerd is dat de matrix uit bijlage IV ook voor deze attractietoestellen gebruikt kan worden zonder dat de veiligheid in het geding komt.

Als gevolg van de onderhavige wijziging wordt de periodiciteit van keuring van attractietoestellen niet bestemd voor permanente installatie voortaan ook aan de hand van de matrix bepaald.

Keuringen die reeds in gang gezet zijn voor de inwerkingtreding de wijziging van de Nadere Regels, maar nog niet zijn afgerond na de inwerkingtreding, vallen onder het nieuwe keuringsregime.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven