De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling tegemoetkoming studiekosten onderwijsmasteropleidingen wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
2. Onderdeel j wordt geletterd onderdeel i.
B
In artikel 3 wordt ‘voor een voltijdse masteropleiding als bedoeld in artikel 4, onder
a, c, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, o of p, of een masteropleiding als bedoeld in
artikel 4, onder b of d’ vervangen door: voor een masteropleiding als bedoeld in artikel
4.
C
In artikel 4 vervalt het woord ‘voltijdse’.
D
In artikel 5 worden de woorden ‘twee jaar voorafgaand’ telkens vervangen door: vijf
jaar voorafgaand.
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘artikel 4, onder a, b, c, d, e of f’ vervangen door: artikel
4, onder a, b, c of d.
2. Het tweede lid komt te luiden:
F
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘van 1 augustus tot en met 31 oktober van het jaar waarin
het studiejaar aanvangt’ vervangen door: van 1 januari tot en met 31 oktober van het
jaar waarin de aanvrager met de masteropleiding begint.
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2017.
TOELICHTING
Algemene toelichting
De Regeling tegemoetkoming studiekosten onderwijsmasteropleidingen (de regeling) beoogt
masterstudenten aan te trekken voor het lerarenberoep door de drempel voor het volgen
van een onderwijsmasteropleiding te verlagen. Het uitgangspunt van de regeling is
dat leraren die een masteropleiding hebben afgerond, in de regel beschikken over veel
vakinhoudelijke kennis en in staat zijn om te reflecteren op het onderwijsleerproces
en om te variëren in didactische werkvormen. Zowel leerlingen als collega-leraren
profiteren van hun kennis en kunde.
Jaarlijks ontvangen tientallen studenten een tegemoetkoming van de minister om een
onderwijsmasteropleiding te volgen. Met deze wijzigingsregeling worden de reikwijdte,
criteria en aanvraagperiode van de regeling versoepeld om nog meer masterstudenten
aan te trekken. Dit heeft enerzijds het doel om het lerarentekort in het voortgezet
onderwijs (vo) tegen te gaan en anderzijds het aandeel masteropgeleide leraren in
het primair onderwijs (po) te vergroten. In totaal zijn met de wijzigingsregeling
vier aanpassingen ingevoerd.
1) criteria vooropleiding
Het criterium dat de aanvrager niet langer dan twee jaar geleden mag zijn afgestudeerd
in een bepaalde opleiding of een doctorsgraad mag hebben verkregen, is verruimd naar
vijf jaar. Met het criterium werd beoogd studenten aan te trekken die hun ‘studiecyclus’
nog niet te lang geleden achter zich hebben gelaten. Deze doelstelling blijft van
toepassing, maar met de wijziging krijgt een grotere groep studenten de kans de tegemoetkoming
aan te vragen.
2) deeltijdstudies
Ook studenten die een onderwijsmasteropleiding voor het vo in deeltijd volgen, kunnen
nu subsidie aanvragen. Dit maakt het voor studenten eenvoudiger en laagdrempeliger
een onderwijsmasteropleiding te volgen en dit te combineren met andere werkzaamheden.
Het was al mogelijk om subsidie te krijgen voor enkele deeltijdopleidingen die op
het po gericht zijn.
3) verruiming aanvraagperiode
De aanvraagperiode is verruimd. Vanaf het studiejaar 2017–2018 kunnen studenten de
tegemoetkoming aanvragen in de periode van 1 januari tot en met 31 oktober van het
kalenderjaar, waarin hun studie aanvangt. Aanvankelijk was de aanvraagtermijn beperkter
opengesteld om de regeling uitvoerbaar te houden. Die beperking komt de uitvoerbaarheid
van de regeling bij nader inzien niet ten goede. Gelet op de verruiming van de aanvraagperiode,
is het derde lid (oud) van artikel 8 geschrapt. In dat lid was voor bepaalde masteropleidingen
voor het tweede inschrijfmoment een extra aanvraagperiode opgenomen, maar met het
verruimen van de aanvraagperiode is die extra periode niet langer noodzakelijk. Deze
wijziging is alleen van toepassing op masteropleidingen die op het voortgezet onderwijs
zijn gericht. Voor de ‘po’-opleidingen geldt dat september 2017 het laatste instroommoment
is waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, met uitzondering van de opleidingen pedagogische
wetenschappen en onderwijskunde.
4) verlenging subsidieperiode pedagogische wetenschappen en onderwijskunde
Per abuis was het tweede instroommoment in februari 2018 voor de onderwijsmasteropleidingen
pedagogische wetenschappen en onderwijskunde niet in het subsidieplafond meegenomen.
De betreffende studenten zijn wel geïnformeerd over hun subsidiemogelijkheden. Met
de wijziging van artikel 6 is dit alsnog mogelijk gemaakt.
Administratieve lasten
De wijzigingen brengen geen extra administratieve lasten met zich mee. Ook heeft de
wijziging geen gevolgen voor reeds verstrekte subsidies. De wijze van verantwoorden
blijft ongewijzigd.
Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarin zij in de Staatscourant
is uitgegeven en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2017. Hiermee wordt
afgeweken van de vaste verandermomenten. Op deze manier kunnen zoveel mogelijk potentiële
aanvragers van de verruiming van de regeling gebruikmaken. De terugwerkende kracht
is nodig, omdat aan de lerarenopleidingen is aangekondigd dat aanvragen voor het studiejaar
2017–2018 per augustus kunnen worden ingediend. Zo komt de wijziging zoveel mogelijk
geïnteresseerden tegemoet.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker