Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 augustus 2017, kenmerk MC-U-165460, houdende de vaststelling van beleidsregels inzake de meldplicht geweld tussen cliënten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 24, vijfde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg en artikel 9.2, vierde lid, van de Jeugdwet;

Besluiten:

1. Inleiding

Sinds 1 januari 2015 is de Jeugdwet, en sinds 1 januari 2016 is de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz) van kracht. Op grond van artikel 4.1.8, eerste lid, onder b, van de Jeugdwet en artikel 11, eerste lid, onder b, van de Wkkgz zijn jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en zorgaanbieders (hierna: aanbieders) verplicht geweld (in de zorgrelatie) onverwijld bij de IJZ, IVenJ en de IGZ (hierna: de inspecties) te melden.

Onder geweld (in de zorgrelatie) wordt onder meer verstaan lichamelijk en/of geestelijk geweld tussen cliënten die gedurende ten minste een dagdeel in dezelfde accommodatie verblijven. Deze meldplicht omvat ook minder ernstig geweld tussen cliënten. Minder ernstig geweld tussen cliënten komt bij sommige cliëntenpopulaties veelvuldig voor. Afzonderlijke melding aan de inspecties van elk van deze gebeurtenissen leidt tot een onevenredige verzwaring van de administratieve lasten voor aanbieders en de uitvoeringslasten van de inspecties.

Dat minder ernstig geweld tussen cliënten plaatsvindt, kan niettemin een indicatie zijn van verhoogd risico voor de veiligheid van cliënten. De intensiteit van een langdurig gezamenlijk verblijf maakt deze cliënten extra kwetsbaar en afhankelijk van hoe een aanbieder geweld voorkomt en optreedt tegen geweld waarmee cliënten worden geconfronteerd.

Reikwijdte

Met deze beleidsregels verduidelijken de inspecties hoe zij omgaan met meldingen van lichamelijk en/of geestelijk geweld tussen cliënten die ten minste een dagdeel in dezelfde accommodatie verblijven. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op lichamelijk en/of geestelijk geweld dat wordt gepleegd door een hulpverlener jegens een cliënt. Deze beleidsregels zien evenmin op seksueel geweld tussen hulpverlener/cliënt, dan wel tussen cliënten onderling1.

2. Uitgangspunt: Melden, tenzij er sprake is van minder ernstig lichamelijk of geestelijk geweld

Onderscheid afzonderlijk te melden situaties van geweld

Van aanbieders wordt verwacht dat zij geweld tussen cliënten per situatie melden aan de (desbetreffende) inspectie(s), tenzij er sprake is van minder ernstige lichamelijke of geestelijke geweldsincidenten. Een aanbieder beoordeelt zelf of daarvan in een concrete situatie sprake is.

Van geweld dat per situatie moet worden gemeld is volgens de inspecties in ieder geval sprake als:

  • 1) een medische en/of psychologische dan wel gedragskundige behandeling van het geweld noodzakelijk was, blijkend uit een consult bij een zorg- of jeugdhulpverlener 2en/of:

  • 2) sprake van een politie-interventie, dan wel een aangifte bij de politie of het openbaar ministerie.

Mocht een aanbieder twijfelen of sprake is van een situatie van geweld dat afzonderlijk dient te worden gemeld, dan adviseren de inspecties dit te melden.

Jaaroverzicht voor minder ernstig geweld

Aanbieders hoeven situaties van minder ernstig geweld tussen cliënten onderling niet afzonderlijk te melden, maar dienen deze wel zelf te registreren3. Aanbieders hebben daarvoor doorgaans al een eigen systeem ingericht.

Zij dienen deze gebeurtenissen voorts jaarlijks op geaggregeerd niveau te analyseren en waar nodig verbetermaatregelen te treffen. In de analyse dienen aanbieders aandacht te besteden aan de volgende elementen: 1) aantallen geweldsgebeurtenissen in het betreffende jaar; 2) het type geweld dat is gepleegd; 3) op welke locatie(s) dit heeft plaatsgevonden; 4) of sprake is van recidive; 5) een omschrijving van de cliëntenpopulatie; 6) analyse van de oorzaken; 7) de getroffen verbetermaatregelen en de wijze waarop de voortgang daarin wordt bewaakt; 8) hoe een aanbieder zorg draagt voor vroege signalering van geweld ter voorkoming ervan.

Een aanbieder dient – met ingang van 1 juni 2019 – steeds per 1 juni het jaaroverzicht over het voorafgaande jaar beschikbaar te hebben voor de inspecties, zodat de inspecties deze kunnen inzien in het kader van het uitoefenen van hun toezichtstaak.

Een aanbieder neemt daarnaast het totaalcijfer van minder zware gevallen van geweld tussen cliënten op in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording.

3. Handhaving

Het is de verantwoordelijkheid van een aanbieder om te beoordelen of in een bepaalde situatie sprake is van ernstig lichamelijk en/of geestelijk geweld dat verplicht moet worden gemeld of dat kan worden volstaan met het registreren in het jaaroverzicht.

Mocht een aanbieder ten onrechte ernstig lichamelijk en/of geestelijk geweld niet hebben gemeld, dan wel ten onrechte dit geweld alleen hebben opgenomen in het jaaroverzicht, dan is de Beleidsregel bestuurlijke boete minister VWS 2017 van toepassing. Dat wil zeggen dat de

desbetreffende aanbieder in eerste instantie een waarschuwing ontvangt en bij herhaling een bestuurlijke boete opgelegd krijgt4.

Het geaggregeerde jaaroverzicht van de meldingen van minder ernstig geweld, de analyse daarvan en de eventuele verbetermaatregelen zijn een invulling van het begrip ‘goede zorg’ en van het zorg dragen voor een systematische kwaliteitsborging als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, respectievelijk artikel 7 Wkkgz, en als bedoeld in artikel 4.1.1, tweede lid en artikel 4.1.4, eerste en tweede lid, van de Jeugdwet.

Als de inspecties bij de uitoefening van hun toezicht constateren dat de desbetreffende aanbieder geen jaaroverzicht beschikbaar heeft van de incidenten waarbij sprake is van minder ernstig lichamelijk en/of geestelijk geweld, geen analyse heeft gemaakt en/of geen verbetermaatregelen heeft getroffen ter voorkoming van geweld, beschouwen de inspecties dit als een situatie die voor de veiligheid van cliënten en de zorg/hulp een bedreiging betekent. De inspecties kunnen dan bestuursrechtelijke maatregelen treffen.

4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

5. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels meldplicht geweld tussen cliënten.

Deze beleidsregels worden in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Zie voor deze situaties onder meer: Inspectie voor de Gezondheidszorg - Het mag niet, het mag nooit.

X Noot
2

Hiermee bedoelen de inspecties meer dan enkel een diagnostische beoordeling en een behandeling die niet voortvloeit uit of past binnen het reguliere behandeltraject. Een dergelijk consult kan zowel worden aangevraagd bij een zorg- of jeugdhulpverlener die werkzaam is binnen als buiten de instelling waar het geweld plaatsvond.

X Noot
3

In het jeugddomein gold deze verplichting al langer: https://www.inspectiejeugdzorg.nl/meldingen/melden-voor-instellingen/

X Noot
4

Artikel 30, eerste lid, Wkkgz, artikel 9.6, tweede lid, Jeugdwet, Beleidsregels bestuurlijke boete Minister VWS: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-15434.html.

Naar boven