Bekendmaking m.e.r.-beoordelingsbesluit Schiphol

Logo Hoogheemraadschap van Rijnland

Bemaling nieuwbouw Schiphol The Base en Locatie P22 aan de Westelijke Randweg en Evert van de Beekstraat te Schiphol Centrum

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland maakt als bevoegd gezag, gelet op artikel 7.17 van de Wet Milieubeheer het volgende bekend:

Op 29 mei 2017 heeft het college een verzoek tot een m.e.r.-beoordeling van Schiphol Group ontvangen. Het verzoek betreft het onttrekken van circa 2,02 miljoen m3 en infiltreren van circa 2,0 miljoen m3 grondwater ten behoeve van de aanleg van parkeerkelders van kantorencomplex ‘The Base’ en ‘locatie P22’. Ter onderbouwing is bij het verzoek een rapport bijgesloten betreffende de bouwput- en retourbemaling met een beschouwing van de mogelijke milieueffecten.

Voor deze activiteit dient een watervergunning te worden aangevraagd op grond van de Keur Rijnland 2015. Ingevolge artikel 7.2 van de Wet Milieubeheer en categorie D 15.2 van het Besluit milieu-effectrapportage is het voornemen van Schiphol Group m.e.r.-beoordelingsplichtig. Ten behoeve van de besluitvorming over de aangevraagde watervergunning dient het college van dijkgraaf en hoogheemraden daarom te beslissen of er voor de voorgenomen activiteit een milieueffectrapport (MER) moet worden opgesteld vanwege mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Deze mogelijke gevolgen zijn conform artikel 7.17 lid 3 van de Wet Milieubeheer beoordeeld aan de hand van:

 

  • 1.

    de kenmerken van de activiteit;

  • 2.

    de plaats waar de activiteit wordt verricht;

  • 3.

    de kenmerken van het potentiële effect van de activiteit.

 

Beoordeling

Omdat de activiteit naar verwachting niet leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland besloten dat Schiphol Group voor deze activiteit geen MER hoeft op te stellen.

 

Bezwaar

Op grond van artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht wordt dit beoordelingsbesluit beschouwd als een voorbereidingsbesluit (voor de watervergunning) waartegen geen bezwaar of beroep kan worden ingediend, tenzij aangetoond kan worden dat deze beoordeling los van de voor te bereiden watervergunning een belanghebbende rechtstreeks in zijn belangen treft. Indien u belanghebbende bent en los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks door het m.e.r.- beoordelingsbesluit wordt getroffen, dan kunt u tegen het m.e.r.-beoordelingsbesluit bezwaar maken. Een bezwaarschrift kan worden ingediend binnen zes weken na de datum van bekendmaking van dit besluit bij het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijnland, Postbus 156, 2300 AD te Leiden.

      

Het indienen van bezwaar schorst de inwerkingtreding van dit besluit niet. De werking van dit besluit kan worden geschorst door het indienen van een verzoek tot voorlopige voorziening.

Nadat u een bezwaarschrift heeft ingediend, kunt u de sector bestuursrecht van de Rechtbank 's- Gravenhage, Postbus 30203, 2500 EH te Den Haag verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Bij voornoemde rechtbank kan ook via de digitale weg verzocht worden om een voorlopige voorziening. Dit is mogelijk via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Er dient hiervoor wel beschikt te kunnen worden over een elektronische handtekening (DigiD).

 

Inzage

De relevante stukken liggen met ingang van 3 augustus 2017 gedurende 6 weken ter inzage bij het Hoogheemraadschap van Rijnland (Archimedesweg 1 te Leiden) en op https://www.rijnland.net/actueel/bekendmakingen. Het kantoor is geopend op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur.

Leiden, 3 augustus 2017

Naar boven