Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing van het verbod voorwerpen of stoffen te verwijderen tijdens de vlucht, alsmede VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum: 24 juli 2017

Nummer: ILT-2017/66762

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing ontvangen op 8 juni 2017 van Pathfinder UK, adres: Bergdreef 151, 4822 TR Breda, contactpersoon: de heer L. Degenaar, tel.: +31 6 3614 8816, e-mail: l.degenaar@hotmail.com;

Overwegende dat het doel van de vlucht is het droppen van D-bags door middel van een parachute voor de herdenking van ‘Operatie Market Garden’ te Renkum, Heteren en Driel;

Gelet op paragraaf SERA.3105 en de artikelen 10, vierde lid, en 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op het vliegtuig van het type C-47 Dakota, met als nationaliteits- en inschrijvingskenmerk N473DC of een gelijkwaardig vervangend luchtvaartuig in gebruik bij Pathfinder UK, waarmee D-bags worden gedropt door middel van een parachute voor de herdenking van ‘Operatie Market Garden’ te Renkum, Heteren en Driel.

Artikel 2 VERWIJDEREN VAN VOORWERPEN OF STOFFEN TIJDENS DE VLUCHT

Aan de gezagvoerders van het in artikel 1 genoemde vliegtuig wordt van 15 tot en met 17 september 2017 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 10, eerste lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 om tijdens VFR-vluchten voorwerpen of stoffen uit het luchtvaartuig te verwijderen. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • a. het verwijderen van voorwerpen geschiedt op een locatie in Renkum, geografische positie 51°59’58.00"NB – 005°44’55.00"OL, in Heteren, geografische positie 51°56’42.00"NB – 005°44’15.00"OL en in Driel, geografische positie 51°58’10.00"NB – 005°49’58.00"OL;

  • b. de vlieghoogte bedraagt tijdens het verwijderen van voorwerpen of stoffen tijdens de vlucht 300 ft boven de grond;

  • c. het vliegzicht voldoet aan de VFR-minima;

  • d. op het moment van het verwijderen van voorwerpen of stoffen tijdens de vlucht mag ander luchtverkeer hier geen hinder van ondervinden;

  • e. tijdens het verwijderen van voorwerpen of stoffen heeft de gezagvoerder voortdurend zicht op de grond;

  • f. het verwijderen van voorwerpen of stoffen tijdens de vlucht gebeurt dusdanig dat personen daardoor niet worden gehinderd of gevaar lopen en zaken op de grond niet worden beschadigd.

Artikel 3 VFR-VLIEGEN BENEDEN DE MINIMUM VFR-VLIEGHOOGTE

Aan de gezagvoerder van het in artikel 1 genoemde vliegtuig wordt van 15 tot en met 17 september 2017 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, maar niet boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 90 meter (300 ft) boven de grond, doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet beneden de minimum VFR-vlieghoogte wordt gevlogen boven vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. vee niet wordt verstoord;

    • 4°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichtingen, etc. worden vermeden;

    • 5°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren ter plaatse op de hoogte van de obstakelsituatie en plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • g. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de dropping, anders dan benodigd voor het verwijderen van voorwerpen of stoffen;

  • h. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • i. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel.: 020 – 502 5693 of fax: 020 – 502 5699 of e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. de naam van de gezagvoerder, de registratie en het model/type luchtvaartuigen;

    • 2°. de route en de periode van de voorgenomen vlucht;

  • j. één uur vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Supervisor van AOCS NM; tel.: 0577 – 45 87 00; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van de vluchten een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast op een zodanige wijze dat de vlucht verantwoord kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de loadmaster bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking is een strafbaar feit.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in de artikelen 2 en 3, kan dat aanleiding zijn deze beschikking in te trekken.

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 15 september 2017 en vervalt met ingang van 18 september 2017, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M.A.M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Tegen dit besluit kunt u binnen een termijn van zes weken na dagtekening, ingaande de dag ná verzending van dit besluit, bezwaar indienen. Het bezwaar moet minimaal bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar;

  • uw handtekening.

Het bezwaar kan onder vermelding van ‘bezwaar’ en het kenmerk van dit besluit worden gestuurd naar het volgende adres:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Is er sprake van onverwijlde spoed? Dan kunt u de rechtbank in het rechtsgebied van uw woonplaats verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen.

Meer informatie over de voorlopige voorziening vindt u op www.rechtspraak.nl.

Naar boven