Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 januari 2017, nr. 2017-0000007638, tot wijziging van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 en de Regeling Melding Wet arbeid vreemdelingen in verband met de eis van de tewerkstellingsvergunningsplicht voor gemeenschapsonderdanen op wie het vrij verkeer van werknemers tijdelijk nog niet van toepassing is, en het invoeren van een overgangsbepaling voor meldingen in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2a en 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

ARTIKEL I

In Bijlage I van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 wordt na paragraaf 4 (Overeenkomsten met andere mogendheden) een paragraaf 4a ingevoegd, luidende:

4a. Terbeschikkingstelling van gemeenschapsonderdanen voor wie de arbeidsmarkt tijdelijk nog niet vrij is

Artikel 1e BuWav stelt vast dat geen tewerkstellingsvergunning wordt vereist met betrekking tot een vreemdeling die in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening tijdelijk arbeid in Nederland verricht, onder enkele nauw omschreven voorwaarden. Deze vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningplicht is niet van toepassing op de volgende situatie:

  • a. er is sprake van een gemeenschapsonderdaan op wie het vrij verkeer van werknemers tijdelijk nog niet van toepassing is; en

  • b. er is sprake van dienstverlening die bestaat uit het tegen vergoeding ter beschikking stellen van een werknemer aan de dienstontvanger om onder toezicht en leiding van de dienstontvanger arbeid te verrichten in Nederland.

ARTIKEL II

Aan artikel 3 van de Regeling Melding Wet arbeid vreemdelingen wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Een melding door middel van een A-1 verklaring, ingediend voor 1 juli 2017, door de werkgever van de vreemdeling, bedoeld in artikel 1e van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, wordt beschouwd als melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 januari 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Wijziging van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen

Met artikel 1e BuWav, dat op 1 januari 2017 in werking is getreden, is uitvoering gegeven aan het arrest Essent (C-91/13) van het Europese Hof van Justitie. In dit arrest heeft het Hof beslist dat met betrekking tot werknemers die geen gemeenschapsonderdaan zijn, die ter beschikking worden gesteld door een uitlener afkomstig uit een andere lidstaat, en die gerechtigd zijn in die andere lidstaat arbeid te verrichten, niet de eis van een tewerkstellingsvergunning mag worden gesteld. De eis van een tewerkstellingsvergunning blijft echter gelden voor gemeenschapsonderdanen op wie het vrij verkeer van werknemers tijdelijk nog niet van toepassing is, wanneer er sprake is van dienstverrichting die bestaat uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in de zin van artikel 1, derde lid, onder c, van de detacheringsrichtlijn (Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PbEG 1997, L018)). Met deze wijziging wordt de uitleg van de overgangsmaatregelen voor deze groep verduidelijkt.

Met het begrip ter beschikking stellen wordt hier verwezen naar de feitelijke omstandigheden waaronder de arbeidskrachten worden tewerkgesteld. Het gaat om de situatie waarin een onderneming aan een andere onderneming personeel verschaft teneinde onder gezag van laatstgenoemde onderneming werkzaamheden te verrichten. Niet van belang is hoe de buiten Nederland gevestigde werkgever en de derde in Nederland aan wie de arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld de arbeidsrelatie aanduiden.

In het arrest Vicoplus (C-307/09 tot en met C-309/09) heeft het Hof het vereisen van een tewerkstellingsvergunning gedurende een overgangsregime waarin het vrij verkeer van werknemers tijdelijk nog niet van toepassing is voor deze groep verenigbaar geacht met de artikelen 56 en 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De overgangsmaatregelen hebben het doel te voorkomen dat zich na de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de Unie verstoringen voordoen op de arbeidsmarkt van de oude lidstaten ten gevolge van de komst van een groot aantal werknemers die onderdaan van die nieuwe lidstaten zijn, en indien de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten zou worden uitgesloten van de overgangsmaatregelen, zou een groot deel van het nuttig effect van deze overgangsmaatregelen worden ontnomen. Dergelijke dienstverlening heeft immers juist ten doel werknemers toegang te verschaffen tot de arbeidsmarkt van de ontvangende staat.

Wijziging van de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen

Met de wijziging van de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen wordt geregeld dat als melding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, ook wordt beschouwd de melding door middel van slechts een A-1 verklaring die vóór 1 juli 2017 is gedaan door de werkgever van een vreemdeling, bedoeld in artikel 1e van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, in het kader van grensoverschrijdende dienstverrichting. Meldingen ten aanzien de tewerkstelling van vreemdelingen, die na 1 juli 2017 gedaan zijn, dienen volledig te voldoen aan de vereisten van artikel 3, eerste lid, onder a.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven