Besluit van 13 juli 2017, nr. 2022588, strekkende tot vaststelling van de vergoedingen van het College en commissies van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (Vergoedingenregeling NRGD)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 14 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, de artikelen 2, 4 en 5 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. College:

het College gerechtelijk deskundigen als bedoeld in artikel 3 van het Besluit register deskundige in strafzaken;

b. commissies:

de door het College ingestelde commissies als bedoeld in artikel 7, derde lid, van het Besluit register deskundige in strafzaken en artikel 7, 8 en 9 van het van het Bestuursreglement College gerechtelijk deskundigen;

c. Besluit:

het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 2 Vergoeding werkzaamheden voorzitter en leden van het College

  • 1. De voorzitter van het College ontvangt voor zijn werkzaamheden een vaste vergoeding per maand op basis van het maandsalaris conform de hoogste trede van schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en een arbeidsduurfactor van 0,2.

  • 2. De leden van het College die niet in dienst zijn van het Rijk ontvangen een vaste vergoeding per maand op basis van het maandsalaris conform de hoogste trede van schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en een arbeidsduurfactor van 0,1.

Artikel 3 Vergoedingen commissies

  • 1. De leden van de commissies ontvangen per vergadering een vergoeding van 3% van de hoogste trede van schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2. Indien de leden van de commissies voor een vergadering in het buitenland de grens over moeten reizen, kan, in afwijking van artikel 2 van het Besluit, de in het eerste lid bedoelde vergoeding worden verhoogd tot maximaal het tweevoudige.

Artikel 4 Vergoeding reis- en verblijfskosten

De voorzitter en de leden van het College ontvangen een vergoeding wegens reis- en verblijfkosten overeenkomstig de bepalingen die gelden voor burgerlijke rijksambtenaren.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling NRGD.

’s-Gravenhage, 13 juli 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

TOELICHTING

Algemeen

In artikel 3 van het Besluit register deskundige in strafzaken (hierna: Brdis) is het College gerechtelijk deskundigen (hierna: College) ingesteld dat tot taak heeft het Nederlands register gerechtelijk deskundigen te beheren. De taken van het College zijn vastgelegd in artikel 4 van het Brdis. Het College heeft o.a. tot taak om te beslissen op aanvragen van deskundigen in strafzaken om ingeschreven te worden in het register en ambtshalve op een eventuele doorhaling in het register. Voorts heeft het College de taak om te bevorderen dat per deskundigheidsgebied specifieke eisen worden opgesteld. Bij de uitvoering van zijn wettelijke taak laat het College zich bijstaan door een normstellingsadviescommissie, een toetsingsadviescommissie en een bezwaarschriftadviescommissie.

In deze regeling is, gelet op artikel 14 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, vastgelegd welke vergoeding de voorzitter en de leden van het College ontvangen.

Voor de leden van de commissies zijn in onderhavige regeling de vergoedingen vastgesteld met inachtneming van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Waar wordt afgeweken van de bepalingen van dit Besluit is dit gedaan in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad.

Het komt geregeld voor dat het College voor de gewenste samenstelling van commissies een beroep moet kunnen doen op buitenlandse deskundigen. Afhankelijk van het geval reist deze buitenlandse deskundige voor de deelname aan de vergadering naar Nederland of reizen de overige commissieleden voor de deelname aan de vergadering naar het betreffende buitenland. Artikel 3, tweede lid, voorziet erin dat aan een commissielid dat ten behoeve van de vergadering een buitenlandse reis maakt maximaal een dubbele vergadervergoeding kan ontvangen ter compensatie van de arbeidstijd die met het reizen gepaard gaat.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Definities

In dit artikel worden relevante begrippen gedefinieerd.

Artikel 2 Vergoeding voorzitter en leden College gerechtelijk deskundigen

Gelet op de complexiteit en de zwaarte van de functie is de vergoeding voor de voorzitter van het College vastgesteld op de hoogste trede van salarisschaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, maal de van toepassing zijnde arbeidsduurfactor. Gelet op het tijdsbeslag van de functie wordt de vergoeding van de voorzitter van het College gebaseerd op een arbeidsduurfactor van 0,2 per maand. Dit is vastgelegd in het eerste lid. De vergoeding van de leden van het College wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij de voorzitter, met dat verschil dat wordt uitgegaan van een een arbeidsduurfactor van 0,1 per maand. Dit is vastgelegd in het tweede lid.

Artikel 3 Vergoeding commissies

In het eerste lid is de vergoeding bepaald die de voorzitter en leden van de commissies per vergadering ontvangen. Deze is in overeenstemming met de vergoeding die is vastgelegd in artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de vergoeding van commissieleden kan worden verdubbeld in het geval dat commissieleden de grens over moeten reizen. Deze leden worden dan gecompenseerd voor het verlet van arbeidsuren als gevolg van de extra reistijd.

Artikel 4 Vergoeding reis- en verblijfkosten

In dit artikel is bepaald dat de leden van het College een vergoeding van reis- en verblijfkosten ontvangen op de voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk. Voor de leden van de commissies volgt het recht op deze vergoeding reeds uit artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

’s-Gravenhage, 13 juli 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven