Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 11 juli 2017, nr. 2102027, houdende wijziging van de Regeling griffierechten burgerlijke zaken

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 4, derde lid, en 21, tweede lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken, 28, vijfde lid, en 838 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en 1 van het Besluit griffierechten burgerlijke zaken, juncto 12, vijfde lid, van het Besluit tarieven in strafzaken;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, eerste lid, onderdelen f en g, wordt de zinsnede ‘de ontheffing of de ontzetting uit het gezag of voogdij over minderjarigen’ telkens vervangen door: de beëindiging van het gezag of voogdij over minderjarigen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 juli 2017

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Op 1 januari 2015 is de Wet van 12 maart 2014 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming in werking getreden. Na de inwerkingtreding van artikel I van voornoemde wet worden beschikkingen waarin de ontzetting uit of de ontheffing van het gezag dan wel voogdij is uitgesproken aangemerkt als beschikkingen waarin het gezag of voogdij is beëindigd, als bedoeld in artikel 266 respectievelijk de artikelen 327 en 328 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

In het bestaande artikel 1, eerste lid, onderdelen f en g, van de Regeling griffierechten burgerlijke zaken (hierna: de Regeling) is thans de zinsnede ‘de ontheffing of de ontzetting uit het gezag of voogdij over minderjarigen’ opgenomen. Door deze zinsnede telkens te vervangen door ‘de beëindiging van het gezag of voogdij over minderjarigen’ wordt de terminologie van de Regeling in overeenstemming gebracht met die van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Deze aanpassing van de Regeling voorkomt eventuele onduidelijkheden over het heffen van griffierechten voor de indiening van een verzoekschrift dan wel een verweerschrift als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen f en g, van de Regeling.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven