Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 29 juni 2017, nr. 2091347 houdende verlening van mandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging ten aanzien van de beheersaangelegenheden van de Autoriteit persoonsgegevens (Mandaatbesluit beheer Autoriteit persoonsgegevens 2017)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 10:3, eerste lid, 10:4, eerste lid, 10:6, eerste lid, 10:9, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 22, vierde lid, en 32, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 en artikel 4, eerste lid, onderdeel b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Autoriteit:

het College bescherming persoonsgegevens als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens en aangeduid als Autoriteit persoonsgegevens op grond van artikel 51, vierde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens;

b. beheersaangelegenheid:

taak die in het kader van het beheer wordt verricht binnen het secretariaat als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens;

c. mandaat:

de bevoegdheid om namens de Minister van Veiligheid en Justitie besluiten te nemen;

d. volmacht:

de bevoegdheid om namens de Minister van Veiligheid en Justitie privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

e. machtiging:

de bevoegdheid om namens de Minister van Veiligheid en Justitie handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2

Aan de voorzitter van de Autoriteit wordt mandaat verleend ten aanzien van de beheersaangelegenheden van de Autoriteit.

Artikel 3

  • 1. De voorzitter van de Autoriteit wordt toegestaan om het aan hem in artikel 2 verleende mandaat door te geven aan de directeur van de Autoriteit.

  • 2. De directeur van de Autoriteit wordt toegestaan om het aan hem verleende ondermandaat aan de onder hem ressorterende functionarissen die binnen het secretariaat van de Autoriteit belast zijn met beheerstaken door te geven voor specifiek omschreven taken.

Artikel 4

De voorzitter van de Autoriteit wordt aangewezen als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van de bij het secretariaat werkzame ambtenaren.

Artikel 5

De in de artikelen 2 en 3 bedoelde functionarissen handelen bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden binnen de door de directeur Rechtsbestel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie vastgestelde financiële kaders voor het beheer van de Autoriteit.

Artikel 6

Voor de toepassing van dit besluit en de op grond daarvan verleende ondermandaten worden met mandaat en ondermandaat gelijkgesteld volmacht en machtiging.

Artikel 7

Vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit van kracht zijnde ondermandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot beheersaangelegenheden van de Autoriteit blijven van kracht totdat op grond van dit besluit is voorzien in ondermandaat, volmacht of machtiging.

Artikel 8

De Mandaatregeling beheer CBP en de Organisatieregeling beheer College bescherming persoonsgegevens worden ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit beheer Autoriteit persoonsgegevens 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 juni 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot actualisering van het beheersmandaat van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens, welke in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als de Autoriteit persoonsgegevens (hierna: de Autoriteit). De Autoriteit is ingesteld bij de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: de Wet). De Autoriteit is belast met de taken vermeld in artikel 51 van de Wet. De Autoriteit vervult zijn inhoudelijke taken in onafhankelijkheid. Dit is vastgelegd in de Wet.

Ingevolge artikel 38, tweede lid, van het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 is de directie Rechtsbestel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie beheersverantwoordelijk voor de Autoriteit.

Dit besluit geeft invulling aan de bevoegdheidsuitoefening in het kader van de beheersverantwoordelijkheid. Aan de voorzitter van de Autoriteit wordt mandaat verleend ten aanzien van beheersaangelegenheden die de Autoriteit betreffen. Het gaat hier om mandaatverlening aan een niet-ondergeschikte. Gelet hierop heeft de voorzitter van de Autoriteit op 10 juni 2017 ingestemd met de mandaatverlening. Dit besluit komt in de plaats van de Mandaatregeling beheer CBP. De Organisatieregeling beheer College bescherming persoonsgegevens wordt ingetrokken.

Artikelsgewijs

Artikelen 2 en 3

Artikel 2 bevat een algemeen mandaat van bevoegdheden in het kader van beheersaangelegenheden aan de voorzitter van de Autoriteit. Op grond van artikel 3 kan de voorzitter ondermandaat verlenen aan de directeur van de Autoriteit. De directeur kan het ondermandaat voor specifiek omschreven taken doorgeven aan onder hem ressorterende functionarissen die binnen het secretariaat zijn belast met beheerstaken.

Artikel 5

In deze bepaling is vastgelegd dat degenen die op grond van dit mandaatbesluit en daarop berustende ondermandaatbesluiten zijn belast met beheerstaken bij de uitoefening van hun taken binnen de afgesproken financiële kaders blijven. In de jaarlijkse begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn de financiële kaders voor de Autoriteit vastgelegd. In de jaarlijkse kaderbrief wordt de Autoriteit hiervan op de hoogte gesteld.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven