Regeling Raadsman SZW 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;

Gehoord de Departementale Ondernemingsraad van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ministerie:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. secretaris-generaal:

secretaris-generaal van het Ministerie;

c. Raadsman SZW:

de in artikel 2, eerste lid, bedoelde, als zodanig aangewezen persoon;

d. medewerker:

degene die werkzaamheden verricht of heeft verricht bij het Ministerie;

e. ongewenste omgangsvormen:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, aanhef en onder i, van de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen SZW.

Artikel 2 Raadsman SZW

  • 1. Er is een Raadsman SZW.

  • 2. De Raadsman SZW ressorteert als zodanig rechtstreeks onder de secretaris-generaal.

  • 3. De Raadsman SZW wordt aangewezen en van zijn taak ontheven door de secretaris-generaal.

  • 4. Aanwijzing vindt, plaats voor de duur van maximaal vier jaar en kan één maal met maximaal vier jaar worden verlengd.

  • 5. Voorafgaand aan de aanwijzing van de Raadsman SZW wordt de departementale ondernemingsraad gehoord.

Artikel 3 Werkterrein

De Raadsman SZW is aanspreekpunt voor de medewerker op de volgende gebieden:

  • a. rechtspositionele en andere verschillen van inzicht tussen een medewerker en diens leidinggevende; en

  • b. onheuse bejegening door anderen bij het Ministerie, niet zijnde ongewenste omgangsvormen.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1. De Raadsman SZW heeft op de in artikel 3 bedoelde gebieden in ieder geval de volgende taken en bevoegdheden:

    • a. het opvangen, begeleiden en van raad en advies dienen van de medewerker;

    • b. het adviseren over eventueel verder te nemen stappen en het behulpzaam zijn van de medewerker bij eventueel verder te nemen stappen;

    • c. het op verzoek van de medewerker onderzoeken of rechtspositionele regelingen juist zijn toegepast;

    • d. het in gesprek gaan met de betrokken medewerker of leidinggevende;

    • e. het op verzoek van de medewerker en diens leidinggevende bijwonen van gesprekken tussen die medewerker en diens leidinggevende;

    • f. het bemiddelen tussen partijen.

  • 2. De Raadsman SZW is niet bevoegd in gevallen, bedoeld in artikel 9:8, eerste lid, onderdeel e, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Vergoeding

  • 1. Ingeval de Raadsman SZW geen ambtelijke aanstelling bij het Ministerie of elders heeft wordt hem op declaratiebasis een vergoeding per uur toegekend.

  • 2. De vergoeding per uur wordt bij zijn aanwijzing vastgesteld aan hand van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 6 Faciliteiten

  • 1. De Raadsman SZW die een ambtelijke aanstelling heeft bij het Ministerie wordt in de gelegenheid gesteld de werkzaamheden die uit zijn taken voortvloeien te verrichten naast zijn normale werkzaamheden en binnen zijn vastgestelde werktijden.

  • 2. Aan de Raadsman SZW wordt administratieve ondersteuning geboden.

Artikel 7 Verslag en evaluatie

  • 1. De Raadsman SZW brengt jaarlijks vóór 1 mei schriftelijk verslag uit aan de secretaris-generaal over het aantal verzoeken om advies en bemiddeling, de aard van die verzoeken en de wijze waarop hij deze verzoeken heeft afgehandeld.

  • 2. De Raadsman SZW brengt, elke drie jaar, verslag uit over de doeltreffendheid en de effecten van de regeling in de praktijk.

Artikel 8 Rechtspositie

De Raadsman SZW of gewezen Raadsman SZW ondervindt in zijn positie als medewerker geen nadeel van zijn activiteiten in het kader van de uitvoering van deze regeling.

Artikel 9 Overgangsbepaling

De aanwijzing en vergoeding op grond van de Regeling Raadsman SZW 2011 geldt voor de resterende duur van deze eerdere aanwijzing.

Artikel 10 Intrekking oude regeling

De Regeling Raadsman SZW 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Raadsman SZW 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 juli 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

In maart 2009 is de Regeling opvang en klachtenprocedure ongewenste omgangsvormen SZW in werking getreden. Deze regeling voorzag onder meer in het instellen van een klachtencommissie ongewenste omgangsvormen en het aanwijzen van vertrouwenspersonen op dit gebied. Daarnaast is in december 2011 de Regeling Raadsman SZW 2011 tot stand gebracht. In artikel 5 van deze regeling is als taak van de Raadsman onder meer omschreven het behandelen van bejegeningsklachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht, waaronder ongewenste omgangsvormen. In de praktijk blijkt enige onduidelijkheid te zijn ontstaan in de afbakening van de taken van de commissie, de vertrouwenspersoon en de Raadsman SZW.

Sinds 2011 is slechts één formele klacht over ongewenste omgangsvormen bij de Raadsman SZW ingediend. De Raadsman SZW heeft zich vooral bezig gehouden met het geven van raad en advies en bemiddeling bij rechtspositionele en andere verschillen van inzicht tussen medewerkers en hun leidinggevenden en bij als onheus ervaren bejegening anders dan ongewenste omgangsvormen. Onder ongewenste omgangsvormen wordt verstaan: factoren van direct of indirect onderscheid in de arbeidssituatie met inbegrip van intimidatie, seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten die stress teweeg brengen.

Inmiddels is de wens opgekomen om een einde te maken aan de geschetste onduidelijkheid en de omschrijving van de taken en bevoegdheden van de Raadsman SZW te beperken tot de activiteiten die in de praktijk plaatsvinden. Hiertoe is besloten, onder gelijktijdige intrekking van de Regeling Raadsman SZW 2011, de onderhavige regeling tot stand te brengen.

De onderhavige regeling sluit aan bij artikel 3, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, waarin de werkgever wordt verplicht tot het voeren van een beleid dat is gericht op de voorkoming en als dat niet mogelijk is, beperking van psychosociale arbeidsbelasting, waarbij het in de context van deze regeling met name gaat om de werkdruk.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De regeling is niet alleen bedoeld voor medewerkers met een ambtelijke aanstelling, maar ook voor anderen die werkzaamheden verrichten of hebben verricht bij of voor het Ministerie, zoals gedetacheerd en ingehuurd personeel, uitzendkrachten en stagiaires. Dit is tot uitdrukking gebracht in onderdeel e, waar de medewerker wordt omschreven als: degene die werkzaamheden verricht of heeft verricht bij het Ministerie.

Artikel 2

In dit artikel zijn de aanwijzing, taakontheffing, taken en bevoegdheden van de Raadsman SZW geregeld. Aanwijzing vindt plaats voor de duur van maximaal vier jaar, behoudens tussentijdse taakontheffing. Aanleiding voor tussentijdse taakontheffing kan bijvoorbeeld zijn dat de Raadsman SZW, om welke reden dan ook, daarom verzoekt of omdat hij de dienst verlaat en geen externe Raadsman SZW wil zijn. De aanwijzing kan – desgewenst – een maal met vier jaar worden verlengd (vierde lid).

Artikelen 3 en 4

In deze artikelen zijn het werkterrein en de taken en bevoegdheden van de Raadsman SZW vastgelegd. De taakvervulling heeft de afgelopen jaren plaatsgevonden door twee personen, een medewerker en een externe persoon die niet werkzaam was bij het Ministerie. Het zwaartepunt lag hierbij op het geven van raad en advies en bemiddeling op gebieden die zich laten omschrijven als rechtspositionele en andere verschillen van inzicht met een leidinggevende en als onheus ervaren bejegening door anderen, niet zijnde ongewenste omgangsvormen. Het ging hierbij om zaken als (arbeids)geschillen, onduidelijkheden over dan wel verschillen in de toepassing van rechtspositieregelingen, problemen rond functioneren, werkdruk, sollicitatieprocedures, bevorderingsbeleid en re-integratievraagstukken. In deze artikelen is hierbij aangesloten.

Van de medewerker wordt verwacht dat hij eerst zelf onderzoek of navraag doet op bijvoorbeeld het Rijksportaal, bij P-Direkt of bij de aan zijn dienst toegewezen HRM-adviseur. Als dit voor hem onvoldoende uitsluitsel biedt kan hij zich wenden tot de Raadsman SZW.

De Raadsman SZW kan onder meer op verzoek van de medewerker en diens leidinggevende gesprekken tussen die medewerker en zijn leidinggevende bijwonen (artikel 4, eerste lid, aanhef en onder f). Het gaat hierbij om mentale ondersteuning. De Raadsman SZW kan dan na afloop van het gesprek het besprokene met de medewerker doornemen. Het is niet de bedoeling dat de Raadsman SZW bij elk willekeurig gesprek aanwezig is. De Raadsman SZW is overigens niet verplicht om gehoor te geven aan elk verzoek van een medewerker om hem te helpen. Hij kan de medewerker er bijvoorbeeld op attenderen dat er nog andere, reguliere mogelijkheden zijn om het door hem als probleem ervaren kwestie op te pakken. De Raadsman SZW onderneemt uiteraard geen actie zonder instemming van de betrokken medewerker.

De Raadsman SZW is geen belangenbehartiger. Bij kwesties over integriteit of ongewenste omgangsvormen zal hij de medewerker verwijzen naar de vertrouwenspersoon integriteit en ongewenste omgangsvormen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen en Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen SZW.

Artikelen 5 en 6

In artikel 5 is de vergoeding geregeld die wordt toegekend aan de Raadsman SZW die geen ambtelijke aanstelling heeft. De Regeling Raadsman SZW 2011 voorzag in een vergoeding per vergadering of daarmee gelijkgesteld tijdvak van tenminste drie uur, volgens de regels van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies respectievelijk het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. De vergoeding per vergadering was vastgesteld op 1,75% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. Deze wijze van vergoeden sloot niet goed aan bij de werkwijze van de Raadsman SZW. Overeenkomstig diens suggestie voorziet de onderhavige regeling in een vergoeding per uur. In het geval dat opnieuw aanwijzing van een persoon zonder ambtelijke aanstelling als Raadsman SZW plaatsvindt zal, zal voor hem een vergoeding per uur worden vastgesteld aan de hand van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

De Raadsman SZW met een ambtelijke aanstelling wordt in de gelegenheid gesteld de werkzaamheden die uit zijn taken voortvloeien te verrichten naast zijn normale werkzaamheden en binnen zijn vastgestelde werktijden. Uiteraard wordt bij het opdragen van de normale werkzaamheden rekening gehouden met het tijdsbeslag dat is gemoeid met de werkzaamheden als raadsman. Voorts wordt de Raadsman SZW administratieve ondersteuning geboden.

Artikel 8

In dit artikel is vastgelegd dat een Raadsman SZW of gewezen Raadsman SZW geen nadeel in zijn rechtspositie ondervindt van zijn activiteiten in het kader van de uitvoering van deze regeling. Te denken valt bijvoorbeeld aan minder goede promotiekansen, verslechtering van de werkomstandigheden, een slechte beoordeling of ontslag.

Artikel 9

In dit artikel is een overgangsbepaling opgenomen om te voorkomen dat er op het vlak van de Raadsman SZW een vacuüm ontstaat: de als Raadsman SZW aangewezen persoon of personen blijven voor de resterende duur van zijn of hun aanwijzing als zodanig fungeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid L.F. Asscher

Naar boven