Verkeersmaatregel Brusselseweg

Logo Maastricht

Ruimte / Mobiliteit / 2017-21032

 

Gemeente Maastricht

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Overwegende, dat de nieuwe A2-tunnel in Maastricht-Oost de verkeersdoorstroming verbetert in noord-zuid richting;

dat het project Noorderbrugtracé hierop aansluit en zorgt voor een betere doorstroming van het Maaskruisende verkeer aan de noordkant van de stad;

dat het project Noorderbrugtracé ook zorgt voor een snellere verbinding naar België (Lanaken/Smeermaas) en voor een goede aansluiting op het wegennet in Maastricht-West;

dat hiervoor aan de noordzijde van de (binnen)stad een geheel nieuwe verkeersstructuur wordt gerealiseerd;

dat het Noorderbrugtracé een totale lengte van ongeveer vijf kilometer heeft en zich uitstrekt van de brandweerkazerne in Limmel (Maastricht-Oost) tot aan de Nobellaan (Maastricht-West) en Brusselseweg (Maastricht-Noordwest;

dat door het nieuwe tracé richting het noorden te schuiven en een rechtstreekse verbinding met België te maken de drukke Statensingel en Hertogsingel ontlast worden;

dat dit leidt tot een betere lucht- en milieukwaliteit in grote delen van de stad;

dat de Brusselseweg in het noorden aan gaat sluiten op de nieuwe Belvédèrelaan;

dat verkeersmaatregelen worden genomen om de Brusselseweg op de Belvédèrelaan aan te laten sluiten;

dat deze maatregelen worden genomen om de veiligheid op de weg te verzekeren en de weggebruikers en passagiers te beschermen;

dat plaatsing van de in dit besluit genoemde verkeerstekens geschiedt zoals weergegeven in de tekeningen NBT-02-TU-001001 en NBT-02-TU-001003;

dat betreffende straat in beheer en onderhoud is bij de gemeente Maastricht;

dat te nemen verkeersmaatregelen besproken zijn met de Districtchef van politiedistrict Maastricht;

gelet op het bepaalde in de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het “Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer” en paragraaf 4 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens;

BESLUIT

 

  • 1.

    in te trekken het bepaalde ten aanzien van de Brusselseweg in hun besluit van 30 juli 2009 / SEB / Ruimte / Mobiliteit en Milieu / 2009-33510;

  • 2.

    door het plaatsen van de borden B6 van Bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden aan te geven dat het verkeer op de Brussselseweg voorrang moet verlenen aan het verkeer op de Fagotstraat en de Frans van de Laarstraat;

  • 3.

    door het plaatsen van de borden D1 en B6 van Bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden aan te wijzen als rotonde de kruising Brusselseweg en de Belvédèrelaan met dien verstande dat het verkeer op de rotonde voorrang heeft;

  • 4.

    door het verwijderen van de borden D1 van Bijlage I van het RVV 1990 de rotonde op de kruising Brusselseweg/Fagotstraat/Frans van de Laarstraat op te heffen, nadat het kruispunt Brusselseweg/Fagotstraat/Frans van de Laarstraat gerealiseerd is;

  • 5.

    door het plaatsen van de borden D2 van Bijlage I van het RVV 1990 op de middengeleiders ten noorden en ten zuiden van de rotonde Brusselseweg/ Belvédèrelaan alle bestuurders te gebieden de middengeleiders voorbij te gaan aan de zijde die de pijl op het bord aangeeft;

  • 6.

    door het plaatsen van het bord D3 van Bijlage I van het RVV 1990 op de middengeleider ten zuiden van de aansluiting van de Brusselseweg met de Frans van de Laarstraat, bestuurders te gebieden het bord voorbij te gaan aan één van de zijden die de pijlen aangeven;

  • 7.

    door het plaatsen van het bord D5 van Bijlage I van het RVV 1990 bestuurders op de Brusselseweg, komend vanuit het noorden, te gebieden de rijrichting te volgen die op het bord is aangegeven, in de richting van de Fagotstraat;

  • 8.

    door het plaatsen van het bord D5 van Bijlage I van het RVV 1990 en onderbord met de tekst “uitgezonderd lijnbussen” bestuurders op de Brusselseweg, komend vanuit het zuiden, te gebieden de rijrichting te volgen die op het bord is aangegeven, in de richting van de Frans van de Laarstraat, met uitzondering van lijnbussen;

  • 9.

    door het plaatsen van de borden G11 van Bijlage I van het RVV 1990 de vrijliggende paden ten noorden en ten zuiden van de aansluiting met de Frans van de Laarstraat aan te wijzen als verplichte fietspaden;

  • 10.

    door het plaatsen van de borden G12a van Bijlage I van het RVV 1990 de vrijliggende paden rondom de rotonde Brusselseweg/ Belvédèrelaan aan te wijzen als fiets/bromfietspad;

  • 11

    door het in stand houden van de borden A1 van Bijlage I van het RVV 1990 de maximum snelheid op het buiten de bebouwde kom gelegen deel van de Brusselseweg, tussen het kombord en de Belgische grens, in te stellen op 70 km/uur;

  • 12

    door het in stand houden van de borden B1, B2 en B6 van Bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden de hoofdrijbaan van de Brusselseweg aan te wijzen als voorrangsweg voor het deel ten noorden van de aansluiting met de Frans van de Laarstraat;

  • 13

    door het in stand houden van de borden C2, C3 en C4 van Bijlage I van het RVV 1990 gesloten te verklaren voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee:

    - het gedeelte van de oostelijke parallelweg, voor zover gelegen tussen de Orleansstraat en de Frans van de Laarstraat, in de richting van de Orleansstraat;

    - het gedeelte van de westelijke parallelweg, voor zover gelegen tussen de Laurent Polisstraat en de Bilserbaan, in de richting van de Laurent Polisstraat;

  • 14

    door het in stand houden van het bord C12 van Bijlage I van het RVV 1990 het deel van de westelijke parallelweg tussen de Fagotstraat en Brusselseweg 203A gesloten te verklaren voor alle motorvoertuigen;

  • 15

    door het in stand houden van de borden D1 en B6 van Bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden aan te wijzen als rotonde met dien verstande dat het verkeer op de rotonde voorrang heeft:

    - de kruising Brusselseweg/Clavecymbelstraat/Peter Huyssenslaan;

    - de kruising Brusselseweg/Papyrussingel/Carl Smulderssingel;

  • 16

    door het in stand houden van de borden D2 van Bijlage I van het RVV 1990 op de vluchtheuvels in het midden van de Brusselseweg de bestuurders te gebieden deze vluchtheuvels voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft;

  • 17

    door het in stand houden van de borden G12a van Bijlage I van het RVV 1990 aan te wijzen als fiets/bromfietspad:

    - het vrijliggende pad ten oosten van de hoofdrijbaan en ten noorden van de Frans van de Laarstraat;

    - het vrijliggende pad ten westen van de hoofdrijbaan en ten zuiden van de Fagotstraat;

    - het vrijliggende pad ten westen van de hoofdrijbaan en ten noorden van de Fagotstraat;

    - het vrijliggende pad ten oosten van de hoofdrijbaan en ten zuiden van de Peter Huyssenslaan;

    - het vrijliggende pad ten westen van de hoofdrijbaan en ten zuiden van de Clavecymbelstraat;

    - het vrijliggende pad ten oosten van de hoofdrijbaan en ten noorden van de Peter Huyssenslaan;

    - het vrijliggende pad ten westen van de hoofdrijbaan en ten zuiden van de Clavecymbelstraat;

    - het vrijliggende pad ten oosten van de hoofdrijbaan en ten zuiden van de Carl Smulderssingel;

    - het vrijliggende pad ten oosten van de hoofdrijbaan en ten noorden van de Carl Smulderssingel;

    - het vrijliggende pad ten westen van de hoofdrijbbaan en ten noorden van de Carl Smulderssingel;

  • 18

    door het in stand houden van de borden L3 van Bijlage I van het RVV 1990 aan te wijzen als bushalte de haltes gelegen aan:

    - de Brusselseweg ter hoogte van de Clavareaustraat;

    - de Brusselseweg ten noorden van de rotonde Brusselseweg/Frans van de Laarstraat;

    - de Brusselseweg ten noorden van de rotonde Brusselseweg/Peter Huyssenslaan;

    - de Brusselseweg ten noorden van de aansluiting met de Sandersweg;

    - de Brusselseweg net voor de Belgische grens;

  • 19

    door het in stand houden van een doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 76 van het RVV 1990 bestuurders te verbieden deze streep links te overschrijden en zich links van deze streep te bevinden:

    - op de hoofdrijbaan tussen het meest noordelijk gelegen verkeerseiland en een plaats ter hoogte van lichtmast met nummer 89;

    - op de hoofdrijbaan ter hoogte van het viaduct van de spoorlijn Maastricht-Hasselt over een afstand van 200 meter (viaduct in het midden);

  • 20

    door het in stand houden van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23 van het RVV 1990 de bestuurders te verbieden zijn voertuig te laten stilstaan aan de oostzijde van de oostelijke parallelweg ter hoogte van Brusselseweg 184 over een afstand van 40 meter;

  • 21

    door het in stand houden van de zebramarkering aan te wijzen als voetgangersoversteekplaatsen als bedoeld in artikel 49 van het RVV 1990 de oversteekplaatsen op de Brusselseweg:

    - ten noorden van de Bilserbaan;

    - ten noorden en ten zuiden van het kruispunt Frans van de Laarstraat/Fagotstraat;

    - ten noorden en ten zuiden van de rotonde Peter Huyssenslaan/Clavecymbelstraat;

    - ten noorden en ten zuiden van de rotonde Carl Smulderssingel/Papyrussingel.

Maastricht, 7 juli 2017

Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht, Wethouder Duurzaamheid, Mobiliteit en Kenniseconomie, voor deze, Interimmanager Mobiliteit,

E. Engels

Dit besluit is op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht van 13 juli 2017 tot en met 24 augustus 2017, waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant van 13 juli 2017.

Bezwaar en voorlopige voorziening

Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 juncto artikel 7:1 juncto artikel 6:4 van de Awb kan, door degenen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen een termijn van zes weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt c.q. is verzonden of uitgereikt, bij ons college een bezwaarschrift worden ingediend.

U kunt het bezwaarschrift digitaal of schriftelijk indienen.

Als u het bezwaarschrift digitaal wilt indienen, kunt u dit doen via www.gemeentemaastricht.nl/bezwaar. U vindt hier een formulier waarmee u bezwaar kunt maken.

U kunt het bezwaarschrift ook per post indienen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

. de naam en het adres van de indiener;

. de dagtekening;

. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

. de gronden van het bezwaar.

Wij verzoeken u in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en (zo mogelijk) uw

e-mailadres te vermelden.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders van Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.

Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Om de inwerkingtreding van het besluit en de gevolgen daarvan op te schorten kan om een voorlopige voorziening worden verzocht. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, bestuursrecht, postbus 950 te 6040 AZ te Roermond.

Van de verzoeker van een voorlopige voorziening wordt een griffierecht geheven. U wordt door de griffie van de rechtbank geïnformeerd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

Bijlage

Naar boven