Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2017, 40156 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2017, 40156 | Besluiten van algemene strekking |
Het Politiek College van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, vertegenwoordigd door de bevoegde bewindspersonen:
Voor Vlaanderen de Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, hierna te noemen ‘Vlaanderen’
Voor Nederland de Minister van Infrastructuur en Milieu, hierna te noemen ‘Nederland’,
Gezamenlijk aan te duiden als ‘ondergetekenden’,
GELET OP: artikel 4, eerste lid, onder a van het Verdrag inzake de samenwerking op het gebied van beleid en beheer in het Schelde-estuarium, tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest enerzijds en het Koninkrijk der Nederlanden anderzijds van 21 december 2005,
OVERWEGENDE DAT:
1. het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest het Verdrag betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen op 5 februari 2015 ondertekenden en het op 1 maart 2016 in werking trad;
2. conform artikel 3, vijfde lid, van het Verdrag Nederland de contracten voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen pas kan gunnen nadat de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie (VNSC) hierover een positief advies heeft uitgebracht;
3. er in uitvoering van het Verdrag betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen nadere afspraken noodzakelijk zijn over de realisatie, het beheer en onderhoud van het project Nieuwe Sluis Terneuzen;
4. bepaalde elementen uit het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen nadere toelichting vereisen conform artikel 31, derde lid, onder a, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht;
5. de ondergetekenden, conform artikel 15, tweede lid, van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen, wijzigingen van de bijlagen A tot en met F schriftelijk overeenkomen door deze vast te leggen in dit Besluit;
Besluit als volgt:
In het kader van dit politiek besluit wordt verstaan onder:
het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen van 5 februari 2015;
de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen inclusief het infrastructureel beheer en onderhoud voor een periode van twee jaar vanaf de datum van ingebruikname van de Nieuwe Sluis;
het team belast met de uitvoering van het aanlegproject;
het budget waarmee het projectteam zijn opdrachten dient uit te voeren en zijn projectkosten dient te betalen conform het Tracébesluit Nieuwe Sluis Terneuzen, behoudens datgene dat nader bepaald is in dit Besluit. De kosten voor het infrastructureel beheer en onderhoud van de Nieuwe Sluis Terneuzen voor een periode van twee jaar vanaf de datum van ingebruikname van de Nieuwe Sluis Terneuzen vallen onder het uitvoeringsbudget. Onder het uitvoeringsbudget vallen tevens de reeds gemaakte en betaalde kosten voor de realisatiefase van de Nieuwe Sluis Terneuzen, waaronder de kosten van de Overbruggingsfase zoals vastgelegd in het Besluit van het Politiek College van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie inzake de Overbruggingsfase voor de Nieuwe Sluis Terneuzen van 24 december 2014;
de mandaatregeling zoals beschreven in bijlage 1 van dit Besluit;
de overeenkomstig bijlage E van het Verdrag benoemde ambtenaar die iedere verdragspartij heeft aangewezen voor het toezicht op de uitvoering van de aanleg van de nieuwe sluis en het infrastructureel onderhoud van de Nieuwe Sluis Terneuzen.
Voor Nederland is dit de Hoofdingenieur-Directeur (HID) van RWS Zee en Delta. Voor Vlaanderen is dit het hoofd van de afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken;
g. Ingebruikname: het moment waarop de werkzaamheden voor de realisatie van het
project zijn aanvaard door de VNSC conform artikel 3, achtste lid, van het Verdrag. Het moment van ingebruikname valt samen met het moment van oplevering.
a. Het uitvoeringsbudget voor het aanlegproject bedraagt maximaal 934,851 miljoen euro en is berekend volgens de wijze opgenomen in Bijlage 2.
b. Ondergetekenden kunnen, met wederzijds goedkeuren van de bevoegde ambtenaren, kosten ten behoeve van de realisatie van het aanlegproject ten laste brengen van het uitvoeringsbudget. Kosten voor eigen personeel en de interne werking zijn hiervan uitgesloten, behoudens begeleidingskosten zoals genoemd in paragraaf 7f.
a. Het uitvoeringsbudget wordt samengesteld uit:
i. de bijdragen van de Europese Unie die beschikbaar worden gesteld;
ii. de inkomsten conform paragraaf 6 van dit Besluit;
iii. de Nederlandse bijdrage conform de tabel opgenomen in Bijlage C van het Verdrag;
iv. de middelen van artikel 9 derde lid van het Verdrag:
1. Onderstaande reeks betreft de maximale bijdragen van Nederland conform. artikel 9, derde lid, van het Verdrag (prijspeil 2017):
2020 |
2021 |
---|---|
24.454.000 |
123.107.944 |
2. Bovenstaande reeks is berekend op basis van het uitvoeringsbudget zoals vastgesteld in dit Besluit en de resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud zoals vastgesteld in dit Besluit.
3. De uitkering van de bijdragen kan in verband met de kasplanning na de gunning wel naar latere jaren, doch niet naar eerdere jaren verschoven worden.
4. Het definitieve totaalbedrag is afhankelijk van het totaal aan daadwerkelijke realisatiekosten van het project Nieuwe Sluis Terneuzen na ingebruikname en de geraamde resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud zoals vastgesteld. Eventueel te veel of te weinig betaalde bijdrage wordt verrekend tussen Vlaanderen en Nederland, voorafgaande aan de bepaling van de verdeelsleutel voor de bijdragen van de Europese Unie.
5. Middels inzet van deze middelen voor het uitvoeringsbudget is voldaan aan de verplichting van Nederland ex artikel 9 lid 3 van het Verdrag voor inzet van deze middelen voor de kanaalaanpassingen.
6. Indien er onvoorzien een tekort in de kasreeks ontstaat bij de realisatie van het aanlegproject, treden Vlaanderen en Nederland in overleg om hiervoor een oplossing te vinden; en
v. De Vlaamse bijdrage conform artikel 5, eerste lid, van het Verdrag is exclusief de resterende 28 jaar beheer en onderhoud.
b. De aanwending van de middelen voor het uitvoeringsbudget zullen in de volgende volgordelijkheid aangewend worden:
i. De beschikbare bijdragen van de Europese Unie;
ii. De beschikbare inkomsten conform paragraaf zes, onderdeel a, van dit Besluit;
iii. De Nederlandse bijdrage die in dat jaar voorzien wordt conform de tabel die is opgenomen in bijlage C van het Verdrag.
iv. De middelen van artikel 9, derde lid, van het Verdrag, indien van toepassing in het betreffende jaar, benodigd voor Vlaanderen en indien in te passen in Nederlandse begroting.
v. De Vlaamse bijdrage voor het uitvoeringsbudget, bestaande uit:
1. Het restant van het door Vlaanderen reeds aan Nederland overgemaakte voorschot van 120 miljoen euro, conform het Politiek Besluit van het Politiek College van de Vlaamse-Nederlandse Scheldecommissie inzake de overbruggingsfase voor de Nieuwe Sluis Terneuzen van 1 februari 2015;
2. De reeds betaalde bijdrage van Vlaanderen aan Nederland van 59,5 miljoen euro in 2016; en
3. Een bijdrage van 59,5 miljoen euro in 2017 en 2018, een bijdrage van 85,168 miljoen euro in 2019, een bijdrage van 88,168 miljoen euro in 2020, een bijdrage van 79,168 miljoen euro in 2021 en een bijdrage van 14,668 miljoen euro in 2022. Deze bijdragen zullen bij betaling van Vlaanderen aan Nederland niet gecorrigeerd worden voor prijspeil, IBOI en zijn incl. BTW.
Voor de bijdragen in de jaren 2020, 2021 en 2022 wordt dit bedrag, indien nodig, in het hieraan voorafgaande jaar in onderling overleg tussen Vlaanderen en Nederland herijkt op basis van de effectieve noden van het project. Dit is om te voorkomen dat er aan het einde van het aanlegproject een overschot of een tekort aan middelen bestaat.
c. De Vlaamse bijdrage die in een jaar voorzien wordt, wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor 1 november van dat jaar op basis van een factuur overgemaakt aan Nederland.
d. Alle bedragen in dit Besluit zijn op basis van prijspeil 2017 en inclusief BTW, tenzij anders vermeld.
e. Op het positief saldo van ontvangsten vanuit Vlaanderen wordt in het jaar volgend hierop IBOI toegekend door Nederland.
f. Een eventueel overschot op het uitvoeringsbudget wordt verrekend in de Vlaamse bijdrage voor het infrastructureel beheer en onderhoud voor de overige 28 jaar.
a. Conform artikel 15, lid 2 van het Verdrag worden in bijlage C van het Verdrag de punten 1 tot 5 vervangen door wat volgt in paragraaf 5.
b. De onder a vermeldde wijzigingen treden in werking bij wederzijdse ondertekening van dit Besluit.
a. De financiële verantwoording van het project loopt via de rapportagelijnen van de VNSC.
b. Betwistingen van projectuitgaven worden zo veel mogelijk binnen projectverband aangekaart. Het verdragskader blijft hierbij leidend.
c. Mandaat verloopt zoals in Bijlage 1 beschreven.
d. Verplichtingen en/of projectuitgaven die een begrotingsbelasting zijn kunnen alleen op basis van akkoord binnen het projectteam of daarbuiten binnen het kader van de goedgekeurde VNSC begroting worden aangegaan, conform het mandaat zoals beschreven in Bijlage 1.
e. De Vlaamse Manager Projectbeheersing alsook eventuele Vlaamse medewerkers van de Vlaamse Manager Projectbeheersing en de Vlaamse projectcontroller zijn geautoriseerd voor SAP en Projectendatabase. De informatie hierin is vertrouwelijk en uitsluitend voor gebruik binnen het project en de Vlaams/Nederlandse governance van het Project.
f. Vlaanderen krijgt te allen tijde, op afroep, zicht op de stand van zaken op het begrotingsartikel van de Nieuwe Sluis Terneuzen en de projectadministratie.
g. Het projectteam kan op ieder moment aantoonbaar maken dat het werk, de levering of de dienst die gefactureerd wordt en betaald is, geleverd is.
h. Het uitvoerend secretariaat van de VNSC bezorgt om de 4 maanden, aansluitend bij de periodieke rapportages van het project, aan de bevoegde ambtenaren en de projectcontrollers een overzicht van alle projectuitgaven per opdracht met vermelding van de begunstigde alsook een overzicht van de aanwending van de beschikbare middelen zoals benoemd in paragraaf 3.
i. Indien een bevoegde ambtenaar bezwaar maakt tegen één of meer van de in het overzicht voorkomende bedragen, stelt zij de andere bevoegde ambtenaar, het projectteam en het uitvoerend secretariaat van de VNSC hiervan binnen acht weken na ontvangst van het overzicht in kennis.
ii. Over het (de) betwiste bedrag(en) van het overzicht nemen de bevoegde ambtenaren binnen twee maanden na in kennis stelling een besluit. Indien de bevoegde ambtenaren geen akkoord bereiken binnen de gestelde termijn wordt geëscaleerd naar het eerstvolgende Ambtelijk College van de VNSC.
iii. Geweigerde uitgaven waarover overeenstemming tussen de beide partijen is bereikt, worden verwerkt in het eerstvolgende overzicht.
a. Inkomsten van het sluizencomplex te Terneuzen die zijn gegenereerd tijdens het aanlegproject en bekostigd uit het uitvoeringsbudget zullen als inkomsten terugvloeien naar het aanlegproject.
b. De inkomsten van het sluizencomplex te Terneuzen die door het Koninkrijk der Nederlanden worden verkregen na het aanlegproject maar waarvan de aanleg is bekostigd uit het uitvoeringsbudget zullen vanaf de ingebruikname van de Nieuwe Sluis Terneuzen tot uitgebruikname van de Nieuwe Sluis Terneuzen verdeeld worden tussen Vlaanderen en Nederland volgens de kostenverhouding zoals vermeld in het Verdrag.
c. Het Vlaamse aandeel van de inkomsten kan worden verrekend in de Vlaamse bijdrage in het infrastructureel beheer en onderhoud.
a. De kosten van 30 jaar infrastructureel beheer en onderhoud worden conform artikel 5, eerste lid, van het Verdrag door Vlaanderen gedragen. De eerste 2 jaar van deze 30 jaar infrastructureel beheer en onderhoud zitten in het aanlegcontract.
b. De kosten voor de resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud zijn op basis van de raming door Vlaanderen en Nederland vastgesteld op maximaal 110,94 miljoen euro (inclusief BTW, prijspeil 2016).
De in dit Politiek Besluit vermelde mogelijke verrekeningen met de Vlaamse bijdrage in het infrastructureel beheer en onderhoud (paragrafen 3f, 6c, 7d, 7f, 7g van dit Besluit) zijn nog niet afgetrokken van dit bedrag.
c. Vlaanderen wenst de kosten van de resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud conform artikel 6, vierde lid, van het Verdrag af te kopen. Deze kosten zullen door Vlaanderen betaald worden aan Nederland, startend vanaf de onderhoudsperiode van de Nieuwe Sluis Terneuzen die ingaat na de eerste twee jaar onderhoudsperiode vervat in het aanlegcontract. Wanneer de effectieve kosten van de aanleg bekend zijn, kan Vlaanderen de keuze maken om de resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud in 1 keer af te dragen of in meerdere schijven.
i. Vlaanderen laat uiterlijk 1 oktober van het jaar waarover kosten verschuldigd zijn weten voor hoeveel jaar zij in dat jaar gaat afkopen.
ii. Jaarlijks geeft het Uitvoerend Secretariaat van de VNSC de IBOI door aan Vlaanderen teneinde de indicatie af te geven over de stijging der prijzen.
d. Voor de periode dat het baggeren van de Westbuitenhaven tijdens de realisatieperiode van de Nieuwe Sluis Terneuzen door de aanlegaannemer van de Nieuwe Sluis Terneuzen wordt uitgevoerd, en niet door Nederland, zal dit afgetrokken worden van de in dit Besluit vastgestelde kosten voor de resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud. Het maximale bedrag dat verrekend kan worden bedraagt 2.352.800 euro (exclusief BTW, prijspeil 2016).
e. Het baggeronderhoud op streefdiepte – 16,44 m (NAP) van de baggerwerken Westbuitenhaven door Nederland is mee verrekend in de door Vlaanderen te betalen afkoopsom voor de resterende 28 jaar infrastructureel beheer.
f. De kosten die bij de aanlegaannemer in rekening worden gebracht voor het gebruik van de Middensluis, voor zover zij nog over de functie publiek schutten beschikt onafgezien van eventuele beperkingen voor het scheepvaartaanbod, worden afgetrokken van de kosten voor de resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud. Het bedrag dat verrekend wordt, wordt berekend op basis van de kost van 516.000 euro excl BTW per jaar (operationele bediening 260.000 euro/jaar + vast onderhoud 156.000 euro/jaar + variabel onderhoud 100.000 euro/jaar) die bij de aanlegaannemer in rekening gebracht wordt voor gebruik van de Middensluis die nog over de functie publiek schutten beschikt onafgezien van eventuele beperkingen voor het scheepvaartaanbod. Indien bovenvermelde bedragen aanzienlijk overschreden worden, wordt binnen de VNSC hierover verder overlegd. De begeleidingskosten met een maximum van 130.000 euro/jaar kunnen ten laste van het project genomen worden.
Uitbetaalde claims aangaande de Middensluis omwille van gebreken in de instandhoudingsverplichting van de beheerder of achterstallig regulier-variabel onderhoud aangaande Middensluis zijn voor rekening van Nederland.
g. De extra investeringen die bij het aanlegproject van de Nieuwe Sluis Terneuzen door de aanlegaannemer worden gedaan ten gevolge van het EMVI criterium « Life Cycle Cost » worden bij de gunning in onderling overleg afgetrokken van de kosten voor de resterende 28 jaar infrastructureel beheer en onderhoud. Dit bedrag is door experts becijferd op 2,8 miljoen euro (ex. BTW).
a. Verzoeken tot planschade en nadeelcompensatie, worden conform Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014in onderling overleg tussen Vlaanderen en Nederland afgehandeld met dien verstande dat:
i. Vlaanderen en Nederland hebben elk de mogelijkheid om in consensus een of meerdere onafhankelijk deskundigen aan te duiden in de adviescommissie. De Nederlandse deskundigen zullen geselecteerd worden uit de Gids externe deskundigen Rijkswaterstaat en Pro Rail. Het aantal aan te wijzen deskundigen zal nooit meer dan de in de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 voorgeschreven aantal van drie overschrijden
ii. In een hoorzitting wordt het gezamenlijk standpunt van Vlaanderen en Nederland verwoord.
iii. Vlaanderen en Nederland hebben de mogelijkheid om, binnen de daar voor in de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 genoemde termijn van acht weken, in consensus bedenkingen te formuleren ten aanzien van het conceptadvies van de adviescommissie. De VNSC heeft de mogelijkheid om, eveneens binnen de daar voor in de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 genoemde termijn van acht weken, het advies van de commissie te toetsen.
iv. Nederland beslist over de verzoeken tot schaderegeling. Voor vaststelling van het besluit op het verzoek om nadeelcompensatie en na ontvangst van het definitief advies vindt overleg plaats met de VNSC en Vlaanderen. Vlaanderen en de VNSC hebben de mogelijkheid om een second opinion te vragen bij andere onafhankelijke deskundigen (de kosten van het aanvullend advies zijn voor de initiatiefnemer). Zowel het overleg als de second opinion dienen binnen de daar voor in de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 genoemde termijn van 12 weken (eventueel te verlengen met 12 weken) te geschieden.
v. Bij een eventuele bezwaar of beroepsprocedure tegen Nederland wordt in gezamenlijk overleg tussen Vlaanderen en Nederland gehandeld.
b. Compensaties voor planschade en nadeelcompensaties vallen tot ingebruikname ten laste van het projectbudget binnen de budgettaire randvoorwaarde van paragraaf 8c van dit Besluit. Na de ingebruikname zijn de compensaties voor planschade en nadeelcompensaties voor rekening van Nederland.
c. Er wordt binnen het uitvoeringsbudget maximaal 3 miljoen euro voorzien voor de uitbetaling van compensaties voor planschade en nadeelcompensatie alsook de kosten van de deskundigen en de wettelijke rente in kader van de schaderegeling. In geval van uitputting van de voorziene 3 miljoen euro zijn de compensaties voor planschade en nadeelcompensaties alsook de kosten van de deskundigen en de wettelijke rente in kader van de schaderegeling voor rekening van Nederland.
a. Voor het verschil tussen een energiezuinige en energieneutrale sluis en de grotere dienstenhaven zal Nederland, conform artikel 4, tweede lid, van het Verdrag, een compensatie van 3,7 miljoen euro (exclusief BTW) betalen aan het project, in aanvulling op de Nederlandse bijdrage zoals bepaald in artikel 5, eerste lid, van het Verdrag. Dit bedrag bestaat uit 2 miljoen euro (exclusief BTW) in verband met de grotere dienstenhaven en 1,7 miljoen euro (exclusief BTW) als tegemoetkoming voor de opzet voor energieneutraliteit.
b. Als Vlaanderen en Nederland gezamenlijk tot een niet-noodzakelijke wijziging in de reikwijdte van het project besluiten op basis van een gemeenschappelijke opportuniteit, worden de kosten voor deze wijzigingen gelijkelijk door Vlaanderen en Nederland en bovenop hun reeds bepaalde bijdrage gedragen.
c. De monitoring van het Tracébesluit van de Nieuwe Sluis Terneuzen na ingebruikname van de Nieuwe Sluis Terneuzen zal door de VNSC opgenomen worden binnen de werkgroep die verantwoordelijk is voor onderzoek en monitoring. De kosten hiervan worden 50/50 verdeeld tussen Vlaanderen en Nederland De geraamde kosten hiervan bedragen 0,5 miljoen euro.
d. De tekst inzake de eindafrekening als bedoeld in Bijlage C, onder 7 van het Verdrag, wordt als volgt geïnterpreteerd:
Binnen 4 maanden na de laatste betalingen aan de opdrachtnemer(-s) voor de werken die binnen de scope van het aanlegproject vallen, worden alle posten die tot uitgaven hebben geleid opgeteld. Alle posten die betrekking hebben op werken die buiten de scope vallen worden niet meegeteld (waaronder duurzaamheid).
De Nederlandse bijdrage wordt hier van afgetrokken en een eventueel surplus aan betaalde gelden zoals in het geval van duurzaamheid. De bijdrage die Nederland conform artikel 9, derde lid, van het Verdrag doet, wordt niet toegerekend aan Nederland. Vervolgens wordt het bedrag van de uitgekeerde bijdragen van de Europese Unie afgetrokken. Het restant wordt gevormd door de Vlaamse bijdrage. De afkoop voor infrastructureel beheer en onderhoud wordt nog bijgeteld bij de Vlaamse bijdrage.
De verhouding tussen de bijdragen tussen Nederland en Vlaanderen bepaalt de kostenverhouding.
Ondergetekenden sluiten zich aan bij de conclusies van het beoordelingsteam in het kader van de aanbesteding van het project Nieuwe Sluis Terneuzen conform artikel 3, vijfde lid, van het Verdrag en besluiten derhalve over te gaan tot gunning van het contract voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen inclusief twee jaar infrastructureel beheer en onderhoud.
a. Dit Besluit kan slechts door Ondergetekenden gezamenlijk schriftelijk worden gewijzigd of aangevuld.
b. De Ondergetekenden treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen waaronder begrepen wijzigingen in relevante regelgeving en jurisprudentie waardoor dit Besluit niet langer in stand kan blijven.
De Minister van Infrastructuur en Milieu van Nederland, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn van Vlaanderen, B.L.G. Weyts
Bij aanwending van de middelen van het uitvoeringsbudget geldt volgende mandaatregeling:
a. De projectdirecteur heeft een mandaat tot 0,5 miljoen euro, mits er consensus is tussen de contractgemachtigden. Hij is tekenbevoegd tot 2,5 miljoen euro en heeft voor uitgaven tussen 0,5 en 2, 5 miljoen euro akkoord vooraf nodig van de Projectboard Nieuwe Sluis Terneuzen.
b. De Projectboard heeft mandaat voor uitgaven tussen de 2,5 en de 25 miljoen euro. Voor uitgaven boven de 5 miljoen euro is vooraf akkoord van de VNSC Stuurgroep Nieuwe Sluis Terneuzen vereist.
c. De besluitvorming voor bedragen boven de 25 Miljoen Euro ligt bij het Politiek College van de VNSC.
d. In geval van afwezigheid heeft de gemandateerde de mogelijkheid een vervanger aan te duiden.
e. Voor aanwending van de risicoreservering is goedkeuring van de Projectboard benodigd.
f. Indien het uitvoeringsbudget overschreden wordt, is goedkeuring van het Politiek College van de VNSC vereist.
Het uitvoeringsbudget is berekend als de som van het gunningsbedrag, de risicoreservering opdrachtgever (vastgesteld op 10% van het gunningsbedrag), de grondverwerving en overbruggingscontracten, risicoreservering Kaderlichtlijn Water en nadeelcompensatie, projectbureaukosten en de risicoreservering op projectbureaukosten.
Bij het uitvoeringsbudget dienen de verhogingen te worden opgeteld die resulteren uit de indexatie van de aanneemsom zoals vastgelegd bij de gunning.
In het Verdrag is overeen gekomen dat Nederland voorziet in een bijstelling van de beschikbare bijdragen op de Nederlandse begroting met IBOI. Indien binnen de Nederlandse begrotingssystematiek de begrotingsbedragen voor de Nieuwe Sluis Terneuzen een hogere prijs bijstelling zou krijgen dan de voorziene IBOI zullen deze extra bijdragen worden toegevoegd aan het beschikbare budget voor de Nieuwe Sluis Terneuzen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-40156.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.