Verkeersmaatregel Frans van de Laarplein

Logo Maastricht

Ruimte / Mobiliteit / 2017-21829

 

Gemeente Maastricht

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Overwegende, dat de nieuwe A2-tunnel in Maastricht-Oost de verkeersdoorstroming verbetert in noord-zuid richting;

dat het project Noorderbrugtracé hierop aansluit en zorgt voor een betere doorstroming van het Maaskruisende verkeer aan de noordkant van de stad;

dat het project Noorderbrugtracé ook zorgt voor een snellere verbinding naar België (Lanaken/Smeermaas) en voor een goede aansluiting op het wegennet in Maastricht-West;

dat hiervoor aan de noordzijde van de (binnen)stad een geheel nieuwe verkeersstructuur wordt gerealiseerd;

dat het Noorderbrugtracé een totale lengte van ongeveer vijf kilometer heeft en zich uitstrekt van de brandweerkazerne in Limmel (Maastricht-Oost) tot aan de Nobellaan (Maastricht-West) en Brusselseweg (Maastricht-Noordwest);

dat door het nieuwe tracé richting het noorden te schuiven en een rechtstreekse verbinding met België te maken de drukke Statensingel en Hertogsingel ontlast worden;

dat dit leidt tot een betere lucht- en milieukwaliteit in grote delen van de stad;

dat een belangrijk onderdeel van het project Noorderbrugtracé de herinrichting van de rijbanen tussen de Cabergerweg en Nobellaan is;

dat voetgangers en (brom)fietsers via een brede middenberm makkelijk en veilig kunnen oversteken;

dat links afslaan niet meer mogelijk wordt om de doorstroming zoveel mogelijk te bevorderen;

dat de Ravelijn, Caberg en Brusselsepoort bereikbaar blijven maar dan via een andere rijroute;

dat deze maatregelen worden genomen om de veiligheid op de weg te verzekeren en de weggebruikers en passagiers te beschermen;

dat plaatsing van de in dit besluit genoemde verkeerstekens geschiedt zoals weergegeven in de tekening NBT-02-TU-001003;

dat betreffende straat in beheer en onderhoud is bij de gemeente Maastricht;

dat te nemen verkeersmaatregelen besproken zijn met de Districtchef van politiedistrict Maastricht;

gelet op het bepaalde in de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het “Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer” en paragraaf 4 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens;

BESLUIT

 

  • 1.

    in te trekken het bepaalde ten aanzien van het Frans van de Laarplein in hun besluit van 4 december 2012 / Ruimte / Mobiliteit en Milieu / 2012-51263;

  • 2.

    door het plaatsen van het bord C2 van Bijlage I van het RVV 1990 de parallelweg van het Frans van de Laarplein gesloten te verklaren voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee met uitzondering van fietsers en bromfietsers in de richting van de Joseph Postmesstraat;

  • 3.

    door het plaatsen van de borden G11 van Bijlage I van het RVV 1990 aan te wijzen als verplicht fietspad:

    - het vrijliggende pad op de parallelweg van het Frans van de Laarplein ten westen van de Joseph Postmesstraat;

    - het vrijliggende pad ten noorden van de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein, vanaf een punt 20 meter ten oosten van de aansluiting van de parallelweg op de hoofdrijbaan tot aan de Frans van de Laarstraat;

  • 4.

    door het plaatsen van de borden G12a van Bijlage I van het RVV 1990 de vrijliggende paden aan beide zijden van het Frans van de Laarplein aan te wijzen als fiets/bromfietspad tot een punt 20 meter ten oosten van de aansluiting van de parallelweg op de hoofdrijbaan;

  • 5.

    door het in stand houden van de borden A1 en A2 (30 km zone) van Bijlage I van het RVV 1990 de maximum snelheid voor de parallelweg van het Frans van de Laarplein in te stellen op 30 km/uur;

  • 6.

    door het in stand houden van de borden B1 en B6 van Bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein aan te wijzen als voorrangsweg

  • 7.

    door het in stand houden van de borden D2 van Bijlage I van het RVV 1990 op de middengeleider van de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein, de bestuurders te gebieden de middengeleider voorbij te gaan aan de zijde die de pijl op het bord aangeeft;

  • 8.

    door het in stand houden van de borden L3 van Bijlage I van het RVV 1990 de haltes aan de noordzijde van de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein aan te wijzen als bushaltes;

  • 9.

    door het in stand houden van de zebramarkering aan te wijzen als voetgangersoversteekplaats, als bedoeld in artikel 49 van het RVV 1990, de oversteekplaats op de hoofdrijbaan van het Frans van de Laarplein ten westen van de Henri Jonaslaan.

Maastricht, 7 juli 2017

Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht, Wethouder Duurzaamheid, Mobiliteit en Kenniseconomie, voor deze, Interimmanager Mobiliteit,

E. Engels

Dit besluit is op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht van 13 juli 2017 tot en met 24 augustus 2017, waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant van 13 juli 2017.

Bezwaar en voorlopige voorziening

Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 juncto artikel 7:1 juncto artikel 6:4 van de Awb kan, door degenen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen een termijn van zes weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt c.q. is verzonden of uitgereikt, bij ons college een bezwaarschrift worden ingediend.

U kunt het bezwaarschrift digitaal of schriftelijk indienen.

Als u het bezwaarschrift digitaal wilt indienen, kunt u dit doen via www.gemeentemaastricht.nl/bezwaar. U vindt hier een formulier waarmee u bezwaar kunt maken.

U kunt het bezwaarschrift ook per post indienen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

. de naam en het adres van de indiener;

. de dagtekening;

. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

. de gronden van het bezwaar.

Wij verzoeken u in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en (zo mogelijk) uw

e-mailadres te vermelden.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders van Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.

Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Om de inwerkingtreding van het besluit en de gevolgen daarvan op te schorten kan om een voorlopige voorziening worden verzocht. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, bestuursrecht, postbus 950 te 6040 AZ te Roermond.

Van de verzoeker van een voorlopige voorziening wordt een griffierecht geheven. U wordt door de griffie van de rechtbank geïnformeerd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

Bijlage

 

 

Naar boven