TOELICHTING
Sinds 1 januari 2016 wordt het verwijderen van asbestdaken gestimuleerd door een subsidie.
Het stimuleren van het verwijderen van asbestdaken in de komende jaren is van belang
om te bereiken dat alle asbestdaken in 2024 verwijderd zijn. Een algemene regel met
deze strekking is in voorbereiding. Om deze ambitie te halen moet nu al een versnelling
van de verwijdering van asbestdaken plaatsvinden om te voorkomen dat er in de laatste
jaren tot 2024 een tekort aan capaciteit optreedt in de branche voor asbestverwijdering.
Met deze regeling worden twee wijzigingen aangebracht in de subsidieregeling. Er wordt
verduidelijkt dat per adres één aanvraag moet worden ingediend (onderdeel A) en de
weigeringsgrond in geval de oppervlakte van het geïnventariseerd asbestdak waarvoor
subsidie wordt aangevraagd kleiner is dan 35 m2 wordt vervalt (onderdeel B).
Eén adres per aanvraag
Met deze toevoeging wordt verduidelijkt dat voor elk te saneren object met een eigen
adres (dat wil zeggen een apart nummer- of letteraanduiding) een afzonderlijke aanvraag
moet worden ingediend. Met deze uitleg van het adresbegrip wordt aangesloten bij de
definitie van adres uit de Wet basisregistraties adressen en gebouwen. De toevoeging
in de regelingstekst is een verduidelijking en leidt niet tot een wijziging in de
huidige uitvoeringspraktijk.
Vervallen minimale hoeveelheid geïnventariseerd asbestdak
Op grond van de Subsidieregeling verwijderen asbestdaken gelden bepaalde voorwaarden
voor de aanspraak op subsidie. Een van de voorwaarden is dat de omvang van het geïnventariseerde
asbestdak groter is dan 35m2.
De achtergrond van deze voorwaarde is dat in sommige gevallen voor een verwijdering
van 35m2 of minder geen professioneel, gecertificeerd, asbestverwijderingbedrijf verplicht
is. Bovendien gaat het bij dergelijke kleine oppervlakten om lage bedragen waarbij
de baten van de subsidie niet opwegen tegen de uitvoeringslasten van het verlenen
van de subsidie.
Deze voorwaarde loopt in de praktijk echter tegen bezwaren aan. Er zijn namelijk situaties
waarin ook kleine hoeveelheden asbestdak door een professioneel gecertificeerd bedrijf
moeten worden verwijderd (zoals asbestdakleien). Die gevallen komen nu niet voor subsidie
in aanmerking. Daarnaast staat de voorwaarde ook in de weg aan collectieve saneringen
van (kleine) asbestdaken op meerdere adressen tegelijk. Dit komt bijvoorbeeld veel
voor bij beheerders van sociale woningbouwobjecten waar een hele straat of wijk wordt
gesaneerd. Al die individuele objecten kunnen 35 m2 of minder asbestdak bevatten maar gezamenlijk gaat het om substantiële hoeveelheden.
Daarom komt in deze wijzigingsregeling de voorwaarde dat het geïnventariseerd asbestdak
per adres meer dan 35 m2, te vervallen. Deze voorwaarde was opgenomen in artikel 7, eerste lid, onder b.
Door het vervallen van de voorwaarde komen alle saneringen, ongeacht de hoeveelheid
geïnventariseerde vierkante meters asbestdak in aanmerking voor subsidie. Wel blijft
de voorwaarde gelden dat de verwijdering van het asbestdak door een gecertificeerd
bedrijf is uitgevoerd (artikel 7, onderdeel b (nieuw).
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook de aanduiding van het eerste lid te laten
vervallen, aangezien het artikel geen tweede lid heeft.
De wijzigingsregeling kent geen overgangsrecht. Dit betekent dat de wijziging van
toepassing is op alle besluiten die na inwerkingtreding worden genomen. Dit betreft
ook besluiten waarvoor reeds een aanvraag is ingediend en beslissingen op bezwaar
tegen besluiten die zijn vastgesteld voor inwerkingtreding van deze wijziging. De
wijziging betreft een wenselijke verduidelijking van de uitvoeringspraktijk (onderdeel
A) en een versoepeling (onderdeel B) van de subsidieregeling. Deze kunnen direct worden
toegepast, ook in lopende procedures, zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor
aanvragers van subsidie of de uitvoeringsorganisatie.
De wijziging biedt voordelen voor aanvragers van subsidie van kleine objecten met
asbestdaken. Het uitstellen van inwerkingtreding van deze voordelen heeft tot gevolg
dat deze partijen geen subsidie kunnen krijgen voor een verwijdering of de verwijdering
moeten uitstellen. Om deze kosten te voorkomen treedt de regeling zo snel mogelijk
in werking en wordt afgeweken van het kabinetsstandpunt ten aanzien van vaste verandermomenten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma