Besluit herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 23ste wijziging

Logo Doetinchem

 

 

De raden en colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk

Ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Overwegende

  • -

    Dat de gemeente Montferland in 2015 bekend heeft gemaakt uit te willen treden uit de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek;

  • -

    Dat de raden en colleges hebben ingestemd met de uittreding van de gemeente Montferland per 31 december 2016;

  • -

    Dat hiertoe de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek wijziging behoeft;

  • -

    Dat de vigerende Samenwerkingregeling is geactualiseerd; onder meer omdat deze regeling bepalingen bevatte over de niet meer bestaande programmateams;

  • -

    De regeling is aangepast aan de laatste herziening van de WGR

  • -

    De archiefbepalingen zijn aangepast;

  • -

    Zodanig is opgesteld dat het een vast raamwerk is geworden zodat niet elke wijziging qua structuur tot veranderingen leidt.

  • -

    Dat de raden en colleges van de deelnemende gemeenten unaniem hebben besloten tot wijziging van de samenwerkingsregeling in bovengenoemde zin.

Besluiten

Artikel 1

De bijgevoegde Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek ( 23ste wijziging) vast te stellen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017

Vastgesteld door de gemeenteraad van AALTEN op 18 oktober 2016

Vastgesteld door de gemeenteraad van BERKELLAND op 11 oktober 2016

Vastgesteld door de gemeenteraad van BRONCKHORST op 29 september 2016

Vastgesteld door de gemeenteraad van DOETINCHEM op 10 november 2016

Vastgesteld door de gemeenteraad van OOST GELRE op 18 oktober 2016

Vastgesteld door de gemeenteraad van OUDE IJSSELSTREEK op 27 oktober 2016

Vastgesteld door de gemeenteraad van WINTERSWIJK op 26 oktober 2016

 

Vastgesteld door het algemeen bestuur van Regio Achterhoek op 14 december 2016

de secretaris de voorzitter

drs. S. Veneman MBA dr. J.M.E. Traag

Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek (23 ste herziening)

De raden en de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Overwegende dat,

  • -

    De gemeente Montferland in 2015 bekend heeft gemaakt uit te willen treden uit de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek;

  • -

    Dat de raden en colleges hebben ingestemd met de uittreding van de gemeente Montferland per 31 december 2016;

  • -

    Dat hiertoe de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek wijziging behoeft;

  • -

    Dat de vigerende Samenwerkingregeling is geactualiseerd; onder meer omdat deze regeling bepalingen bevatte over de niet meer bestaande programmateams;

  • -

    De regeling is aangepast aan de laatste herziening van de WGR

  • -

    De archiefbepalingen zijn aangepast;

  • -

    De regeling zodanig is opgesteld dat het een vast raamwerk is geworden zodat niet elke wijziging qua structuur tot veranderingen leidt.

  • -

    Dat de raden en colleges van de deelnemende gemeenten unaniem hebben besloten tot wijziging van de samenwerkingsregeling in bovengenoemde zin.

Gelet op de Wet Gemeenschappelijke Regeling en op artikel 48 van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek;

Besluiten:

Vast te stellen de 23ste wijziging van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek, waardoor de actuele tekst van de Samenwerkingsregeling na de 23ste wijziging als volgt luidt:

Hoofdstuk I: Begripsbepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze samenwerkingsregeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Regio Achterhoek of Regio: het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • b.

      Gemeente: een aan deze regeling deelnemende rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:1 lid 1 Burgerlijk Wetboek;

    • c.

      Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland;

    • d.

      algemeen bestuur: het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet

      gemeenschappelijke regelingen;

    • a.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur, als bedoeld in artikel 12 van de Wet

      gemeenschappelijke regelingen;

    • a.

      Voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      Wet: de op 1 januari 1985 in werking getreden Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) zoals deze sindsdien is gewijzigd;

  • 2.

    Waar in deze regeling de Gemeentewet of enig andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk de Regio Achterhoek, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk II: Openbaar Lichaam

Artikel 2: Openbaar lichaam

Er is een openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd “Regio Achterhoek”. Het openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd in Doetinchem.

Hoofdstuk III: Doelstelling, taken en bevoegdheden

Artikel 3: Doelstelling

Regio Achterhoek heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten op het gebied van:

- lobby;

  • -

    subsidies;

  • -

    grensoverschrijdende samenwerking;

  • -

    economische ontwikkeling en arbeidsmarkt;

    - mobiliteit;

  • -

    ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting;

  • -

    leefbaarheid en voorzieningen;

  • -

    zorg en welzijn;

    - jeugd en onderwijs;

    - cultuur;

    - recreatie en toerisme;

    - milieu en afval;

    - natuur;

zulks met in achtneming van hetgeen in deze regeling nader is bepaald met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de Regio Achterhoek.

Artikel 4: Belangen

De behartiging van de in artikel 3 bedoelde belangen omvat meer in het algemeen:

a. Het plegen en doen plegen van overleg en het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van advies aan gemeenten;

  • b.

    Het bevorderen van de totstandkoming van gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen en standpuntbepalingen in samenspraak met de gemeentelijke bestuursorganen;

  • c.

    Het uitdragen van deze gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen en standpuntbepalingen richting andere overheden en betrokken instanties met het oog op mogelijke inpassing in de planvorming dan wel ter verkrijging van middelen of medewerking bij de uitvoering;

  • d.

    Het desgevraagd verlenen van diensten aan een of meer al of niet aan de regeling deelnemende gemeenten dan wel het bevorderen van onderlinge dienstverlening tussen deze gemeenten, wanneer dit uit doelmatigheidsoverwegingen gewenst is;

  • e.

    Het stimuleren van samenwerking met andere partijen teneinde genoemde belangen in artikel 3 optimaal te behartigen;

  • f.

    het promoten van de kracht van de Achterhoek teneinde in artikel 3 genoemde belangen optimaal te behartigen.

Artikel 5: Taken

  • 1.

    De taken omvatten in ieder geval:

    • a.

      lobby;

    • b.

      het verwerven van subsidies;

    • c.

      de profilering van de Achterhoek;

    • d.

      het bevorderen van de grensoverschrijdende samenwerking;

    • e.

      het vertegenwoordigen van de overheid in de regionale samenwerking met andere partijen zoals de ondernemers en maatschappelijke organisaties;

    • f.

      de nazorg en overdracht van de regionale stortplaatsen;

    • g.

      de uitvoering van de budgetbeherende taken en bevoegdheden op grond van het Besluit woninggebonden subsidies.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan een inhoudelijke kader voor taken ter behartiging van de in artikel 3 bedoelde belangen vaststellen.

Artikel 6: Bevoegdheden

Ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 5 genoemde taken, komen aan de bestuursorganen van Regio Achterhoek de daarop betrekking hebbende bevoegdheden toe, zoals deze voortvloeien uit het Besluit woninggebonden subsidies en de Leemtewet Stortplaatsen.

Hoofdstuk IV: Algemeen Bestuur

Artikel 7: Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit de voorzitter en de leden.

  • 2.

    Elke gemeente is in het algemeen bestuur vertegenwoordigd met één lid.

  • 3.

    De raden van de gemeenten wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen en uit de wethouders, een lid van het algemeen bestuur aan. De gemeente, waaruit de voorzitter van de Regio voortkomt, wijst naast de voorzitter nog een ander lid aan.

  • 4.

    Tegelijk met de aanwijzing van het lid als bedoeld in het derde lid, wijzen de raden een plaatsvervangend lid aan.

  • 5.

    Het plaatsvervangende lid heeft in het algemeen bestuur de stem die toegewezen is aan het lid dat hij vervangt.

  • 6.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege de Regio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met “ambtenaar” worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld: zij die in dienst van de Regio Achterhoek op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 8: Lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. Zolang de leden deel uitmaken of Voorzitter zijn van de raad die hen heeft aangewezen, dan wel wethouder zijn van een gemeente door welker raad zij zijn aangewezen, behouden zij het lidmaatschap tot dat in hun opvolging is voorzien.

  • 2.

    De raden van de gemeenten beslissen zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode, maar zo spoedig mogelijk na het begin van een nieuwe zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 3.

    Indien tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur beschikbaar komt, wijst de raad die het aangaat, in zijn eerstvolgende vergadering of, zo dit niet mogelijk mocht zijn, zo spoedig mogelijk daarna een nieuw lid aan.

  • 4.

    Van elke aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur geven burgemeester en wethouders van de gemeenten binnen twee weken kennis aan de voorzitter van de Regio.

  • 5.

    Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het ontslag wordt meegedeeld aan het algemeen bestuur en aan de gemeenteraad die het lid heeft aangewezen.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan vertegenwoordigers uitnodigen in de vergaderingen van het algemeen bestuur. In de vergaderingen kunnen zij van hun gevoelen ten aanzien van de te behandelen onderwerpen doen blijken.

  • 7.

    Onverminderd het bepaalde in het zesde lid kan het algemeen bestuur zich doen bijstaan door adviseurs.

Artikel 9: Beraadslaging en stemming

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de Voorzitter dit nodig oordeelt dan wel indien een vijfde deel van het aantal leden van het algemeen bestuur, dit schriftelijk, met opgaaf van redenen, verzoekt. In dat geval wordt binnen vier weken een vergadering belegd.

  • 2.

    Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, worden beslissingen van het algemeen bestuur genomen met gewone meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Elk lid van het algemeen bestuur kan een stem uitbrengen.

  • 4.

    De voorzitter heeft geen stemrecht in het algemeen bestuur.

  • 5.

    Wanneer het lid en het plaatsvervangend lid van een gemeente verhinderd zijn, kan het betreffende lid een ander lid van het algemeen bestuur schriftelijk machtigen om namens hem een stem uit te brengen.

  • 6.

    Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger van zijn gemeente in een andere hoedanigheid eveneens betrokken is en waarbij belangenspanning speelt of de integriteitsvraag aan de orde zou kunnen zijn.

Artikel 10: Werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer een aantal leden, dat ten minste een vijfde deel van de aanwezige leden vertegenwoordigt, dit verzoekt dan wel de voorzitter dit noodzakelijk acht.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Het bepaalde in artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van toepassing.

Artikel 11: Reglement van orde

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur een reglement van orde vast.

  • 2.

    Het reglement van orde bevat bepalingen omtrent de toezending c.q. tervisielegging ten behoeve van de leden van de raden van de gemeenten van door de voorzitter van het dagelijks bestuur aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden stukken alsmede omtrent het horen van de gemeenten ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten.

  • 3.

    Een exemplaar van het reglement van orde wordt ter kennisneming toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk V: Dagelijks Bestuur

Artikel 12: Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, de voorzitter inbegrepen.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen, met dien verstande, dat per gemeente niet meer dan een lid in het dagelijks bestuur zitting heeft.

Artikel 13: Lidmaatschap

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag waarop de zittingperiode van de leden van het algemeen bestuur eindigt. Zij zijn terstond herbenoembaar.

  • 2.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit, totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur wederom zal zijn bezet.

  • 3.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen.

  • 4.

    Degene die als lid van het dagelijks bestuur ontslag heeft genomen of overeenkomstig het in het eerste lid bepaalde moet aftreden, blijft de functie waarnemen totdat de opvolger is aangewezen en deze de aanwijzing heeft aanvaard.

  • 5.

    Degene die tussentijds ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Artikel 14: Werkwijze

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt, rekening houdend met de door de Regio te behartigen belangen, de onderlinge taakverdeling en plaatsvervanging van de leden vast.

  • 2.

    De vastgestelde taakverdeling en vervangingsregeling worden ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste een lid dit nodig oordeelt, maar minimaal 4 maal per jaar ter voorbereiding op de vergadering van het algemeen bestuur.

  • 4.

    De artikelen 22, 28 eerste tot en met derde lid, 29, 30, 56 en 59 van de Gemeentewet zijn ten aanzien van de vergaderingen van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15: Taken

1.Aan het dagelijks bestuur is opgedragen:

a. het behoorlijk voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

b. het voorstaan, gehoord het algemeen bestuur, van de belangen van de deelnemers bij andere overheden en instellingen, diensten of personen waarmee contact voor de Regio Achterhoek van belang is;

c. het uitvoeren van de beslissingen van het algemeen bestuur;

d. het zorg dragen voor een goede bestuurlijke coördinatie met het oog op te starten en lopende processen en het bevorderen en bewaken van de eenheid van bestuur;

e. het in standhouden van een breed communicatief netwerk met het oog op de ontwikkeling en uitvoering van beleid en het zorg dragen voor een adequate informatievoorziening ten behoeve van het algemeen bestuur, de commissies als bedoeld in de artikelen 21 en 22 van deze regeling, de gemeenschappelijke bestuursorganen en overige belanghebbende instanties en instellingen en functionarissen;

f. het beheer van de vermogenswaarden;

g. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op de administratie en het beheer van de vermogenswaarden;

h. het houden van een gedurig toezicht op al wat de Regio Achterhoek aangaat;

i. het verlenen van ambtelijke bijstand aan dan wel zo nodig het doen van een beroep op ambtelijke bijstand van een of meer gemeenten, alsmede het bepalen van de voorwaarden, waaronder deze bijstand zal geschieden;

j. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de beheersmatige kerntaken beheer, nazorg en overdracht regionale stortplaatsen;

k. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de afbouwtaken.

Hoofdstuk VI: Voorzitter

Artikel 16: Lidmaatschap

  • 1.

    De voorzitter van de Regio Achterhoek wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen. Het dagelijks bestuur stelt daartoe een aanbeveling op.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, door dat bestuur aan te wijzen.

  • 3.

    Het voorzitterschap eindigt indien betrokkene ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn. Het algemeen bestuur voorziet ten spoedigste in de opvolging.

  • 4.

    De voorzitter kan te allen tijde ontslag nemen. Indien hij of zij lid blijft van het algemeen bestuur, vervalt de benoeming van het tweede lid van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 7, derde lid.

Artikel 17: Taken

  • 1.

    De voorzitter tekent alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Regio in en buiten rechte. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding, waarbij de Regio is betrokken, doet hij of zij zich vervangen overeenkomstig het bepaalde in artikel 16, tweede lid.

  • 3.

    Degene die bevoegd is de Regio Achterhoek in en buiten rechte te vertegenwoordigen, kan deze vertegenwoordiging aan een door hem/haar aan te wijzen gemachtigde toevertrouwen.

  • 4.

    Het bepaalde in artikel 13 van deze regeling is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter.

Hoofdstuk VII: Inlichtingen, verantwoording en terugroeping

Artikel 18: Relaties Dagelijks Bestuur – Algemeen Bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door hen gevoerde bestuur op een nader in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur te bepalen wijze.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, op een nader in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur te bepalen wijze.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

Artikel 19: Relaties bestuur – raden van de gemeenten

  • 1.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

Artikel 20: Relaties leden Algemeen Bestuur – gemeenten

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van zijn gemeente alle inlichtingen die door de raad, of door een of meer leden daarvan, worden verlangd, op een door de raad van die gemeente te bepalen wijze, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan de raad die het lid heeft aangewezen, voor het door hem of haar in het algemeen bestuur gevoerde beleid. De raad die het lid heeft aangewezen bepaald de wijze waarop dit zal geschieden.

  • 3.

    De raad van een gemeente die een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur heeft aangewezen, heeft de bevoegdheid om dit door hem aangewezen lid te ontslaan, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit. Burgemeester en wethouders stellen de voorzitter hiervan onmiddellijk in kennis.

Hoofdstuk VIII: Commissies

Artikel 21: Commissies van advies

Met het oog op de taken en belangen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5 van deze regeling kunnen, conform de betreffende bepalingen van de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies worden ingesteld.

Artikel 22: Bestuurscommissies

  • 1.

    Met het oog op de behartiging van bepaalde belangen kunnen, conform de betreffende bepalingen van de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen, bestuurscommissies worden ingesteld.

  • 2.

    Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerste lid dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de raden van elk der gemeenten.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan aan een commissie als bedoeld in het eerste lid bevoegdheden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur toekennen, met uitzondering van de bevoegdheden, zoals vermeld in het derde lid van artikel 25 en artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Hoofdstuk IX: Vergoedingen

Artikel 23: Vergoedingen

Het algemeen bestuur kan, met in achtneming van het bepaalde in artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen nadere regels vaststellen betreffende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten die de leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de commissies als bedoeld in de artikelen 21 en 22 en de voorzitter maken in de uitoefening van hun functie.

Hoofdstuk X: Ambtelijk apparaat

Artikel 24: De ambtelijke organisatie en de personeelsformatie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt een regeling vast omtrent de ambtelijke organisatie van de Regio Achterhoek.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een zodanige inrichting van de ambtelijke organisatie, dat op doelmatige en efficiënte wijze vorm wordt gegeven aan het bepaalde ten aanzien van belangen, taken en bevoegdheden als bedoelt in de artikelen 3 tot en met 6 van deze regeling.

  • 3.

    Met betrekking tot de inrichting van de ambtelijke organisatie zijn de bepalingen in de Gemeentewet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Ingeval van twijfel over de toepasselijkheid beslist het dagelijks bestuur over een voorziening of een regeling.

Artikel 25: Secretaris

  • 1.

    Het dagelijks bestuur besluit omtrent benoeming en ontslag van de secretaris.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur beslist omtrent de schorsing van de secretaris.

  • 3.

    De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de commissies in alles wat de hen opgedragen taak betreft terzijde.

  • 4.

    Door de secretaris worden alle stukken, die van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur uitgaan, mede ondertekend.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt voor de secretaris een instructie vast.

  • 6.

    De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig.

  • 7.

    De secretaris wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen op de door het dagelijks bestuur te stellen wijze.

Artikel 26: Rechtspositie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur regelt de bezoldiging van de secretaris en de overige ambtenaren van de Regio Achterhoek, alsmede van het personeel werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur regelt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 125 en 134 van de Ambtenarenwet, de rechtspositie van de secretaris en de overige ambtenaren van de Regio Achterhoek alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht met dien verstande dat op het totale genoemde personeel naast de Algemeen voor de gemeentelijke sector geldende Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (Car), de Uitwerkingsovereenkomst (Uwo) van de sector gemeenten van toepassing wordt verklaard.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan de vaststelling en wijziging van de Car/Uwo en de hiervan afgeleide verordeningen en regelingen delegeren.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de voor het personeel van de Regio Achterhoek geldende rechtspositieregelingen.

Artikel 27: Archiefbepaling

  • 1.

    De bepalingen van de Archiefwet 1995 en de daaruit voorvloeiende uitvoeringsvoorschriften, voorzover betrekking hebbend op de archiefbescheiden van de gemeenten, zijn van overeenkomstige toepassing op de archiefbescheiden van de regionale organen en de organisatieonderdelen van de Regio Achterhoek.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de bewaring van de archiefbescheiden.

  • 3.

    De archiefverordening en het besluit Informatiebeheer van de gemeente Doetinchem zijn van overeenkomstige toepassing op de archiefbescheiden van de Regio Achterhoek. Daar waar college van B&W staat dient gelezen te worden het algemeen bestuur. Daar waar Gemeenteraad staat dient gelezen te worden de aangesloten gemeenten.

  • 4.

    Bij opheffing van de Regio Achterhoek worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van een der aangesloten gemeenten.

Hoofdstuk XI: Financiële bepalingen

Artikel 28: Financiën algemeen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een verzekering van eigendommen en gelden van de Regio Achterhoek.

  • 2.

    De gemeenten garanderen onder het doen van afstand van de door de Wet aan borgen toegekende voorrechten ten behoeve van de geldschieters de betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de door de Regio Achterhoek te sluiten vaste geldleningen, mits deze leningen voldoen aan de voorwaarden welke gelden voor door gemeenten te sluiten geldleningen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot het heffen van belastingen als bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet en de rechten als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 4.

    De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Regio Achterhoek te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 5.

    Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van art. 194 lid 1 van de Gemeentewet.

Artikel 29: Begroting

  • 1.

    De ontwerpbegroting, bestaande uit een programmabegroting en de financiële vertaling daarvan wordt gebaseerd op voortzetting van het bestaande beleid. Beleidswijzigingen worden afzonderlijk voorgesteld. Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april de algemene financiële en beleidsmatige kaders naar de gemeenten;

  • 2.

    In de begroting wordt geraamd de door elke gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde bijdrage.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt, rekening houdend met eventuele inkomsten uit anderen hoofde, geraamd op grond van:

    a. De te verwachten inkomsten per gemeente naar aanleiding van door het algemeen bestuur bij afzonderlijke regeling te bepalen tarieven wegens daarbij omschreven diensten en/of leveringen;

    b. Een gelijke bijdrage per inwoner in de nadelige saldi, voor zover daarin niet wordt voorzien door andere bijdragen krachtens nadere afspraken met de raad c.q. het college van burgemeester en wethouders van een van de deelnemende gemeenten, respectievelijk de raden c.q. colleges van burgemeester en wethouders van meerdere deelnemende gemeenten, voor de strategische en beheersmatige kerntaken en voor de afbouwtaken;

    c. De bijdrage per gemeente voor de in de programmabegroting opgenomen projecten.

  • 4.

    Voor de berekening van de in het derde lid sub b bedoelde bijdrage wordt uitgegaan van het aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden door het Centraal bureau voor de statistiek (CBS) verstrekte gegevens aangehouden.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting met financiële vertaling van de programmabegroting 8 weken voor de behandeling in het algemeen bestuur toe aan de leden van het algemeen bestuur en de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet gelden.

  • 7.

    De vaststelling en de goedkeuring van de begroting doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 8.

    De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari, voor 16 april, voor 16 juli en 16 oktober, een vierde deel van de in het derde lid bedoelde bijdragen.

Artikel 30: Begrotingswijzigingen

De bepalingen met betrekking tot de ontwerpbegroting zijn mede van toepassing op wijzigingen van de begroting, met uitzondering van het bepaalde in artikel 34, eerste, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voor zover het betreft wijzigingen van de begroting die voor de gemeenten budgettair neutraal zijn, zowel wat betreft de exploitatie-uitgaven als de investeringen.

Artikel 31: Jaarrekening

  • 1.

    De rekening is de verantwoording van de Regio Achterhoek over de uitvoering van de werkzaamheden over het afgelopen jaar.

  • 2.

    In de rekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 3.

    De kosten worden, rekening houdend met andere inkomsten, met bepalingen op grond van artikel 29, tweede en derde lid en met door het algemeen bestuur bestemde c.q. te bestemmen reserves verdeeld conform artikel 29, vierde lid.

  • 4.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 29, tweede lid betaalde en het werkelijk verschuldigde, vindt plaats terstond nadat mededeling van de vaststelling van de rekening is ontvangen.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april de voorlopige jaarrekening aan de deelnemende gemeenten.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast voor 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de jaarrekening moet gelden.

Artikel 32: Bestemming jaarresultaat

Het algemeen bestuur kan een batig saldo geheel of ten dele ten behoeve van een voorziening reserveren. Voor een beslissing tot bestemming van of beschikking over de reserve gelden de regels die van toepassing zijn bij de vaststelling van de begroting.

De onderbouwing van de bestemming vindt zijn oorsprong in de paragraaf weerstandsvermogen, onderdeel van de begroting geldend voor het betreffende jaar.

Artikel 33: Overige financiële maatregelen

  • 1.

    Bij het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 29, achtste lid tijdig voldoen van voorschotten, wordt aan de desbetreffende gemeente de wettelijke rente in rekening gebracht. Eenzelfde handelwijze wordt gevolgd bij niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 31, vierde lid tijdig voldoen van een verrekening.

  • 2.

    Wanneer aan het algemeen bestuur blijkt dat de raad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan de verplichting de geraamde bijdrage als bedoeld in artikel 29, tweede lid op de gemeentelijke begroting op te voeren, doet het algemeen bestuur aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet. Artikel 195 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk XII: Evaluatie samenwerking

Artikel 34: Evaluatie samenwerking binnen de Regio Achterhoek

Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks het functioneren van de Regio Achterhoek, middels een voortgangsrapportage, in het algemeen bestuur aan de orde.

Hoofdstuk XIII: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 35: Toetreding

  • 1.

    De toetreding door andere gemeenten kan plaatsvinden wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt, dat de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van ten minste tweederde van de gemeenten daarmee instemmen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding. Aan de toetreding kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de voor de toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden.

Artikel 36: Uittreding

  • 1.

    Een gemeente kan uittreden wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de raden en colleges van burgemeester en wethouders van ten minste tweederde van de gemeenten daarmee instemmen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de uittreding.

  • 3.

    Daarbij geldt als uitgangspunt dat de uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel van de uittreding ervaren.

  • 4.

    Tenzij het algemeen bestuur anders besluit, kan uittreding slechts plaatsvinden per 1 januari van het tweede jaar volgend op dat waarin de voor de uittreding noodzakelijke wijzing van de regeling in werking is getreden.

Artikel 37: Vrijstelling van verplichtingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan, al dan niet op verzoek van een of meer deelnemende gemeenten of toetredende gemeenten, besluiten dat deze voor een nader te bepalen termijn zijn vrijgesteld van de uit de regeling voortvloeiende verplichtingen en zijn uitgesloten van de uit de regeling voortvloeiende rechten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan besluiten dat een uittredende gemeente gedurende een nader te bepalen termijn de uit de regeling voortvloeiende verplichting dient na te komen.

  • 3.

    De termijn, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, bedraagt ten hoogste vijf jaren.

Artikel 38: Wijziging

  • 1.

    Zowel het dagelijks bestuur van de Regio Achterhoek als de raad of het college van burgemeester en wethouders van een gemeente kan voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen aan de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  • 3.

    Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat van ten minste tweederde van de gemeenten tot deze wijziging hebben besloten.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten zo spoedig mogelijk in kennis van de tot stand gekomen wijziging.

  • 5.

    De raad van een gemeente die van mening is dat door een wijziging van de regeling de belangen van die gemeente ernstig zullen worden geschaad, kan binnen acht weken na de in het vierde lid bedoelde kennisgeving over zijn bezwaren de zienswijze van Gedeputeerde Staten vragen. Gedeputeerde Staten delen hun zienswijze mee aan het algemeen bestuur en de raad en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente.

Artikel 39: Opheffing

  • 1.

    De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van ten minste tweederde van de gemeenten tot deze opheffing hebben besloten.

  • 2.

    De opheffing gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de regeling is geschrapt uit het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, tenzij het besluit tot opheffing een latere datum van ingang bevat.

  • 3.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen vast. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord hebbende, vastgesteld.

  • 5.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming aan de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 6.

    Het liquidatieplan bevat tevens een personeelsplan dat voor zoveel mogelijk voorziet in herplaatsing van het personeel en voorts in de financiële gevolgen voor het personeel.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie. Zo nodig blijven de bestuursorganen van de Regio Achterhoek ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk XIV: Geschillenregeling

Artikel 40: Geschillenregeling

  • 1.

    Alvorens ten aanzien van een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, wordt de zaak voorgelegd aan een geschillencommissie.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur benoemt deze commissie in overleg met de betrokken gemeente of gemeenten.

  • 3.

    De geschillencommissie onderzoekt de mogelijkheden om partijen alsnog tot overeenstemming te brengen en brengt aan partijen advies uit.

  • 4.

    Partijen kunnen van tevoren overeenkomen, dat het in het derde lid bedoelde advies van de geschillencommissie bindend zal zijn.

  • 5.

    Onder geschil wordt hier mede begrepen een aangelegenheid die door een partij als zodanig wordt beschouwd.

Hoofdstuk XV: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 41: Bekendmaking regeling

  • 1.

    De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de regeling in het register als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding. Het dagelijks bestuur zendt bedoelde besluiten ter kennisneming aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 42: Inwerkingtreding regeling

  • 1.

    De herziene regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De herziene regeling treedt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, in werking op de in de wijziging opgenomen datum.

  • 3.

    Beslissingen, van welke aard dan ook, door de bestuursorganen van de Regio Achterhoek en de gemeenten genomen krachtens de “Gemeenschappelijke regeling Regio Achterhoek” goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland bij besluit van 1 oktober 1975 en, bij verlenging, bij besluiten van 22 oktober 1980 en 14 november 1984, worden geacht te zijn beslissingen overeenkomstig deze regeling. Zij blijven in stand totdat zij door andere zijn vervangen c.q. zijn vervallen.

Artikel 43: Citeerartikel regeling

1.Deze regeling kan worden aangehaald als Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek.

Deze regeling is als “Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Oost-Gelderland” goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland bij besluit van 17 december 1986. Nadien zijn diverse wijzigingen aangebracht, welke eveneens zijn goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland. Goedkeuring vond plaats op de volgende data:

  • -

    eerste wijziging, 22 december 1988;

  • -

    tweede wijziging, 26 oktober 1989;

  • -

    derde wijziging, 21 februari 1990;

  • -

    vierde wijziging, 31 januari 1991;

  • -

    vijfde wijziging, 10 september 1992;

  • -

    zesde wijziging, 10 februari 1994;

  • -

    zevende wijziging, 13 april 1994;

  • -

    achtste wijziging, 12 juni 1995;

  • -

    negende wijziging, 22 januari 1996;

  • -

    tiende wijziging, 18 april 1996;

  • -

    elfde wijziging, 6 januari 1998;

  • -

    twaalfde wijziging, 11 juni 1998;

  • -

    dertiende wijziging, 1 april 1999;

  • -

    veertiende wijziging, 4 april 2001;

  • -

    vijftiende wijziging 25 maart 2004;

  • -

    zestiende wijziging, 8 december 2004;

  • -

    zeventiende wijziging, 8 december 2004;

  • -

    achttiende wijziging, 24 mei 2005

Vanaf 1 januari 2006 is het goedkeuringsvereiste in de Wet gemeenschappelijke regelingen vervallen. De wijzigingen worden ter kennisneming aan Gedeputeerde Staten van Gelderland gezonden.

  • -

    negentiende wijziging, vastgesteld op 18 december 2006;

  • -

    twintigste wijziging, vastgesteld op 7 juli 2008

  • -

    eenentwintigste wijziging, vastgesteld op 28 oktober 2011

  • -

    tweeëntwintigste wijziging, vastgesteld op 22 april 2015

 

Vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regio Achterhoek op 14 december 2016

secretaris, voorzitter,

drs. S. Veneman MBA dr. J.M.E. Traag

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van AALTEN op 18 oktober 2016

de raadsgriffier, de voorzitter,

M.A.J.B. Fiering G. Berghoef

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van BERKELLAND op 11 oktober 2016

de raadsgriffier, de voorzitter,

A.Bannink J.H.A. van Oostrum

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van BRONCKHORST op 29 september 2016

de raadsgriffier, de voorzitter,

M.van der Leur, M. Besselink

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van DOETINCHEM op 10 november 2016

de raadsgriffier, de voorzitter,

R.Janssens J.M.E. Traag

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van OOST GELRE op 18 oktober 2016

de raadsgriffier, de voorzitter,

J.Vinke A.H. Bronsvoort

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van OUDE IJSSELSTREEK op 27 oktober 2016

de raadsgriffier, de voorzitter,

M.B.J Looman O.E.T. van Dijk

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van WINTERSWIJK op 26 oktober 2016

de raadsgriffier, de voorzitter

J.Eppinga M.J. van Beem

Toelichting 23e wijziging Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek

A. Algemeen

Wgr: Blijvend uitgangspunt voor samenwerking

De uittreding van Montferland noodzaakt tot aanpassing van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek. Dit is juridisch noodzakelijk. Dit neemt niet weg dat de 7 gemeenten zich verder blijven oriënteren over de wijze waarop ze in toekomst de intergemeentelijke samenwerking vorm blijven geven. Op dit moment ligt handhaving van de Wgr voor de hand, gelet op de intensieve samenwerking die op regionale schaal plaatsvindt. De Wgr is een soms bekritiseerd stuk wetgeving (langdurige besluitvormingstrajecten), maar biedt ook duidelijke voordelen: de aanwezigheid van besluitvormende organen die op basis van (getrapte) democratische legitimatie tot stand komen, een heldere bevoegdheidsverdeling tussen de bestuursorganen en de mogelijkheid om in het maatschappelijk verkeer handelend op te treden(rechtspersoonlijkheid).

Aangezien ook op rijksniveau en provinciaal niveau de Wgr gezien wordt als een goede basis voor samenwerking tussen gemeenten, biedt handhaving van de Wgr het bijkomende voordeel dat gemakkelijk `aangehaakt` kan worden bij nieuwe ontwikkelingen en nieuwe denkbeelden van BZK en het Kabinet op het terrein van de bestuurlijke vernieuwing en het advies van Sterk Bestuur van de provincie Gelderland. De Wgr heeft onder kabinetten met sterk uiteenlopende visies op intergemeentelijke samenwerking steeds een goede basis voor deze samenwerking geboden. Soms was het wel even `passen en meten`, maar de juridische structuur van de Wgr is dusdanig ruim geformuleerd, dat altijd wel een oplossing wordt gevonden.

23e wijziging bestaande samenwerkingsregeling

De wijziging van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek wordt uit oogpunt van continuïteit aan de gemeentelijke bestuursorganen aangeboden als een wijziging (23e) van de bestaande regeling en niet als een volledig nieuwe samenwerkingsregeling. In de wijziging zijn alleen die aanpassingen opgenomen die noodzakelijk zijn op grond van de ontwikkelingen zoals deze sedert 2008 hebben plaatsgevonden met daarbij een modernisering van enkele bepalingen als gevolg van de herziene Wgr per 1-1-2015. Omdat in 2011 de programmateams verlaten zijn, zijn artikelen 7, 21, 22 ,23 en 24, die betrekking hadden op de programmateams uit de regeling gehaald.

De Regio Achterhoek is na de koersdiscussie (vanaf 1 januari 2007) op 7 juli 2008 hernieuwd aan de slag gegaan met een aanzienlijk kleiner bestuur en een afgeslankte, slagvaardige, `lean and mean`programmaorganisatie. Tussentijdse gesprekken met raadsleden en portefeuillehouders evenals de resultaten van een Quick Scan brachten het Algemeen Bestuur tot de conclusie dat een nieuw elan duidelijk herkenbaar was, maar dat de opbrengst van de regionale samenwerking sterker kon worden uitgedragen. Regionaal overleg in de programmateams is één, maar gezamenlijke projecten uitvoeren is voor de toekomst van de Achterhoek van wezenlijk belang, zowel intergemeentelijk als met onze partners (ondernemers en maatschappelijke organisaties).

Op 30 november 2011 is daarvoor een convenant gesloten met de ondernemers en maatschappelijke organisaties en op basis van raadsbesluiten van de aangesloten gemeenten. De vier programma’s (duurzame economie, mobiliteit, vrijetijdseconomie en regiomarketing) die in 2008 zijn gestart, sloten onvoldoende aan bij de visie en de omschreven inhoudelijke kaders van de Agenda 2020. De programmateams zijn in 2012 opgeheven en vervangen door portefeuillehoudersoverleggen die buiten de Wgr staan. In juli 2014 is de uitvoeringsagenda Achterhoek 2020 door alle partners ondertekend. In het voorjaar van 2016 is een aangescherpte Uitvoeringsagenda2.0 Achterhoek 2020, met een focus op Smart Werken door alle partners vastgesteld.

Deze kaders vormen de leidraad voor de projecten van de Agenda 2020 die worden benoemd en (in gezamenlijkheid) worden uitgevoerd in coalitions of the willing.

Het doel van de intergemeentelijke samenwerking

  • a.

    focus op belangbehartiging van en voor de Achterhoek: lobby, profilering, het binnenhalen van subsidies en grensoverschrijdende samenwerking

  • a.

    versterken van de inhoudelijke samenhang van regionale programma’s en projecten;

  • b.

    vergroten van de intergemeentelijke doorbloeding en versterken van de regionale betrokkenheid;

  • c.

    aansluiting zoeken bij en coördinatie van de inbreng van de zeven gemeenten binnen de samenwerking in drie O-verband (overheden, maatschappelijke organisaties en ondernemers) ;

  • d.

    focussen op het uitvoeren van projecten die bijdragen aan het realiseren van de visie Achterhoek 2020.

Uitgangspunten intergemeentelijke samenwerking

    • a.

      De samenwerking in Wgr-verband blijft bestaan;

    • a.

      De raden bepalen de inhoudelijke en bestuurlijke kaders waarbinnen wordt samengewerkt;

    • b.

      De samenwerking is gericht op belangenbehartiging;

    • c.

      De Regio heeft een specifieke taak en verantwoordelijkheid hebben op het gebied van regioprofilering, lobby en grensoverschrijdende samenwerking.

    • d.

      Niet alle gemeenten hoeven deel te nemen aan alle projecten (autonomie);

    • e.

      De financiering van de projecten geschiedt op projectbasis/ coalitions of the willing

    • f.

      Vanuit de Wgr worden contracten afgesloten met de provincie, het Rijk en of Europa om subsidies binnen te halen;

  • B.

    Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1: Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2: Openbaar lichaam

Conform de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) kent een samenwerkingsverband als bestuursorganen het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.

Artikel 3: Doelstelling

De Wgr eist niet expliciet dat er in een gemeenschappelijke regeling, voorafgaande aan de opsomming van belangen, een doelstelling van de regeling wordt geformuleerd. De doelstelling van deze regeling is gelegen in de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten. Onder belangen wordt hier verstaan de gebieden, waarop kan worden samengewerkt. De wet vereist, dat deze belangen duidelijk in de regeling worden geformuleerd. Om de regeling ook bij wijzigingen in de beleidsbegroting als raamwerk te kunnen hanteren én toch volgens de Wgr-vereiste alle regionale beleidsterreinen bij naam te noemen, zijn alle beleidsterreinen van de gemeenten genoemd.

Artikel 4: Belangen

In artikel 4 wordt een opsomming gegeven van de instrumenten, die kunnen worden gehanteerd om de behartiging van de in artikel 3 omschreven gemeenschappelijke belangen te bevorderen.

Artikel 5: Taken

Het is ingevolge de systematiek van de Wgr zinvol om naast de opsomming van belangen die door de wet is voorgeschreven ook aan te geven welke taken door de gemeenten uitdrukkelijk aan de Regio worden opgedragen. In het eerste lid gaat het om de taken die de Regio structureel moet uitvoeren, dus ongeacht het inhoudelijke kader. Omdat hieraan geen inhoudelijk kader aan ten grondslag ligt, moeten die afzonderlijk worden benoemd.

In het tweede lid wordt de mogelijkheid geboden om een inhoudelijke kader vast te stellen, waarbinnen de Regio opereert.

In het algemeen wordt nog opgemerkt, dat de omschrijving van de belangen zo breed mogelijk is gehouden. De reden hiervoor is om overleg over of een taakuitoefening op het gebied van bepaalde beleidsterreinen niet op voorhand uit te sluiten voor de toekomst (zie ook artikel 3).

Artikel 6: Bevoegdheden

Artikel 10, tweede lid van de Wgr, bepaalt dat een regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld, aangeeft welke bevoegdheden de deelnemende gemeenten aan het openbaar lichaam toekennen; verder is bepaald dat de regeling bepalingen kan inhouden omtrent de wijze waarop verandering kan worden gebracht in de toegekende bevoegdheden.

Bevoegdheden kan een openbaar lichaam in de eerste plaats ontvangen van de deelnemende gemeenten (artikel 30 Wgr). Deze worden door de gemeenten overgedragen zodat zij zelf niet langer over deze bevoegdheden beschikken. Naast de door gemeenten overgedragen bevoegdheden heeft het openbaar lichaam van rechtswege de bevoegdheid om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen (bijvoorbeeld het verwerven van goederen en het benoemen van personeel). Gemeenten kunnen in de regeling op deze bevoegdheid wel beperkingen aanbrengen (artikel 31 Wgr). Tot slot heeft een openbaar lichaam ook de bevoegdheden die annex zijn aan de bevoegdheden die door de gemeenten worden overgedragen, bijvoorbeeld het toepassen van bestuursdwang of het voeren van overleg met derden omtrent een overgedragen bevoegdheid. Ook aan deze annexe bevoegdheden kunnen door de gemeenten in de regeling beperkingen worden gesteld (artikel 33, 2e lid Wgr).

De bevoegdheden, die de bestuursorganen van de Regio Achterhoek toekomen om tot een goede uitvoering van de in de artikelen 3 tot en met 6 omschreven belangen en taken te kunnen komen, vloeien voor de beheersmatige kerntaken specifiek voort uit de Archiefwet en de Leemtewet Stortplaatsen en voor de afbouwtaken specifiek voort uit het Besluit Woninggebonden Subsidies.

Artikel 7: Samenstelling Algemeen Bestuur

Het aantal leden van Algemeen Bestuur is 8 leden. In het eerste lid wordt de Voorzitter als onafhankelijk deelnemer zonder stemrecht (zie artikel 9, vierde lid) in het Algemeen Bestuur toegevoegd. Ingevolge het tweede lid vaardigt elke gemeente één lid af naar het Algemeen Bestuur. Tegelijkertijd wijst elke gemeente een plaatsvervanger aan gelet op de omvang van het Algemeen Bestuur. Zodra de Voorzitter is aangewezen, vaardigt de gemeenteraad waaruit de Voorzitter voortkomt een tweede lid aan als vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur. De leden worden aangewezen door de raden van de (zeven) deelnemende gemeenten uit hun midden, de Voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders. In 2008 is de bestuurlijke afspraak voorgesteld dat elke gemeenteraad een collegelid als lid van het Algemeen Bestuur zal aanwijzen, waarmee de gemeenten bij vaststelling van het modelraadsbesluit in januari 2008 hebben ingestemd. Dit collegelid is tevens portefeuillehouder Regio Achterhoek in de eigen gemeente. Hierbij is sprake van een ‘gentlemen’s agreement’ om deze lijn te volgen. In de formele lijn van de Wgr blijven de gemeenteraden uiteraard bij uitsluiting bevoegd om uiteindelijk zelf te bepalen hoe zij hun afvaardiging naar het Algemeen Bestuur willen samenstellen. Op grond van de Wgr hebben zij daarbij de keuze uit raadsleden, wethouders en de burgemeester.

Artikel 8: Lidmaatschap Algemeen Bestuur

De bepalingen betreffende aanvang en beëindiging van het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur, zijn in grote lijnen ontleend aan de Wgr en de Gemeentewet. In artikel 20, derde lid is expliciet vastgelegd, dat de raden, bij ontbreken van een vertrouwensrelatie, de door hen aangewezen leden van het Algemeen Bestuur te allen tijde kunnen ontslaan. Dit een belangrijk middel voor de gemeenteraden om invulling te geven aan de informerende en verantwoordingsrol van het door hen afgevaardigd lid in het Algemeen Bestuur richting de raad waaruit hij is benoemd.

Artikelen 9: Beraadslaging en stemming Algemeen Bestuur

Het betreft hier standaardartikelen betreffende vergaderfrequentie en besluitvorming, waarbij eenvijfde deel van de leden staat voor twee leden. Het Algemeen Bestuur bestaat uit één lid per gemeente (zie artikel 7, tweede lid) die elk evenveel stemrecht hebben. Zodra de Voorzitter is aangewezen, wordt voor hem een tweede lid aangewezen door de gemeenteraad van waaruit hij is afgevaardigd (zie artikel 7, derde lid). Omdat het niet de bedoeling is om een gemeente hiermee een extra stem in het Algemeen Bestuur te geven, heeft de Voorzitter in het Algemeen Bestuur geen stem. Dit is in het vierde lid geregeld. Op deze wijze kan de Voorzitter de belangen van de Regio behartigen zonder dat de belangen van de gemeente, waaruit hij is benoemd, hieraan ondergeschikt wordt en visa versa. In het Dagelijks Bestuur heeft de Voorzitter wel stemrecht, omdat de leden van het Dagelijks Bestuur allen ten dienste van de Regio een voorbereidende rol richting het Algemeen Bestuur kennen. In de bestuurlijke context waarbij het Algemeen Bestuur maar één lid per gemeente kent, wordt de vertegenwoordiging van de stem van elke gemeente gewaarborgd door het opnemen van het plaatsvervangend lidmaatschap en de in het vijfde lid genoemde schriftelijke machtiging van een ander lid van het Algemeen Bestuur (bij verhindering van het lid en diens plaatsvervanger).

Artikel 10: Werkwijze Algemeen Bestuur

Het betreft hier standaardartikelen betreffende openbaarheid, waarbij eenvijfde deel van de leden staat voor twee leden.

Artikel 11: Reglement van orde Algemeen Bestuur

In dit artikel wordt geregeld dat het Algemeen Bestuur niet alleen een reglement van orde voor zijn eigen vergaderingen vaststelt maar ook voor de vergadering van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 12: Samenstelling Dagelijks Bestuur

In 2008 zijn ook uitspraken gedaan over de omvang en taken van het Dagelijks Bestuur.

Het Dagelijks Bestuur bestaat uit 3 leden, inclusief de Voorzitter. Vanwege het ‘dwingende’ karakter van de bepalingen in de Wgr met betrekking tot de benoeming van de leden van het Dagelijks Bestuur (‘door het Algemeen Bestuur uit zijn midden’) dienen de betreffende drie bestuurders (die tezamen het Dagelijks Bestuur zullen gaan vormen) op grond van artikel 14, 1e lid van de Wgr, eerst door hun respectievelijke raad als lid van het Algemeen Bestuur te worden aangewezen. In het tweede lid is opgenomen dat de leden afkomstig moeten zijn uit verschillende gemeenten. Hiermee wordt voorkomen dat een lid wordt aangewezen afkomstig van dezelfde gemeente als van waaruit de Voorzitter voortkomt. De gekozen omvang is ingegeven door de wens om te komen tot een Dagelijks Bestuur dat zich beperkt tot een proces- en opdrachtgeverrol. Dit geldt ten aanzien van de begroting. Voor de beheersmatige kerntaken (nazorg regionale stortplaatsen) en de afbouwtaken heeft het Dagelijks Bestuur de inhoudelijke taken en verantwoording.

Artikel 13: Lidmaatschap Dagelijks Bestuur

De bepalingen betreffende aanvang en beëindiging van het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur zijn in grote lijnen ontleend aan de Wgr en Gemeentewet.

Artikel 14: Werkwijze Dagelijks Bestuur

In het eerste lid is geregeld, dat het Dagelijks Bestuur de onderlinge taakverdeling en plaatsvervanging van de leden van het Dagelijks Bestuur vaststelt. De plaatsvervanging van de Voorzitter is geregeld in artikel 16, tweede lid. Overigens standaardartikel betreffende vergaderfrequentie en besluitvorming. In het derde lid is wel vastgelegd dat in elk geval vergaderd wordt ter voorbereiding op de vergaderingen van het Algemeen Bestuur. De artikelen van de Gemeentewet, waarnaar in het vierde lid wordt verwezen, betreffen regelingen met betrekking tot stemmingen en vergaderingen.

Artikel 15: Taken Dagelijks Bestuur

Ingevolge de systematiek van de Gemeentewet komen in beginsel alle bevoegdheden toe aan de gemeenteraad, voorzover deze niet bij of krachtens de wet aan het College van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester zijn toegekend. De bepalingen uit de Gemeentewet betreffende de bevoegdheidsverdeling tussen raad en college, zijn van overeenkomstige toepassing voor het samenwerkingsverband (artikel 33 Wgr). De wens om te komen tot een slagvaardige besluitvorming binnen de regio-organisatie is met gebruikmaking van de rechtsfiguren delegatie en mandaat, voor zover de wet dit toestaat, te realiseren. Daarmee kan gekomen worden tot een verdergaande bevoegdheidsverdeling tussen Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Ook is het mogelijk bevoegdheden te mandateren aan ambtenaren.

Wat betreft de positionering van het Dagelijks Bestuur in de voorgestelde nieuwe werkwijze valt nog het volgende op te merken. In de nieuwe bestuurlijke context zal voor het Dagelijks Bestuur het zwaartepunt komen te liggen op de aspecten ‘Algemeen Bestuurlijke coördinatie’, ‘informatie en communicatie’, Financiën en Personeel en Organisatie richting Algemeen Bestuur en gemeenteraden.

De onder sub j en k van artikel 15, eerste lid genoemde zorg voor de beheersmatige kerntaken en de afbouwtaken vormen daarop een uitzondering; hiervoor kent het Dagelijks Bestuur ook inhoudelijk bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Artikelen 16: Lidmaatschap Voorzitter

De procedure van aanwijzing van de Voorzitter (‘door het Algemeen Bestuur uit zijn midden’) is geldend Wgr-recht. De Wgr staat een Voorzitter die geen lid is van het Algemeen Bestuur, niet toe. Het Dagelijks Bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend Voorzitter aan. De Voorzitter heeft in het Algemeen Bestuur geen stemrecht (zie artikel 9, vierde lid), in het Dagelijks Bestuur wel. Op het moment dat de Voorzitter zijn functie als Voorzitter beëindigt maar wel lid blijft van het Algemeen Bestuur voorziet het vijfde lid. In die situatie vervalt de benoeming van de tweede persoon uit die gemeente.

Artikel 17: Taken Voorzitter

Het bepaalde in artikel 17 betreft standaardteksten betreffende de bevoegdheden van de Voorzitter.

Artikel 18: Relaties Dagelijks Bestuur – Algemeen Bestuur

Het bepaalde in artikel 18 volgt uit art. 19a van de Wgr. De feitelijke uitvoering van deze bepalingen moet plaatsvinden in het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur. Ingevolge het bepaalde in het derde lid kan het Algemeen Bestuur de leden van het Dagelijks Bestuur, de Voorzitter inbegrepen, ontslaan indien deze leden het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezitten.

Artikel 19: Relaties bestuur – raden van de gemeenten

Ook dit artikel is een direct uitvloeisel van de Wgr en het daarin beoogde aanhalen van de banden met de gemeenten en moet gelezen worden in relatie met de artikelen 16 tot en met 19 van de Wgr. De feitelijke uitvoering van deze bepalingen moet plaatsvinden in het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur en de raadsvergaderingen van de deelnemende gemeenten. De informatie- en verantwoordingsplicht van het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur aan de raden wordt als een belangrijk instrument gezien.

Artikel 20: Relaties leden Algemeen Bestuur - gemeenten

Het Algemeen Bestuur kan de leden van het Dagelijks Bestuur ontslaan. In het derde lid van dit artikel is een soortgelijke bepaling voor de relatie tussen de gemeentebesturen en het Algemeen Bestuur opgenomen. De raad die een vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur heeft aangewezen, is bevoegd tot ontslag van dit door hem aangewezen lid bij ontbreken van een vertrouwensrelatie.

Artikel 21: Commissies van advies

In de regeling wordt de mogelijkheid van instelling conform de Wgr van adviescommissies opengelaten. De adviescommissies kunnen zowel commissies van advies aan het Algemeen Bestuur als aan het Dagelijks Bestuur zijn. Hoewel hiervan momenteel geen gebruik wordt gemaakt, is de mogelijkheid hiervoor in de regeling gehandhaafd. Dit vanuit de gedachte dat de regeling een raamwerk moet zijn dat ook in de toekomst geschikt moet zijn.

Artikel 22: Bestuurscommissies

In de regeling wordt de mogelijkheid van instelling conform de Wgr van bestuurscommissies opengelaten.

Artikel 23: Vergoedingen

Het Algemeen Bestuur kan op grond van artikel 21 van de Wgr de in dit artikel bedoelde tegemoetkoming in de gemaakte kosten (onkostenvergoedingen) vaststellen.

Artikel 24: De ambtelijke organisatie en de personeelsformatie

De in dit artikel opgenomen bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur is conform art 33b Wgr. Het benoemen en ontslaan van personeel is een bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur. Dit impliceert ook dat het Dagelijks Bestuur gaat over de inrichting van de ambtelijke organisatie en alles wat daarbij komt kijken.

Artikel 25: Secretaris

De in dit artikel is standaard en conform art. 33b Wgr. Hetzelfde geldt voor de omschrijving van de rol en taken van de secretaris. De Regio Achterhoek kent een éénhoofdige leiding in de persoon van de secretaris.

Artikel 26: Rechtspositie

De leden 1, 2 en 4 zijn standaard met dien verstande dat in het tweede lid de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de sector gemeenten op voorhand, in de tekst van de regeling, van toepassing wordt verklaard op het personeel van de Regio Achterhoek. De in de regeling van toepassing verklaring van de UWO levert voor de personeelsafdeling een aanzienlijke tijdbesparing op ten opzichte van het zelf – naar analogie – bijhouden van de van de Car afgeleide uitvoeringsregelingen. De uitvoering van de geldende rechtspositieregelingen zal, gelet op de omvang en functie van het Dagelijks Bestuur, gemandateerd worden aan de Regiosecretaris in de verordening Mandatering Regio Achterhoek.

Artikel 27: Archiefbepaling

Lid 3 is toegevoegd, waarmee de archiefverordening en het besluit Informatiebeheer van de gemeente Doetinchem van overeenkomstige toepassing worden op de archiefbescheiden van de Regio Achterhoek. Dit om praktische redenen en het feit dat beide documenten standaard zijn. Daar waar college van B&W staat dient gelezen te worden het Algemeen Bestuur. Daar waar Gemeenteraad staat dient gelezen te worden de aangesloten gemeenten.

Artikel 28: Financiën algemeen

In dit artikel komt tot uiting dat de deelnemende gemeenten de uiteindelijke verantwoording dragen voor alle inkomsten en uitgaven binnen de regio-organisatie. In het financieringsstatuut, dat door het Algemeen Bestuur afzonderlijk wordt vastgesteld op grond van de Wet Fido, zijn de bevoegdheden en richtlijnen met betrekking tot het aangaan van geldleningen geregeld. Wanneer de Regio-organisatie uiteindelijk niet aan haar verplichtingen ten opzichte van geldgevers kan voldoen, treden de deelnemende gemeenten op als geldnemer. In het derde lid is geregeld dat ook tariefgestuurde producten door de Regio-organisatie kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 29: Begroting

In artikel 35 Wgr is de procedure voor vaststelling van de begroting vastgelegd. Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerpbegroting met daarin de financiële vertaling van de programmabegroting acht weken, voordat deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De begroting moet door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. In het derde lid is tot uitdrukking gebracht dat alleen kosten die niet al op andere wijze aan de gemeenten of derden in rekening worden gebracht, gedekt worden door een bedrag per inwoner.

De in artikel 35 Wgr beschreven termijnen zijn minimale termijnen. Waar mogelijk, worden natuurlijk ook de behandeltermijnen voor raadsvoorstellen in de deelnemende gemeenten in acht genomen.

Artikel 30: Begrotingswijzigingen

In dit artikel is een eenvoudige procedure opgenomen voor begrotingswijzigingen die niet leiden tot een verhoging van de gemeentelijke inwonerbijdrage. Deze, zogenaamd budgettair neutrale, begrotingswijzigingen kunnen rechtstreeks door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld zonder tussenkomst van de deelnemende gemeenteraden. Ook hoeft de termijn van acht weken in deze gevallen niet te worden aangehouden. Artikel 35, vijfde lid Wgr maakt een dergelijke, vereenvoudigde begrotingsprocedure mogelijk.

Artikel 31: Jaarrekening

Op grond van de Wgr moet de rekening zijn vastgesteld vóór 15 juli volgend op het jaar waarop deze rekening betrekking heeft. Ook hiervoor is de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. In het derde lid wordt de mogelijkheid van verrekening door middel van benutting van reserves genoemd. Daardoor hoeft niet steeds de bijdrage per inwoner de sluitpost te zijn.

Artikel 32: Bestemming jaarresultaat

Over de vraag of van een batig saldo ten behoeve van een bepaalde voorziening een reserve mag worden gevormd en over de vraag naar de uiteindelijke bestemming van die reserve moeten de raden van de deelnemende gemeenten worden gehoord. Voorstellen met betrekking tot de bestemming van een batig jaarsaldo vinden hun grondslag in de paragraaf weerstandsvermogen, een verplicht onderdeel van de begroting op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

Artikel 33: Overige financiële maatregelen

Dit artikel spreekt voor zich. Rechtsgeldig vastgestelde begrotingen en begrotingswijzigingen leiden voor de deelnemende gemeenten tot een verplichte uitgave op grond van de Gemeentewet.

Artikel 34: Evaluatie samenwerking binnen Regio Achterhoek

De in dit artikel beschreven evaluatie heeft tot doel een meer transparante bestuurlijke verhouding tussen gemeenten en Regio Achterhoek tot stand te brengen.

Artikel 35: Toetreding van gemeenten

Uitgangspunt bij de artikelen over toetreding, uittreding, wijziging en opheffing is dat hiervoor eenduidige procedures gehanteerd worden. Dit is dan ook de reden dat in alle artikelen die hierop betrekking hebben (artikelen 36, 37, 38 en 39) dezelfde eisen worden gesteld aan de besluitvorming, te weten een versterkte meerderheid van ten minste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten. Het stellen van de unanimiteitseis wordt ontraden, omdat daardoor één enkele gemeente het vetorecht zou krijgen.

Per 1 januari 2006 is de vereiste goedkeuring van Gedeputeerde Staten voor toetreding, uittreding, wijziging en opheffing in de Wgr komen te vervallen. Wel worden de besluiten hierover ter kennisneming aan Gedeputeerde Staten gezonden op grond van het feit dat de provincie nog wel het financieel toezicht uitvoert.

Artikel 36: Uittreding van gemeenten

Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 35.

Artikel 37: Vrijstelling van verplichtingen bij toe- en uittreding van gemeenten

Met dit artikel wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 11 van de Wgr biedt. Dit artikel luidt: ‘In de regeling kan een termijn worden aangegeven gedurende welke één of meer van de deelnemers is of zijn vrijgesteld van uit deze regeling voortvloeiende rechten en verplichtingen’.

In het tweede lid is het spiegelbeeld van het eerste lid opgenomen, waaraan desgewenst bij uittreding van een gemeente toepassing kan worden gegeven. In beide gevallen bedraagt de termijn ten hoogste vijf jaren.

Artikel 38: Wijziging van de regeling

Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 35.

Artikel 39: Opheffing van de regeling

Lid 5 moet als volgt worden gelezen: De gemeenten verbinden zich in geval van opheffing van de Regio Achterhoek een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de gemeenten alle rechten en verplichtingen van de Regio Achterhoek over de gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

Zie verder bij de toelichting bij artikel 35.

Artikel 40: Geschillenregeling

Beslechting van geschillen is in artikel 28 Wgr aan Gedeputeerde Staten opgedragen. Om niet ieder geschil onmiddellijk aan Gedeputeerde Staten te hoeven voorleggen, is een tussenregeling opgenomen. In het vierde lid is als aanvullende bepaling opgenomen dat partijen die bij het geschil zijn betrokken, van tevoren overeen kunnen komen dat het advies van de geschillencommissie bindend zal zijn.

Artikel 41: Bekendmaking regeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 42: Inwerkingtreding van de regeling

Voor wat betreft de voorgestelde geldingsduur van de regeling (onbepaalde tijd) en de periodieke evaluatie van de samenwerking binnen Regio Achterhoek, wordt verwezen naar de toelichting op artikel 34.

Artikel 43: Citeerartikel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Naar boven