Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Staatscourant 2017, 39374 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Staatscourant 2017, 39374 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De raden en colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk
Ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017
Vastgesteld door de gemeenteraad van AALTEN op 18 oktober 2016
Vastgesteld door de gemeenteraad van BERKELLAND op 11 oktober 2016
Vastgesteld door de gemeenteraad van BRONCKHORST op 29 september 2016
Vastgesteld door de gemeenteraad van DOETINCHEM op 10 november 2016
Vastgesteld door de gemeenteraad van OOST GELRE op 18 oktober 2016
Vastgesteld door de gemeenteraad van OUDE IJSSELSTREEK op 27 oktober 2016
Vastgesteld door de gemeenteraad van WINTERSWIJK op 26 oktober 2016
Vastgesteld door het algemeen bestuur van Regio Achterhoek op 14 december 2016
drs. S. Veneman MBA dr. J.M.E. Traag
Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek (23 ste herziening)
De raden en de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
Gelet op de Wet Gemeenschappelijke Regeling en op artikel 48 van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek;
Vast te stellen de 23ste wijziging van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek, waardoor de actuele tekst van de Samenwerkingsregeling na de 23ste wijziging als volgt luidt:
Hoofdstuk I: Begripsbepalingen
Waar in deze regeling de Gemeentewet of enig andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk de Regio Achterhoek, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.
Hoofdstuk III: Doelstelling, taken en bevoegdheden
Regio Achterhoek heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten op het gebied van:
zulks met in achtneming van hetgeen in deze regeling nader is bepaald met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de Regio Achterhoek.
De behartiging van de in artikel 3 bedoelde belangen omvat meer in het algemeen:
a. Het plegen en doen plegen van overleg en het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van advies aan gemeenten;
Hoofdstuk IV: Algemeen Bestuur
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege de Regio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met “ambtenaar” worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld: zij die in dienst van de Regio Achterhoek op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. Zolang de leden deel uitmaken of Voorzitter zijn van de raad die hen heeft aangewezen, dan wel wethouder zijn van een gemeente door welker raad zij zijn aangewezen, behouden zij het lidmaatschap tot dat in hun opvolging is voorzien.
Artikel 9: Beraadslaging en stemming
Het algemeen bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de Voorzitter dit nodig oordeelt dan wel indien een vijfde deel van het aantal leden van het algemeen bestuur, dit schriftelijk, met opgaaf van redenen, verzoekt. In dat geval wordt binnen vier weken een vergadering belegd.
Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger van zijn gemeente in een andere hoedanigheid eveneens betrokken is en waarbij belangenspanning speelt of de integriteitsvraag aan de orde zou kunnen zijn.
Artikel 11: Reglement van orde
Het reglement van orde bevat bepalingen omtrent de toezending c.q. tervisielegging ten behoeve van de leden van de raden van de gemeenten van door de voorzitter van het dagelijks bestuur aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden stukken alsmede omtrent het horen van de gemeenten ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten.
Hoofdstuk V: Dagelijks Bestuur
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit, totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur wederom zal zijn bezet.
1.Aan het dagelijks bestuur is opgedragen:
a. het behoorlijk voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;
b. het voorstaan, gehoord het algemeen bestuur, van de belangen van de deelnemers bij andere overheden en instellingen, diensten of personen waarmee contact voor de Regio Achterhoek van belang is;
c. het uitvoeren van de beslissingen van het algemeen bestuur;
d. het zorg dragen voor een goede bestuurlijke coördinatie met het oog op te starten en lopende processen en het bevorderen en bewaken van de eenheid van bestuur;
e. het in standhouden van een breed communicatief netwerk met het oog op de ontwikkeling en uitvoering van beleid en het zorg dragen voor een adequate informatievoorziening ten behoeve van het algemeen bestuur, de commissies als bedoeld in de artikelen 21 en 22 van deze regeling, de gemeenschappelijke bestuursorganen en overige belanghebbende instanties en instellingen en functionarissen;
f. het beheer van de vermogenswaarden;
g. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op de administratie en het beheer van de vermogenswaarden;
h. het houden van een gedurig toezicht op al wat de Regio Achterhoek aangaat;
i. het verlenen van ambtelijke bijstand aan dan wel zo nodig het doen van een beroep op ambtelijke bijstand van een of meer gemeenten, alsmede het bepalen van de voorwaarden, waaronder deze bijstand zal geschieden;
j. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de beheersmatige kerntaken beheer, nazorg en overdracht regionale stortplaatsen;
k. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de afbouwtaken.
Hoofdstuk VII: Inlichtingen, verantwoording en terugroeping
Artikel 18: Relaties Dagelijks Bestuur – Algemeen Bestuur
Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.
Artikel 21: Commissies van advies
Met het oog op de taken en belangen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5 van deze regeling kunnen, conform de betreffende bepalingen van de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies worden ingesteld.
Het algemeen bestuur kan, met in achtneming van het bepaalde in artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen nadere regels vaststellen betreffende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten die de leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de commissies als bedoeld in de artikelen 21 en 22 en de voorzitter maken in de uitoefening van hun functie.
Hoofdstuk X: Ambtelijk apparaat
Het dagelijks bestuur regelt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 125 en 134 van de Ambtenarenwet, de rechtspositie van de secretaris en de overige ambtenaren van de Regio Achterhoek alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht met dien verstande dat op het totale genoemde personeel naast de Algemeen voor de gemeentelijke sector geldende Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (Car), de Uitwerkingsovereenkomst (Uwo) van de sector gemeenten van toepassing wordt verklaard.
De archiefverordening en het besluit Informatiebeheer van de gemeente Doetinchem zijn van overeenkomstige toepassing op de archiefbescheiden van de Regio Achterhoek. Daar waar college van B&W staat dient gelezen te worden het algemeen bestuur. Daar waar Gemeenteraad staat dient gelezen te worden de aangesloten gemeenten.
Hoofdstuk XI: Financiële bepalingen
Artikel 28: Financiën algemeen
De gemeenten garanderen onder het doen van afstand van de door de Wet aan borgen toegekende voorrechten ten behoeve van de geldschieters de betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de door de Regio Achterhoek te sluiten vaste geldleningen, mits deze leningen voldoen aan de voorwaarden welke gelden voor door gemeenten te sluiten geldleningen.
De ontwerpbegroting, bestaande uit een programmabegroting en de financiële vertaling daarvan wordt gebaseerd op voortzetting van het bestaande beleid. Beleidswijzigingen worden afzonderlijk voorgesteld. Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april de algemene financiële en beleidsmatige kaders naar de gemeenten;
De in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt, rekening houdend met eventuele inkomsten uit anderen hoofde, geraamd op grond van:
a. De te verwachten inkomsten per gemeente naar aanleiding van door het algemeen bestuur bij afzonderlijke regeling te bepalen tarieven wegens daarbij omschreven diensten en/of leveringen;
b. Een gelijke bijdrage per inwoner in de nadelige saldi, voor zover daarin niet wordt voorzien door andere bijdragen krachtens nadere afspraken met de raad c.q. het college van burgemeester en wethouders van een van de deelnemende gemeenten, respectievelijk de raden c.q. colleges van burgemeester en wethouders van meerdere deelnemende gemeenten, voor de strategische en beheersmatige kerntaken en voor de afbouwtaken;
c. De bijdrage per gemeente voor de in de programmabegroting opgenomen projecten.
Voor de berekening van de in het derde lid sub b bedoelde bijdrage wordt uitgegaan van het aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden door het Centraal bureau voor de statistiek (CBS) verstrekte gegevens aangehouden.
Artikel 30: Begrotingswijzigingen
De bepalingen met betrekking tot de ontwerpbegroting zijn mede van toepassing op wijzigingen van de begroting, met uitzondering van het bepaalde in artikel 34, eerste, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voor zover het betreft wijzigingen van de begroting die voor de gemeenten budgettair neutraal zijn, zowel wat betreft de exploitatie-uitgaven als de investeringen.
Artikel 32: Bestemming jaarresultaat
Het algemeen bestuur kan een batig saldo geheel of ten dele ten behoeve van een voorziening reserveren. Voor een beslissing tot bestemming van of beschikking over de reserve gelden de regels die van toepassing zijn bij de vaststelling van de begroting.
De onderbouwing van de bestemming vindt zijn oorsprong in de paragraaf weerstandsvermogen, onderdeel van de begroting geldend voor het betreffende jaar.
Artikel 33: Overige financiële maatregelen
Bij het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 29, achtste lid tijdig voldoen van voorschotten, wordt aan de desbetreffende gemeente de wettelijke rente in rekening gebracht. Eenzelfde handelwijze wordt gevolgd bij niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 31, vierde lid tijdig voldoen van een verrekening.
Wanneer aan het algemeen bestuur blijkt dat de raad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan de verplichting de geraamde bijdrage als bedoeld in artikel 29, tweede lid op de gemeentelijke begroting op te voeren, doet het algemeen bestuur aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet. Artikel 195 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk XIII: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 37: Vrijstelling van verplichtingen
Het algemeen bestuur kan, al dan niet op verzoek van een of meer deelnemende gemeenten of toetredende gemeenten, besluiten dat deze voor een nader te bepalen termijn zijn vrijgesteld van de uit de regeling voortvloeiende verplichtingen en zijn uitgesloten van de uit de regeling voortvloeiende rechten.
De raad van een gemeente die van mening is dat door een wijziging van de regeling de belangen van die gemeente ernstig zullen worden geschaad, kan binnen acht weken na de in het vierde lid bedoelde kennisgeving over zijn bezwaren de zienswijze van Gedeputeerde Staten vragen. Gedeputeerde Staten delen hun zienswijze mee aan het algemeen bestuur en de raad en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente.
Hoofdstuk XV: Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 42: Inwerkingtreding regeling
Beslissingen, van welke aard dan ook, door de bestuursorganen van de Regio Achterhoek en de gemeenten genomen krachtens de “Gemeenschappelijke regeling Regio Achterhoek” goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland bij besluit van 1 oktober 1975 en, bij verlenging, bij besluiten van 22 oktober 1980 en 14 november 1984, worden geacht te zijn beslissingen overeenkomstig deze regeling. Zij blijven in stand totdat zij door andere zijn vervangen c.q. zijn vervallen.
Artikel 43: Citeerartikel regeling
1.Deze regeling kan worden aangehaald als Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek.
Deze regeling is als “Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Oost-Gelderland” goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland bij besluit van 17 december 1986. Nadien zijn diverse wijzigingen aangebracht, welke eveneens zijn goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland. Goedkeuring vond plaats op de volgende data:
Vanaf 1 januari 2006 is het goedkeuringsvereiste in de Wet gemeenschappelijke regelingen vervallen. De wijzigingen worden ter kennisneming aan Gedeputeerde Staten van Gelderland gezonden.
Vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regio Achterhoek op 14 december 2016
drs. S. Veneman MBA dr. J.M.E. Traag
Vastgesteld door de gemeenteraad van AALTEN op 18 oktober 2016
de raadsgriffier, de voorzitter,
Vastgesteld door de gemeenteraad van BERKELLAND op 11 oktober 2016
de raadsgriffier, de voorzitter,
Vastgesteld door de gemeenteraad van BRONCKHORST op 29 september 2016
de raadsgriffier, de voorzitter,
Vastgesteld door de gemeenteraad van DOETINCHEM op 10 november 2016
de raadsgriffier, de voorzitter,
Vastgesteld door de gemeenteraad van OOST GELRE op 18 oktober 2016
de raadsgriffier, de voorzitter,
Vastgesteld door de gemeenteraad van OUDE IJSSELSTREEK op 27 oktober 2016
de raadsgriffier, de voorzitter,
Vastgesteld door de gemeenteraad van WINTERSWIJK op 26 oktober 2016
Toelichting 23e wijziging Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek
Wgr: Blijvend uitgangspunt voor samenwerking
De uittreding van Montferland noodzaakt tot aanpassing van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek. Dit is juridisch noodzakelijk. Dit neemt niet weg dat de 7 gemeenten zich verder blijven oriënteren over de wijze waarop ze in toekomst de intergemeentelijke samenwerking vorm blijven geven. Op dit moment ligt handhaving van de Wgr voor de hand, gelet op de intensieve samenwerking die op regionale schaal plaatsvindt. De Wgr is een soms bekritiseerd stuk wetgeving (langdurige besluitvormingstrajecten), maar biedt ook duidelijke voordelen: de aanwezigheid van besluitvormende organen die op basis van (getrapte) democratische legitimatie tot stand komen, een heldere bevoegdheidsverdeling tussen de bestuursorganen en de mogelijkheid om in het maatschappelijk verkeer handelend op te treden(rechtspersoonlijkheid).
Aangezien ook op rijksniveau en provinciaal niveau de Wgr gezien wordt als een goede basis voor samenwerking tussen gemeenten, biedt handhaving van de Wgr het bijkomende voordeel dat gemakkelijk `aangehaakt` kan worden bij nieuwe ontwikkelingen en nieuwe denkbeelden van BZK en het Kabinet op het terrein van de bestuurlijke vernieuwing en het advies van Sterk Bestuur van de provincie Gelderland. De Wgr heeft onder kabinetten met sterk uiteenlopende visies op intergemeentelijke samenwerking steeds een goede basis voor deze samenwerking geboden. Soms was het wel even `passen en meten`, maar de juridische structuur van de Wgr is dusdanig ruim geformuleerd, dat altijd wel een oplossing wordt gevonden.
23e wijziging bestaande samenwerkingsregeling
De wijziging van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek wordt uit oogpunt van continuïteit aan de gemeentelijke bestuursorganen aangeboden als een wijziging (23e) van de bestaande regeling en niet als een volledig nieuwe samenwerkingsregeling. In de wijziging zijn alleen die aanpassingen opgenomen die noodzakelijk zijn op grond van de ontwikkelingen zoals deze sedert 2008 hebben plaatsgevonden met daarbij een modernisering van enkele bepalingen als gevolg van de herziene Wgr per 1-1-2015. Omdat in 2011 de programmateams verlaten zijn, zijn artikelen 7, 21, 22 ,23 en 24, die betrekking hadden op de programmateams uit de regeling gehaald.
De Regio Achterhoek is na de koersdiscussie (vanaf 1 januari 2007) op 7 juli 2008 hernieuwd aan de slag gegaan met een aanzienlijk kleiner bestuur en een afgeslankte, slagvaardige, `lean and mean`programmaorganisatie. Tussentijdse gesprekken met raadsleden en portefeuillehouders evenals de resultaten van een Quick Scan brachten het Algemeen Bestuur tot de conclusie dat een nieuw elan duidelijk herkenbaar was, maar dat de opbrengst van de regionale samenwerking sterker kon worden uitgedragen. Regionaal overleg in de programmateams is één, maar gezamenlijke projecten uitvoeren is voor de toekomst van de Achterhoek van wezenlijk belang, zowel intergemeentelijk als met onze partners (ondernemers en maatschappelijke organisaties).
Op 30 november 2011 is daarvoor een convenant gesloten met de ondernemers en maatschappelijke organisaties en op basis van raadsbesluiten van de aangesloten gemeenten. De vier programma’s (duurzame economie, mobiliteit, vrijetijdseconomie en regiomarketing) die in 2008 zijn gestart, sloten onvoldoende aan bij de visie en de omschreven inhoudelijke kaders van de Agenda 2020. De programmateams zijn in 2012 opgeheven en vervangen door portefeuillehoudersoverleggen die buiten de Wgr staan. In juli 2014 is de uitvoeringsagenda Achterhoek 2020 door alle partners ondertekend. In het voorjaar van 2016 is een aangescherpte Uitvoeringsagenda2.0 Achterhoek 2020, met een focus op Smart Werken door alle partners vastgesteld.
Deze kaders vormen de leidraad voor de projecten van de Agenda 2020 die worden benoemd en (in gezamenlijkheid) worden uitgevoerd in coalitions of the willing.
Het doel van de intergemeentelijke samenwerking
Uitgangspunten intergemeentelijke samenwerking
Conform de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) kent een samenwerkingsverband als bestuursorganen het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.
De Wgr eist niet expliciet dat er in een gemeenschappelijke regeling, voorafgaande aan de opsomming van belangen, een doelstelling van de regeling wordt geformuleerd. De doelstelling van deze regeling is gelegen in de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten. Onder belangen wordt hier verstaan de gebieden, waarop kan worden samengewerkt. De wet vereist, dat deze belangen duidelijk in de regeling worden geformuleerd. Om de regeling ook bij wijzigingen in de beleidsbegroting als raamwerk te kunnen hanteren én toch volgens de Wgr-vereiste alle regionale beleidsterreinen bij naam te noemen, zijn alle beleidsterreinen van de gemeenten genoemd.
In artikel 4 wordt een opsomming gegeven van de instrumenten, die kunnen worden gehanteerd om de behartiging van de in artikel 3 omschreven gemeenschappelijke belangen te bevorderen.
Het is ingevolge de systematiek van de Wgr zinvol om naast de opsomming van belangen die door de wet is voorgeschreven ook aan te geven welke taken door de gemeenten uitdrukkelijk aan de Regio worden opgedragen. In het eerste lid gaat het om de taken die de Regio structureel moet uitvoeren, dus ongeacht het inhoudelijke kader. Omdat hieraan geen inhoudelijk kader aan ten grondslag ligt, moeten die afzonderlijk worden benoemd.
In het tweede lid wordt de mogelijkheid geboden om een inhoudelijke kader vast te stellen, waarbinnen de Regio opereert.
In het algemeen wordt nog opgemerkt, dat de omschrijving van de belangen zo breed mogelijk is gehouden. De reden hiervoor is om overleg over of een taakuitoefening op het gebied van bepaalde beleidsterreinen niet op voorhand uit te sluiten voor de toekomst (zie ook artikel 3).
Artikel 10, tweede lid van de Wgr, bepaalt dat een regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld, aangeeft welke bevoegdheden de deelnemende gemeenten aan het openbaar lichaam toekennen; verder is bepaald dat de regeling bepalingen kan inhouden omtrent de wijze waarop verandering kan worden gebracht in de toegekende bevoegdheden.
Bevoegdheden kan een openbaar lichaam in de eerste plaats ontvangen van de deelnemende gemeenten (artikel 30 Wgr). Deze worden door de gemeenten overgedragen zodat zij zelf niet langer over deze bevoegdheden beschikken. Naast de door gemeenten overgedragen bevoegdheden heeft het openbaar lichaam van rechtswege de bevoegdheid om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen (bijvoorbeeld het verwerven van goederen en het benoemen van personeel). Gemeenten kunnen in de regeling op deze bevoegdheid wel beperkingen aanbrengen (artikel 31 Wgr). Tot slot heeft een openbaar lichaam ook de bevoegdheden die annex zijn aan de bevoegdheden die door de gemeenten worden overgedragen, bijvoorbeeld het toepassen van bestuursdwang of het voeren van overleg met derden omtrent een overgedragen bevoegdheid. Ook aan deze annexe bevoegdheden kunnen door de gemeenten in de regeling beperkingen worden gesteld (artikel 33, 2e lid Wgr).
De bevoegdheden, die de bestuursorganen van de Regio Achterhoek toekomen om tot een goede uitvoering van de in de artikelen 3 tot en met 6 omschreven belangen en taken te kunnen komen, vloeien voor de beheersmatige kerntaken specifiek voort uit de Archiefwet en de Leemtewet Stortplaatsen en voor de afbouwtaken specifiek voort uit het Besluit Woninggebonden Subsidies.
Artikel 7: Samenstelling Algemeen Bestuur
Het aantal leden van Algemeen Bestuur is 8 leden. In het eerste lid wordt de Voorzitter als onafhankelijk deelnemer zonder stemrecht (zie artikel 9, vierde lid) in het Algemeen Bestuur toegevoegd. Ingevolge het tweede lid vaardigt elke gemeente één lid af naar het Algemeen Bestuur. Tegelijkertijd wijst elke gemeente een plaatsvervanger aan gelet op de omvang van het Algemeen Bestuur. Zodra de Voorzitter is aangewezen, vaardigt de gemeenteraad waaruit de Voorzitter voortkomt een tweede lid aan als vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur. De leden worden aangewezen door de raden van de (zeven) deelnemende gemeenten uit hun midden, de Voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders. In 2008 is de bestuurlijke afspraak voorgesteld dat elke gemeenteraad een collegelid als lid van het Algemeen Bestuur zal aanwijzen, waarmee de gemeenten bij vaststelling van het modelraadsbesluit in januari 2008 hebben ingestemd. Dit collegelid is tevens portefeuillehouder Regio Achterhoek in de eigen gemeente. Hierbij is sprake van een ‘gentlemen’s agreement’ om deze lijn te volgen. In de formele lijn van de Wgr blijven de gemeenteraden uiteraard bij uitsluiting bevoegd om uiteindelijk zelf te bepalen hoe zij hun afvaardiging naar het Algemeen Bestuur willen samenstellen. Op grond van de Wgr hebben zij daarbij de keuze uit raadsleden, wethouders en de burgemeester.
Artikel 8: Lidmaatschap Algemeen Bestuur
De bepalingen betreffende aanvang en beëindiging van het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur, zijn in grote lijnen ontleend aan de Wgr en de Gemeentewet. In artikel 20, derde lid is expliciet vastgelegd, dat de raden, bij ontbreken van een vertrouwensrelatie, de door hen aangewezen leden van het Algemeen Bestuur te allen tijde kunnen ontslaan. Dit een belangrijk middel voor de gemeenteraden om invulling te geven aan de informerende en verantwoordingsrol van het door hen afgevaardigd lid in het Algemeen Bestuur richting de raad waaruit hij is benoemd.
Artikelen 9: Beraadslaging en stemming Algemeen Bestuur
Het betreft hier standaardartikelen betreffende vergaderfrequentie en besluitvorming, waarbij eenvijfde deel van de leden staat voor twee leden. Het Algemeen Bestuur bestaat uit één lid per gemeente (zie artikel 7, tweede lid) die elk evenveel stemrecht hebben. Zodra de Voorzitter is aangewezen, wordt voor hem een tweede lid aangewezen door de gemeenteraad van waaruit hij is afgevaardigd (zie artikel 7, derde lid). Omdat het niet de bedoeling is om een gemeente hiermee een extra stem in het Algemeen Bestuur te geven, heeft de Voorzitter in het Algemeen Bestuur geen stem. Dit is in het vierde lid geregeld. Op deze wijze kan de Voorzitter de belangen van de Regio behartigen zonder dat de belangen van de gemeente, waaruit hij is benoemd, hieraan ondergeschikt wordt en visa versa. In het Dagelijks Bestuur heeft de Voorzitter wel stemrecht, omdat de leden van het Dagelijks Bestuur allen ten dienste van de Regio een voorbereidende rol richting het Algemeen Bestuur kennen. In de bestuurlijke context waarbij het Algemeen Bestuur maar één lid per gemeente kent, wordt de vertegenwoordiging van de stem van elke gemeente gewaarborgd door het opnemen van het plaatsvervangend lidmaatschap en de in het vijfde lid genoemde schriftelijke machtiging van een ander lid van het Algemeen Bestuur (bij verhindering van het lid en diens plaatsvervanger).
Artikel 10: Werkwijze Algemeen Bestuur
Het betreft hier standaardartikelen betreffende openbaarheid, waarbij eenvijfde deel van de leden staat voor twee leden.
Artikel 11: Reglement van orde Algemeen Bestuur
In dit artikel wordt geregeld dat het Algemeen Bestuur niet alleen een reglement van orde voor zijn eigen vergaderingen vaststelt maar ook voor de vergadering van het Dagelijks Bestuur.
Artikel 12: Samenstelling Dagelijks Bestuur
In 2008 zijn ook uitspraken gedaan over de omvang en taken van het Dagelijks Bestuur.
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit 3 leden, inclusief de Voorzitter. Vanwege het ‘dwingende’ karakter van de bepalingen in de Wgr met betrekking tot de benoeming van de leden van het Dagelijks Bestuur (‘door het Algemeen Bestuur uit zijn midden’) dienen de betreffende drie bestuurders (die tezamen het Dagelijks Bestuur zullen gaan vormen) op grond van artikel 14, 1e lid van de Wgr, eerst door hun respectievelijke raad als lid van het Algemeen Bestuur te worden aangewezen. In het tweede lid is opgenomen dat de leden afkomstig moeten zijn uit verschillende gemeenten. Hiermee wordt voorkomen dat een lid wordt aangewezen afkomstig van dezelfde gemeente als van waaruit de Voorzitter voortkomt. De gekozen omvang is ingegeven door de wens om te komen tot een Dagelijks Bestuur dat zich beperkt tot een proces- en opdrachtgeverrol. Dit geldt ten aanzien van de begroting. Voor de beheersmatige kerntaken (nazorg regionale stortplaatsen) en de afbouwtaken heeft het Dagelijks Bestuur de inhoudelijke taken en verantwoording.
Artikel 13: Lidmaatschap Dagelijks Bestuur
De bepalingen betreffende aanvang en beëindiging van het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur zijn in grote lijnen ontleend aan de Wgr en Gemeentewet.
Artikel 14: Werkwijze Dagelijks Bestuur
In het eerste lid is geregeld, dat het Dagelijks Bestuur de onderlinge taakverdeling en plaatsvervanging van de leden van het Dagelijks Bestuur vaststelt. De plaatsvervanging van de Voorzitter is geregeld in artikel 16, tweede lid. Overigens standaardartikel betreffende vergaderfrequentie en besluitvorming. In het derde lid is wel vastgelegd dat in elk geval vergaderd wordt ter voorbereiding op de vergaderingen van het Algemeen Bestuur. De artikelen van de Gemeentewet, waarnaar in het vierde lid wordt verwezen, betreffen regelingen met betrekking tot stemmingen en vergaderingen.
Artikel 15: Taken Dagelijks Bestuur
Ingevolge de systematiek van de Gemeentewet komen in beginsel alle bevoegdheden toe aan de gemeenteraad, voorzover deze niet bij of krachtens de wet aan het College van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester zijn toegekend. De bepalingen uit de Gemeentewet betreffende de bevoegdheidsverdeling tussen raad en college, zijn van overeenkomstige toepassing voor het samenwerkingsverband (artikel 33 Wgr). De wens om te komen tot een slagvaardige besluitvorming binnen de regio-organisatie is met gebruikmaking van de rechtsfiguren delegatie en mandaat, voor zover de wet dit toestaat, te realiseren. Daarmee kan gekomen worden tot een verdergaande bevoegdheidsverdeling tussen Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Ook is het mogelijk bevoegdheden te mandateren aan ambtenaren.
Wat betreft de positionering van het Dagelijks Bestuur in de voorgestelde nieuwe werkwijze valt nog het volgende op te merken. In de nieuwe bestuurlijke context zal voor het Dagelijks Bestuur het zwaartepunt komen te liggen op de aspecten ‘Algemeen Bestuurlijke coördinatie’, ‘informatie en communicatie’, Financiën en Personeel en Organisatie richting Algemeen Bestuur en gemeenteraden.
De onder sub j en k van artikel 15, eerste lid genoemde zorg voor de beheersmatige kerntaken en de afbouwtaken vormen daarop een uitzondering; hiervoor kent het Dagelijks Bestuur ook inhoudelijk bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Artikelen 16: Lidmaatschap Voorzitter
De procedure van aanwijzing van de Voorzitter (‘door het Algemeen Bestuur uit zijn midden’) is geldend Wgr-recht. De Wgr staat een Voorzitter die geen lid is van het Algemeen Bestuur, niet toe. Het Dagelijks Bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend Voorzitter aan. De Voorzitter heeft in het Algemeen Bestuur geen stemrecht (zie artikel 9, vierde lid), in het Dagelijks Bestuur wel. Op het moment dat de Voorzitter zijn functie als Voorzitter beëindigt maar wel lid blijft van het Algemeen Bestuur voorziet het vijfde lid. In die situatie vervalt de benoeming van de tweede persoon uit die gemeente.
Artikel 18: Relaties Dagelijks Bestuur – Algemeen Bestuur
Het bepaalde in artikel 18 volgt uit art. 19a van de Wgr. De feitelijke uitvoering van deze bepalingen moet plaatsvinden in het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur. Ingevolge het bepaalde in het derde lid kan het Algemeen Bestuur de leden van het Dagelijks Bestuur, de Voorzitter inbegrepen, ontslaan indien deze leden het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezitten.
Artikel 19: Relaties bestuur – raden van de gemeenten
Ook dit artikel is een direct uitvloeisel van de Wgr en het daarin beoogde aanhalen van de banden met de gemeenten en moet gelezen worden in relatie met de artikelen 16 tot en met 19 van de Wgr. De feitelijke uitvoering van deze bepalingen moet plaatsvinden in het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur en de raadsvergaderingen van de deelnemende gemeenten. De informatie- en verantwoordingsplicht van het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur aan de raden wordt als een belangrijk instrument gezien.
Artikel 20: Relaties leden Algemeen Bestuur - gemeenten
Het Algemeen Bestuur kan de leden van het Dagelijks Bestuur ontslaan. In het derde lid van dit artikel is een soortgelijke bepaling voor de relatie tussen de gemeentebesturen en het Algemeen Bestuur opgenomen. De raad die een vertegenwoordiger in het Algemeen Bestuur heeft aangewezen, is bevoegd tot ontslag van dit door hem aangewezen lid bij ontbreken van een vertrouwensrelatie.
Artikel 21: Commissies van advies
In de regeling wordt de mogelijkheid van instelling conform de Wgr van adviescommissies opengelaten. De adviescommissies kunnen zowel commissies van advies aan het Algemeen Bestuur als aan het Dagelijks Bestuur zijn. Hoewel hiervan momenteel geen gebruik wordt gemaakt, is de mogelijkheid hiervoor in de regeling gehandhaafd. Dit vanuit de gedachte dat de regeling een raamwerk moet zijn dat ook in de toekomst geschikt moet zijn.
Artikel 22: Bestuurscommissies
In de regeling wordt de mogelijkheid van instelling conform de Wgr van bestuurscommissies opengelaten.
Het Algemeen Bestuur kan op grond van artikel 21 van de Wgr de in dit artikel bedoelde tegemoetkoming in de gemaakte kosten (onkostenvergoedingen) vaststellen.
Artikel 24: De ambtelijke organisatie en de personeelsformatie
De in dit artikel opgenomen bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur is conform art 33b Wgr. Het benoemen en ontslaan van personeel is een bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur. Dit impliceert ook dat het Dagelijks Bestuur gaat over de inrichting van de ambtelijke organisatie en alles wat daarbij komt kijken.
De in dit artikel is standaard en conform art. 33b Wgr. Hetzelfde geldt voor de omschrijving van de rol en taken van de secretaris. De Regio Achterhoek kent een éénhoofdige leiding in de persoon van de secretaris.
De leden 1, 2 en 4 zijn standaard met dien verstande dat in het tweede lid de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de sector gemeenten op voorhand, in de tekst van de regeling, van toepassing wordt verklaard op het personeel van de Regio Achterhoek. De in de regeling van toepassing verklaring van de UWO levert voor de personeelsafdeling een aanzienlijke tijdbesparing op ten opzichte van het zelf – naar analogie – bijhouden van de van de Car afgeleide uitvoeringsregelingen. De uitvoering van de geldende rechtspositieregelingen zal, gelet op de omvang en functie van het Dagelijks Bestuur, gemandateerd worden aan de Regiosecretaris in de verordening Mandatering Regio Achterhoek.
Lid 3 is toegevoegd, waarmee de archiefverordening en het besluit Informatiebeheer van de gemeente Doetinchem van overeenkomstige toepassing worden op de archiefbescheiden van de Regio Achterhoek. Dit om praktische redenen en het feit dat beide documenten standaard zijn. Daar waar college van B&W staat dient gelezen te worden het Algemeen Bestuur. Daar waar Gemeenteraad staat dient gelezen te worden de aangesloten gemeenten.
Artikel 28: Financiën algemeen
In dit artikel komt tot uiting dat de deelnemende gemeenten de uiteindelijke verantwoording dragen voor alle inkomsten en uitgaven binnen de regio-organisatie. In het financieringsstatuut, dat door het Algemeen Bestuur afzonderlijk wordt vastgesteld op grond van de Wet Fido, zijn de bevoegdheden en richtlijnen met betrekking tot het aangaan van geldleningen geregeld. Wanneer de Regio-organisatie uiteindelijk niet aan haar verplichtingen ten opzichte van geldgevers kan voldoen, treden de deelnemende gemeenten op als geldnemer. In het derde lid is geregeld dat ook tariefgestuurde producten door de Regio-organisatie kunnen worden uitgevoerd.
In artikel 35 Wgr is de procedure voor vaststelling van de begroting vastgelegd. Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerpbegroting met daarin de financiële vertaling van de programmabegroting acht weken, voordat deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De begroting moet door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. In het derde lid is tot uitdrukking gebracht dat alleen kosten die niet al op andere wijze aan de gemeenten of derden in rekening worden gebracht, gedekt worden door een bedrag per inwoner.
De in artikel 35 Wgr beschreven termijnen zijn minimale termijnen. Waar mogelijk, worden natuurlijk ook de behandeltermijnen voor raadsvoorstellen in de deelnemende gemeenten in acht genomen.
Artikel 30: Begrotingswijzigingen
In dit artikel is een eenvoudige procedure opgenomen voor begrotingswijzigingen die niet leiden tot een verhoging van de gemeentelijke inwonerbijdrage. Deze, zogenaamd budgettair neutrale, begrotingswijzigingen kunnen rechtstreeks door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld zonder tussenkomst van de deelnemende gemeenteraden. Ook hoeft de termijn van acht weken in deze gevallen niet te worden aangehouden. Artikel 35, vijfde lid Wgr maakt een dergelijke, vereenvoudigde begrotingsprocedure mogelijk.
Op grond van de Wgr moet de rekening zijn vastgesteld vóór 15 juli volgend op het jaar waarop deze rekening betrekking heeft. Ook hiervoor is de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. In het derde lid wordt de mogelijkheid van verrekening door middel van benutting van reserves genoemd. Daardoor hoeft niet steeds de bijdrage per inwoner de sluitpost te zijn.
Artikel 32: Bestemming jaarresultaat
Over de vraag of van een batig saldo ten behoeve van een bepaalde voorziening een reserve mag worden gevormd en over de vraag naar de uiteindelijke bestemming van die reserve moeten de raden van de deelnemende gemeenten worden gehoord. Voorstellen met betrekking tot de bestemming van een batig jaarsaldo vinden hun grondslag in de paragraaf weerstandsvermogen, een verplicht onderdeel van de begroting op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Artikel 33: Overige financiële maatregelen
Dit artikel spreekt voor zich. Rechtsgeldig vastgestelde begrotingen en begrotingswijzigingen leiden voor de deelnemende gemeenten tot een verplichte uitgave op grond van de Gemeentewet.
Artikel 34: Evaluatie samenwerking binnen Regio Achterhoek
De in dit artikel beschreven evaluatie heeft tot doel een meer transparante bestuurlijke verhouding tussen gemeenten en Regio Achterhoek tot stand te brengen.
Artikel 35: Toetreding van gemeenten
Uitgangspunt bij de artikelen over toetreding, uittreding, wijziging en opheffing is dat hiervoor eenduidige procedures gehanteerd worden. Dit is dan ook de reden dat in alle artikelen die hierop betrekking hebben (artikelen 36, 37, 38 en 39) dezelfde eisen worden gesteld aan de besluitvorming, te weten een versterkte meerderheid van ten minste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten. Het stellen van de unanimiteitseis wordt ontraden, omdat daardoor één enkele gemeente het vetorecht zou krijgen.
Per 1 januari 2006 is de vereiste goedkeuring van Gedeputeerde Staten voor toetreding, uittreding, wijziging en opheffing in de Wgr komen te vervallen. Wel worden de besluiten hierover ter kennisneming aan Gedeputeerde Staten gezonden op grond van het feit dat de provincie nog wel het financieel toezicht uitvoert.
Artikel 37: Vrijstelling van verplichtingen bij toe- en uittreding van gemeenten
Met dit artikel wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 11 van de Wgr biedt. Dit artikel luidt: ‘In de regeling kan een termijn worden aangegeven gedurende welke één of meer van de deelnemers is of zijn vrijgesteld van uit deze regeling voortvloeiende rechten en verplichtingen’.
In het tweede lid is het spiegelbeeld van het eerste lid opgenomen, waaraan desgewenst bij uittreding van een gemeente toepassing kan worden gegeven. In beide gevallen bedraagt de termijn ten hoogste vijf jaren.
Artikel 39: Opheffing van de regeling
Lid 5 moet als volgt worden gelezen: De gemeenten verbinden zich in geval van opheffing van de Regio Achterhoek een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de gemeenten alle rechten en verplichtingen van de Regio Achterhoek over de gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
Artikel 40: Geschillenregeling
Beslechting van geschillen is in artikel 28 Wgr aan Gedeputeerde Staten opgedragen. Om niet ieder geschil onmiddellijk aan Gedeputeerde Staten te hoeven voorleggen, is een tussenregeling opgenomen. In het vierde lid is als aanvullende bepaling opgenomen dat partijen die bij het geschil zijn betrokken, van tevoren overeen kunnen komen dat het advies van de geschillencommissie bindend zal zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-39374.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.