Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 juni 2017, nr. MBO-1117273, houdende wijziging van de Subsidieregeling praktijkleren in verband met wijziging van de subsidieplafonds en openen van de mogelijkheid tot het aanvragen van subsidie voor voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en entreeopleiding van het vmbo

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de artikelen 4 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling praktijkleren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘of het voortgezet onderwijs’ vervangen door:, het voortgezet speciaal onderwijs of het voortgezet onderwijs.

2. Onderdeel f komt te luiden:

f. leerling:

leerling als bedoeld in de WEC of de WVO;.

3. In onderdeel i wordt na ‘artikel 10b3 van de WVO’ ingevoegd: dan wel stage-overeenkomst als bedoeld in artikel 9 van het Onderwijskundig besluit WEC, respectievelijk artikel 35 van het Inrichtingsbesluit WVO;.

4. In onderdeel m wordt ‘of het voortgezet onderwijs’ vervangen door:, het voortgezet speciaal onderwijs of het voortgezet onderwijs.

5. Onder verlettering van de onderdelen q tot en met t tot r tot en met u, wordt een nieuw onderdeel q toegevoegd, luidende:

q. WEC:

Wet op de expertisecentra;.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Na Artikel 9 worden vier nieuwe artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 9a. Subsidie voor praktijkleerplaatsen in het voortgezet speciaal onderwijs

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken aan een werkgever voor een gerealiseerde praktijkleerplaats voor een leerling in het kader van het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel in het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 14c van de WEC.

  • 2. Onder werkgever genoemd in het eerste lid wordt verstaan de stagegever, bedoeld in artikel 6, van het Onderwijskundig besluit WEC, niet zijnde het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 9, derde lid, van het Onderwijskundig besluit WEC.

  • 3. De minister kan subsidie verstrekken aan een werkgever voor een gerealiseerde praktijkleerplaats voor een leerling in het kader van een leer-werktraject in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs van het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 14a van de WEC.

  • 4. Onder werkgever, genoemd in het derde lid, wordt verstaan het bedrijf dat of de organisatie die de begeleiding van de leerling verzorgt als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, van de WEC juncto artikel 10b4 van de WVO, niet zijnde het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 9, derde lid, van het Onderwijskundig besluit WEC.

Artikel 9b. Subsidievoorwaarden vso praktijkleerplaatsen

Subsidie op grond van artikel 9a, eerste en derde lid, wordt slechts verstrekt voor zover:

  • a. de leerling als daadwerkelijk schoolgaand staat ingeschreven aan een school voor voortgezet speciaal onderwijs en in het laatste schooljaar onderwijs volgt in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel als bedoeld in artikel 14c van de WEC, respectievelijk een leer-werktraject in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs, bedoeld in artikel 14a van de WEC;

  • b. de stage van de uitstroomprofielen, bedoeld in het eerste lid, een omvang heeft van tenminste 640 klokuren en voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 17, van de WEC en Titel III van het Onderwijskundig besluit WEC;

  • c. de verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep voor de leerling door de werkgever plaats heeft gevonden op grond van en overeenkomstig een stage-overeenkomst;

  • d. de werkgever over een gunstige beoordeling beschikt door de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 7.2.10, tweede lid, van de WEB;

  • e. de werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de leerling bij het praktijkgedeelte; en

  • f. de werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de leerling blijkt en de wijze waarop de leerling de leerdoelen van het praktijkgedeelte heeft behaald.

Artikel 9c. Subsidie voor praktijkleerplaatsen in het praktijkonderwijs

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken aan een werkgever voor een gerealiseerde praktijkleerplaats voor een leerling in het kader van het praktijkonderwijs in het voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 10f van de WVO.

  • 2. Onder werkgever, genoemd in het eerste lid, wordt verstaan de stagegever, bedoeld in artikel 34 van het Inrichtingsbesluit WVO.

Artikel 9d. Subsidievoorwaarden praktijkonderwijs praktijkleerplaatsen

Subsidie op grond van artikel 9c, eerste lid, wordt slechts verstrekt voor zover:

  • a. de leerling als daadwerkelijk schoolgaand staat ingeschreven aan een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de WVO en onderwijs volgt in het laatste schooljaar;

  • b. de stage een omvang heeft van tenminste 640 klokuren en voldoet aan de voorschriften, bedoeld in paragraaf 6 van hoofdstuk III van het Inrichtingsbesluit WVO;

  • c. de verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep voor de leerling door de werkgever plaats heeft gevonden op grond van en overeenkomstig een stageovereenkomst;

  • d. de werkgever over een gunstige beoordeling beschikt door de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 7.2.10, tweede lid, van de WEB;

  • e. de werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de leerling bij het praktijkgedeelte; en

  • f. de werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de leerling blijkt en de wijze waarop de leerling de leerdoelen van het praktijkgedeelte heeft behaald.

D

Aan artikel 10 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 3. De minister kan subsidie verstrekken aan een werkgever voor een gerealiseerde praktijkleerplaats voor een leerling in het kader van een entreeopleiding in het voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 10b8 van de WVO.

  • 4. Onder werkgever wordt in dit artikel verstaan het bedrijf dat of de organisatie die de begeleiding van de leerling verzorgt als bedoeld in artikel 10b9, tweede lid onder d, van de WVO juncto artikel 7.2.9, derde lid, van de WEB.

E

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het artikel wordt een ‘1’ geplaatst.

2. In het eerste lid wordt na ‘artikel 10’ toegevoegd:, eerste lid,.

3. Een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 2. Subsidie op grond van artikel 10, derde lid, wordt slechts verstrekt voor zover:

    • a. de leerling een basisberoepsgerichte leerweg in het voortgezet onderwijs volgt die is ingericht als entreeopleiding als bedoeld in artikel 10b8 van de WVO en dat wordt verzorgd als beroepsbegeleidende leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, van de WEB;

    • b. de beroepspraktijkvorming van de entreeopleiding voldoet aan het aantal klokuren, bedoeld in artikel 7.2.7, vierde lid, van de WEB;

    • c. de verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep voor de leerling door de werkgever plaats heeft gevonden op grond van en overeenkomstig een praktijkleerovereenkomst;

    • d. de werkgever beschikt over een gunstige beoordeling door de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in artikel 7.2.10, tweede lid, van de WEB;

    • e. de werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de leerling bij het praktijkgedeelte; en

    • f. de werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de leerling blijkt en de wijze waarop de leerling de leerdoelen van het praktijkgedeelte heeft behaald.

F

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘€ 8 miljoen’ vervangen door: € 3,4 miljoen.

2. In onderdeel c wordt ‘€ 6,7 miljoen’ vervangen door: € 2,8 miljoen.

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. subsidies op grond van de artikelen 9a, 9c en 10: € 1,4 miljoen.

G

In artikel 16 wordt ‘of 10’ vervangen door:, 9a, 9c of 10.

H

In artikel 19 wordt ‘of 11’ vervangen door:, 9b, 9d of 11.

I

In artikel 23 wordt ‘of 11’ vervangen door:, 9b, 9d of 11.

J

Een nieuw artikel 33a wordt toegevoegd, luidende:

Artikel 33a. Overgangsbepaling gunstige beoordeling praktijkplekken voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en vmbo entreeopleiding schooljaar 2017–2018

  • 1. De werkgever die voor het schooljaar 2017/2018 een aanvraag als bedoeld in artikel 10, indient beschikt, in afwijking van de artikelen 9b, onder d, 9d, onder d, en artikel 11, tweede lid, onder d, uiterlijk 15 september 2018 over een gunstige beoordeling, bedoeld in artikel 7.2.10, van de WEB.

  • 2. De werkgever, bedoeld in het vorige lid, dient het verzoek voor een gunstige beoordeling vóór de aanvang van de stage respectievelijk beroepspraktijkvorming door de leerling in bij de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in artikel 1.5.1 van de WEB.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I is, met uitzondering van onderdeel F, voor het eerst van toepassing op het studiejaar 2017–2018.

  • 3. Artikel I, onderdeel F, is voor het eerst van toepassing op betalingen in het kalenderjaar 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Over de doelgroepen die in de Subsidieregeling praktijkleren worden onderscheiden, is bij de totstandkoming van de regeling uitvoerig met de Tweede Kamer gesproken. Door de motie Van Meenen (Kamerstukken II 2012–2013, 33 650, nr.16) zijn de leerwerktrajecten in het vmbo toegevoegd aan de groepen die gebruik kunnen maken van de regeling.

Leerlingen van het praktijkonderwijs (pro) en het voortgezet speciaal onderwijs (vso) met uitstroomprofiel arbeidsmarktgericht lopen in hun laatste schooljaren veel stage en zijn kwetsbaar in de overstap van school naar werk. Dat geldt ook voor leerlingen die een entree-opleiding volgen in het vmbo. Extra inzet op stagebegeleiding door de toekomstige werkgever zou niet alleen stagebegeleiding kunnen verbeteren, maar ook het begrip van de werkgever voor deze doelgroep kunnen vergroten.

Op verzoek van de Vaste Commissie OCW, naar aanleiding van een verzoek van de stichting Academie voor Levenslang Onderwijs (ALO) om ook leerlingen van het pro, vso en entree in het vmbo toe te voegen aan de groepen die gebruik kunnen maken van de regeling, is door OCW een verkenning uitgevoerd. De uitkomst van deze verkenning, waarbij de PO-raad, VO-raad, MBO Raad en VNO/NCW/MKB Nederland zijn geraadpleegd, heeft geleid tot deze wijziging van de regeling.

Met deze wijziging van de Subsidieregeling praktijkleren wordt het aan werkgevers, die stageplaats aanbieden aan leerlingen van het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs met uitstroomprofiel arbeidsmarktgericht en leerlingen die een entree-opleiding in het vmbo volgen, mogelijk gemaakt onder een aantal voorwaarden een beroep te doen op de Subsidieregeling praktijkleren.

Vanaf 2017 is het totaal beschikbare bedrag voor de Subsidieregeling praktijkleren in de rijksbegroting met € 8,5 miljoen naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling is ten laste gebracht van de beschikbare bedragen voor praktijkleerplaatsen in het hbo en voor werkplaatsen voor promovendi en technologische ontwerpers in opleiding. Sinds de inwerkingtreding van de Subsidieregeling praktijkleren per 1 januari 2014 zijn de jaarlijks beschikbare bedragen voor praktijkleerplaatsen in het hbo en voor werkplaatsen voor promovendi en technologische ontwerpers in opleiding niet volledig uitgeput.

Artikelsgewijs

Onderdeel B

Dit artikel vervalt omdat de Regeling OCW-subsidies inmiddels is vervallen.

Onderdelen C,D en E

In deze onderdelen wordt de uitbreiding van de reikwijdte van de regeling met voortgezet speciaal onderwijs (artikelen 9a en 9b), praktijkonderwijs (artikelen 9c en 9d) en entreeopleiding in het vmbo (onderdelen C en D) geregeld. Daarbij is steeds aangesloten bij de terminologie zoals die is neergelegd in de wet- en regelgeving die op de betreffende onderwijssoorten van toepassing is. Zo wordt in het voortgezet speciaal onderwijs bijvoorbeeld gesproken over stage en niet over praktijkvorming.

Onderdeel F

In dit onderdeel worden de subsidieplafonds voor praktijkleerplaatsen in het hbo (artikel 6) en promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding verlaagd. De verlaagde subsidieplafonds komen nagenoeg overeen met de subsidiebedragen die in 2015 voor deze onderwijssoorten zijn uitgekeerd.

Onderdeel J

In het voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en de vmbo entreeopleiding wordt op dit moment niet gewerkt met beoordelingen van praktijkplekken. Om werkgevers in de gelegenheid te stellen te wennen aan deze systematiek wordt in artikel 33a een overgangsbepaling voorgesteld. Op grond van die bepaling volstaat het voor het schooljaar 2017/2018 dat een werkgever uiterlijk 15 september 2018 over een gunstige beoordeling van de praktijkplek beschikt. Voorwaarde is wel dat het verzoek om een beoordeling van de praktijkplek uiterlijk voor de aanvang van de stage respectievelijk beroepspraktijkvorming bij de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven (SBB) is ingediend. Met de SBB is hierover overleg gevoerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven