Beveiliging, Particuliere

Fondsen cao 2017/2020

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 september 2017 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Fondsen cao Particuliere Beveiliging

UAW Nr. 11980

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van het Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij ter ener zijde: Nederlandse Veiligheidsbranche;

Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Vakmensen en De Unie.

Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door Lanen en Standhardt Advocaten namens de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland (verder: VBe NL);

Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: De ondernemers die lid zijn van de VBe NL hanteren een eigen cao, de cao Beveiliging. Tijdens perioden waarin een besluit tot avv (met minimum cao-bepalingen) van kracht is, is het door de toepasselijkheid van zowel deze cao als het avv-besluit voor de particuliere beveiliging de kans op een onvoldoende beoordeling in verband met de naleving van het avv-besluit voor de leden van VBe NL groter dan voor de rest van de rest van de branche, terwijl nadere regels voor deze situatie en een onderscheid tussen georganiseerden en ongeorganiseerden ontbreken.

Daarnaast is volgens bedenkinghebbende in het controlereglement niet helder beschreven wanneer de controle plaats vindt en hoe deze wordt uitgevoerd en is geen rekening gehouden met (toekomstige) privacy wetgeving. De genoemde aselecte steekproef is niet nader omschreven en de hoeveelheid te verstrekken informatie gaat ver. Ook vindt er geen correctie plaats indien een onvoldoende beoordeling later wordt hersteld. Daarnaast is de publicatie van een onvoldoende op een openbare site zwaar middel dat concurrentievoordeel voor een deel van de branche in de hand werkt. In de praktijk zou sprake zijn van ongelijke behandeling van georganiseerden ten opzichte van ongeorganiseerde werkgevers.

Overwegende ten aanzien van de bedenkingen:

Ten eerste dient hier opgemerkt te worden dat het hier een tussentijdse wijziging betreft van een reglement dat reeds eerder algemeen verbindend verklaard is (zie Stcrt. 2015, nr. 14919; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 oktober 2016 (Stcrt. 28 oktober 2016, nr. 52016)). De leden van de VBe NL – voor zover zij vallen onder de werkingssfeer van het onderhavige besluit tot avv – komen met dit verzoek tot avv dus niet ineens in een geheel andere situatie terecht voor wat betreft de toepasselijkheid van de cao Beveiliging en het hier genoemde besluit tot avv. Daarnaast is inherent aan het avv-instrument dat gedurende de looptijd van het avv-besluit elk beding dat strijdig is met de verbindend verklaarde bepalingen nietig is, op grond van artikel 3 lid 1 Wet AVV.

Verder behoort het tot de bevoegdheid van de bij de cao betrokken partijen om de inhoud van de cao vast te stellen en derhalve om de regels op te stellen die gelden voor de controle op de naleving van de (algemeen verbindendverklaarde) cao-bepalingen. Uiteraard gelden deze regels voor alle werkgevers die onder de werkingssfeer van het besluit tot avv vallen, ongeacht hun lidmaatschapsstatus. Er kan dan ook niet worden geconcludeerd dat bij deze bepalingen sprake is van een te grote benadeling van niet- of anders georganiseerden, omdat voor een ieder het avv-besluit geldt.

Bedenkingen die betrekking hebben op de inhoud van cao-bepalingen voor zover deze bepalingen op grond van de Toetsingkader avv voor avv in aanmerking komen, zijn op grond van paragraaf 3.2 van het Toetsingskader AVV evident kansloos.

Hierbij zij opgemerkt dat cao-bepalingen worden getoetst op basis van de ingediende tekst en in principe niet op de mogelijke toepassingspraktijk. Bij de toetsing van cao-bepalingen is niet gebleken van kennelijke strijdigheid met de Wet AVV, het recht en het AVV-beleid, dan wel van onvoldoende duidelijkheid omtrent de geldende rechten en plichten, zoals verwoord in het Toetsingskader AVV. Meer specifiek, de bepalingen voldoen aan de vereisten voor nalevingsbepalingen zoals bedoeld in paragraaf 5.2. van het Toetsingskader AVV.

Gelet op het bovenstaande vormen de ingebrachte bedenkingen geen beletsel om tot algemeen verbindend verklaring van de bepalingen waartegen de bedenkingen zich richten over te gaan.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Fondsen cao Particuliere Beveiliging1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Bijlage 5 komt te luiden:

‘BIJLAGE 5 FONDSEN-CAO

Controlereglement

Artikel 1 Definities

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities omschreven in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst en bijlagen inzake Sociaal Fonds en Opleidingsfonds Particuliere Beveiliging.

Artikel 2 Toezicht op naleving cao

  • 1. SFPB, heeft ex artikel 3 sub h van de statuten ten doel het houden van toezicht op de naleving van de cao’s één en ander in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties.

  • 2. De werkgever is verplicht te allen tijde medewerking te verlenen aan de controles. De werkgever is verplicht zijn volledige en voortvarende medewerking te verlenen aan onderzoek door SFPB gericht op naleving van de cao’s. Binnen een door SFPB gestelde termijn dient de gevraagde informatie door de werkgever aan SFPB ter beschikking te worden gesteld.

Artikel 3 Controle

  • 1. SFPB oefent haar controletaak uit met inachtneming van de zorgvuldigheid, die controlerende instanties in gelijksoortige situaties in acht dienen te nemen.

  • 2. SFPB onthoudt zich met name van het opvragen van gegevens die niet direct betrekking hebben op de statutaire taken van SFPB.

  • 3. Met betrekking tot geconstateerde inbreuken op de cao’s kan niet worden volstaan met een opsomming van artikelnummers, doch dient tenminste een korte beschrijving van de desbetreffende inbreuk te worden aangegeven. Daarnaast wordt een bedrijfsoordeel ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’ afgegeven over de naleving van de cao door het bedrijf over de periode van de controle.

  • 4. De bedrijfsoordelen worden door SFPB op de website van SFPB bekend gemaakt, zodra 60% van de werkgevers conform de nieuwe controlesystematiek zijn beoordeeld en een bedrijfsoordeel hebben gekregen. SFPB zal hierbij de zorgvuldigheid in acht nemen die in het maatschappelijk verkeer wordt betaamd hetgeen met zich meebrengt dat SFPB in beginsel niet onnodig de eer en goede naam van de bedrijven beschadigd.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

  • 1. Het aantonen dat de cao’s getrouwelijk worden nageleefd moet ondermeer blijken uit de door of namens werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke loon- en arbeidstijdenadministratie. Bij aanvang van de controle moeten onderstaande stukken volledig en sluitend klaarliggen:

    • a. personeelslijst waarop de naam, functie, schaal en geboortedatum van elke werknemer is aangegeven, tevens aangeven of het een fulltimer, parttimer, een oproepkracht of inleenkracht betreft;

    • b. arbeidsovereenkomsten;

    • c. overzicht van stagiaires die gewerkt hebben in de onderzoeksperiode;

    • d. verzamelloonstaat voorgaand kalenderjaar en verzamelloonstaat tot datum controle;

    • e. facturen inleenkrachten en/of uitdraai van de grootboekrekening;

    • f. betalingsbewijzen loon (batchbetalingen, bankafschriften of (ondertekende kwitanties);

    • g. de loonstroken (bij voorkeur hardcopy) over de voornoemde onderzoeksperiode van alle werknemers die in deze periode in dienst waren inclusief de loonspecificaties van het ingeleend personeel;

    • h. de registratie gewerkte diensten en diensttijden per loonperiode (roosters) inclusief (alle) wijzigingen op de roosters;

    • i. de registratie gewerkte uren per loonperiode;

    • j. overzicht van werknemers die ziek zijn geweest in de onderzoeksperiode;

    • k. overzicht van werknemers die gewerkt hebben op een feestdag;

    • l. specificatie uitbetaalde reiskosten-/reistijdenvergoeding;

    • m. registratie compensatieoverwerk o.b.v. artikel 46 cao (Staatscourant 3 maart 2015 nummer 6187);

    • n. verlofdagenregistratie o.b.v. artikel 65.9 cao (Staatscourant 3 maart 2015 nummer 6187); (Registratie, getekende verlofaanvragen e.d.);

    • o. De pensioengegevens van de werknemers waarvoor pensioen wordt afgedragen aan de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Particuliere Beveiliging.

  • 2. Indien de hiervoor genoemde stukken niet volledig of niet aansluitend klaar liggen, kan de controle worden verdaagd en kunnen er voor het vervolg van het onderzoek kosten in rekening worden gebracht. Jaarlijks stelt het bestuur van SFPB de hoogte van de door te berekenen kosten vast indien en voor zover daarin niet is voorzien in de fondsen-cao.

Artikel 5 Werkwijze

  • 1. Selectie van te controleren bedrijven vindt in eerste instantie op een aselecte wijze plaats. In geen geval mag de keuze afhankelijk zijn van het feit of de werkgever al dan niet lid is van een werkgeversorganisatie. De keuze kan wel afhankelijk gesteld worden van het wel of niet verstrekken van informatie en, onder voorbehoud van uitermate grote zorgvuldigheid, van verkregen aanwijzingen dat de cao niet wordt nageleefd. In dat laatste geval zal het vermoeden van of de melding van niet naleven zijn gedocumenteerd.

  • 2. Het SFPB controleert daarnaast op basis van een gegrond vermoeden van overtreding van de cao’s. Van een gegrond vermoeden is sprake indien SFPB kennis neemt van signalen in de branche dat het bedrijf de bepalingen van de cao’s overtreden en deze signalen concreet zijn onderbouwd.

  • 3. De te controleren werkgevers zullen ruimschoots van tevoren telefonisch benaderd worden om een datum vast te stellen waarop de controle kan plaatsvinden. De datum en de plaats van het onderzoek worden schriftelijk bevestigd. In de bevestiging wordt aangegeven welke gegevens zullen worden onderzocht. De aangeschreven werkgevers dienen de te onderzoeken administratieve bescheiden, zoals genoemd in artikel 4 lid 1, op het bezoekadres voor controle beschikbaar te houden.

  • 4. Het binnentreden, geschiedt alleen met instemming van de werkgever. Indien de werkgever geen toestemming geeft, zal de controle administratief afgewerkt worden. De werkgever stuurt hiervoor op verzoek alle stukken toe.

  • 5. Indien een aangeschreven werkgever weigert medewerking te verlenen aan de controle op de naleving van de cao’s, zal de werkgever schriftelijk in gebreke worden gesteld en zal SFPB het bestuur hiervan in kennis stellen. Daarnaast ontvangt de werkgever het bedrijfsoordeel ‘onvoldoende’.

  • 6. Binnen 4 weken nadat de onderzochte werkgever de gevraagde controledocumenten volledig heeft getoond ontvangt de werkgever een rapport, waarin is aangegeven of en zo ja, op welke onderdelen van de administratie omissies zijn geconstateerd. Tevens worden correcties en bewijsstukken van de correcties opgevraagd waarbij een termijn wordt gesteld waarbinnen de verbeteringen dienen te zijn uitgevoerd en de nabetalingen te zijn voldaan.

    Bij niet-ernstige overtredingen dient herstel en nabetaling over de controleperiode (een jaar) plaats te vinden. Bij ernstige en zeer ernstige overtredingen moet er hersteld en nabetaald worden over de hele controleperiode tot het moment van de vorige controle (dus maximaal rond de drie jaar).

  • 7. Op het moment dat de rapportage naar aanleiding van de controle naar de werkgever wordt gezonden, wordt separaat het bedrijfsoordeel naar de werkgever gestuurd met vermelding van de kernbepaling waarop een ernstige of zeer ernstige overtreding is begaan. Vanaf dat moment krijgt de onderzochte werkgever 10 werkdagen de tijd om hierop schriftelijk en deugdelijk beargumenteerd te reageren alvorens het bedrijfsoordeel definitief wordt vastgesteld.

  • 8. Nadien aangebrachte verbeteringen zijn niet van invloed op het bedrijfsoordeel omdat het bedrijfsoordeel de stand van de cao naleving weergeeft op het moment van de uitgevoerde cao controle.

  • 9. Het bedrijf waarop het bedrijfsoordeel betrekking heeft kan tegen een bedrijfsoordeel bezwaar maken bij de onafhankelijke bezwarencommissie. De bezwaarprocedure is opgenomen in bijlage 8

  • 10. De voor het toezien op de naleving van de cao’s ontvangen bescheiden worden op verzoek binnen 4 weken na afronding van het onderzoek retour gezonden.

Artikel 6 Kosten controle

  • 1. De kosten voor de reguliere controle zijn € 1.250,– en komen voor rekening van SFPB.

  • 2. In een aantal gevallen komen de kosten van een controle voor rekening van de onderneming, namelijk:

    • a. voor het uitvoeren van reguliere controles bij werkgevers met een bedrijfsoordeel ‘onvoldoende’

    • b. voor het uitvoeren van hercontroles (controles na 6 maanden bij een werkgever die een bedrijfsoordeel ‘onvoldoende’ kreeg)

    • c. bij bedrijven die een bedrijfsoordeel ‘voldoende’ kregen, maar wel 1 of 2 ernstige overtredingen hadden en bij de eerstvolgende reguliere controle opnieuw op dezelfde bepaling een ernstige overtreding begaan (recidive)

    • d. Voor het afzeggen van een gemaakte en schriftelijk bevestigd controlebezoek als deze afzegging binnen veertien kalenderdagen tevoren plaatsvindt 50% van € 1.250,– en bij afzegging binnen 7 kalenderdagen het volledige bedrag.

    De ter dezer zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van SFPB (als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Statuten SFPB) en besteed aan de bestedingsactiviteit aangegeven in artikel 3 sub I van de Statuten SFPB.

Artikel 7 Ingebrekestelling en schadevergoeding

  • 1. Partijen bij de cao’s dragen hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3, vierde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten met inachtneming van het gestelde in artikel 8 over aan SFPB voor zover het betreft de vorderingen ter zake van de schade, die zij zelf lijden.

  • 2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFPB gedurende ten minste 14 dagen nalatig blijft de vanwege SFPB verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de cao naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan SFPB een forfaitaire schadevergoeding te betalen. SFPB kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFPB gedurende ten minste 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de cao op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij onverminderd het gestelde onder 2 verplicht aan SFPB een door deze stichting te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening gehouden worden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de cao.

  • 4. De ingebrekestelling overeenkomstig de leden 2 en 3 gebeurt schriftelijk, waarbij zowel de gronden als de omvang van de forfaitaire schadevergoeding worden vermeld.

  • 5. SFPB handelt bij de toepassing van de leden 2 en 3 de vaststelling van de schadevergoeding daaronder begrepen overeenkomstig het in artikel 9 gestelde.

  • 6. De door SFPB verkregen bedragen uit hoofde van toepassing van de leden 2 en 3, worden toegevoegd aan de geldmiddelen van SFPB.

Artikel 8 Instellen vordering

  • 1. De bevoegdheid tot het instellen van een schadevergoedingsactie (zoals beschreven in artikel 7 lid 1) is in beginsel gedelegeerd aan SFPB.

  • 2. Voordat SFPB een ingebrekestelling aan een bepaalde werkgever stuurt inzake een niet-naleving van materiële cao-bepalingen, stelt zij cao-partijen hiervan in kennis.

  • 3. Elk der cao-partijen kan afzonderlijk binnen veertien dagen kenbaar maken dat zij ten aanzien van de betreffende onderneming zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren, waardoor de delegatie als bedoeld in artikel 7 lid 1 ten aanzien van desbetreffende vordering vervalt voordat SFPB zelf de actie reeds in gang gezet heeft.

  • 4. Als partijen niet binnen veertien dagen reageren, is SFPB nog steeds bevoegd de actie in te stellen, zonder dat partijen dat nog kunnen doorkruisen.

  • 5. Indien één of meer van de partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij SFPB te melden dat ten aanzien van de betreffende onderneming een actie wordt ingesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in artikel 7 lid 1, ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt.

  • 6. SFPB behoeft ten aanzien van het voornemen een ingebrekestelling te doen uitgaan ter zake van de verplichting van de onderneming om informatie te verschaffen niet vooraf melding te doen aan cao-partijen. De melding aan cao-partijen als bedoeld in lid 2 ziet aldus uitdrukkelijk op een vordering tot naleving van de materiële cao-bepalingen.

  • 7. Bovenstaande laat onverlet de mogelijkheid van de individuele werknemer een vordering jegens de werkgever bij de daarbij bevoegde rechter in te dienen.

Artikel 9 Forfaitaire schadevergoeding

  • 1. De forfaitaire schadevergoeding genoemd in artikel 7 lid 2 bedraagt 1% van de loonsom van het premiejaar met een minimum van € 1.500.

  • 2. Elke week dat de onderneming in gebreke blijft, loopt de schadevergoeding op met het bepaalde in lid 1.

  • 3. De schadevergoeding als bedoeld in artikel 7 lid 3 wordt berekend op de wijze als hierboven onder lid 1 vermeld. Tot aanpassing van de schadevergoeding kan door SFPB worden besloten aan de hand van de factoren genoemd in artikel 7 lid 3, dit ter beoordeling van SFPB.

  • 4. De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten die SFPB maakt en de te dezer zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van SFPB (als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Statuten SFPB), tot dekking van de kosten die SFPB moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de cao wordt nageleefd. SFPB behoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.

Artikel 10 Geheimhouding

Ten aanzien van in dossiers opgeslagen informatie is SFPB verplicht tot geheimhouding.

Artikel 11 Hardheidsclausule

In de gevallen, waarin de toepassing van dit reglement tot onvoorziene onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing nemen in afwijking van de bepalingen in dit reglement.’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 8 september 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Stcrt. 2 juli 2015, nr. 14919; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 oktober 2016 (Stcrt. 28 oktober 2016, nr. 52016)

Naar boven