Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 29 september 2017, nr. IENM/BSK-2017/143353, tot wijziging van de Regeling vergoedingen luchtverkeersdienstverlening BES in verband met een tijdelijke gedeeltelijke vrijstelling

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 22a, vijfde lid, van de Luchtvaartwet BES;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 8 van de Regeling vergoedingen luchtverkeersdienstverlening BES wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

  • d. de gebruikers van luchtvaartuigen, anders dan bedoeld in de onderdelen a tot en met c, voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 voor een bedrag van USD 1160,06 per eenheidstarief van de overeenkomstig artikel 2 te berekenen vergoeding.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling vergoedingen luchtverkeersdienstverlening BES (hierna: de regeling). Daarbij wordt een nieuwe vrijstellingsmogelijkheid vastgesteld voor gebruikers van luchtverkeersdienstverlening van, naar en op Bonaire.

Op grond van de Luchtvaartwet BES worden de kosten van de luchtverkeersdienstverlening, die door Dutch Carribean Air Navigation Service Provider (hierna: DC-ANSP) wordt verzorgd, vergoed door de gebruikers daarvan. In dit kader wordt het internationaal gebruikelijk principe van kostendekkende tarieven toegepast. Het gaat daarbij om gebruikers die het luchtverkeer van, naar en op Bonaire verzorgen. De tarieven worden voor een periode van maximaal 5 jaar vastgesteld. Dit gebeurt op voorstel van DC-ANSP door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Volgens het beleid van de International Civil Aviation Organisation (ICAO) is het toegestaan af te wijken van het principe van kostendekkendheid en dus niet alle kosten van de dienstverlening via de tarieven op de gebruikers te verhalen.

Toepassing van het principe van kostendekkendheid zou voor de komende tariefperiode voor Bonaire resulteren in een tariefstijging van meer dan 150%, met als gevolg een mogelijk schokeffect in de luchtvaartsector van en naar Bonaire en bijbehorende negatieve sociale en economische effecten voor de lokale gemeenschap. Achtergrond van de stijging is een combinatie van gestegen kosten voor de dienstverlening en een daling in het verkeersvolume. De kostenstijging is onder meer het gevolg van de ingebruikname van de nieuwe verkeerstoren op Bonaire International Airport (hierna: BIA). De afname van het verkeersvolume is circa 40% ten opzichte van de prognoses die in 2012 de grondslag vormden voor het vorige tarief.

Ter onderbouwing van een nieuw tarief zijn in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu de kosten voor de dienstverlening en met name de kostenstijgingen ten opzichte van de vorige periode, kritisch tegen het licht gehouden door een onafhankelijke partij te weten PricewaterhouseCoopers (PwC). Uit deze toets is gebleken dat de kosten van DC-ANSP voor de operatie op en rond Bonaire transparant en redelijk zijn.

Teneinde de hoge tariefstijging te mitigeren is voor de komende tariefperiode besloten een deel van de relevante kosten uit de kostenbasis voor het vaststellen van de tarieven niet via de tarieven op de gebruikers te verhalen. Hoewel dit niet in lijn is met het principe van kostendekkendheid op basis van vergoeding door gebruikers, is dit noodzakelijk om het bovenbedoelde schokeffect voor de sector van een sterke tariefstijging tegen te gaan.

In overleg met DC-ANSP en BIA wordt uit de kostenbasis voor de komende tariefperiode ruim USD 1,2 miljoen per jaar niet doorberekend aan de gebruikers. Dit is bereikt doordat enerzijds DC-ANSP en BIA zich bereid hebben verklaard een tweetal kostenposten, met een totale omvang van ruim 300.000 USD per jaar, buiten het komende tarief te houden. Anderzijds is het ministerie bereid om voor de komende tariefperiode een aantal specifieke kostenposten, ter omvang van circa USD 950.000 per jaar voor rekening van de Nederlandse rijksoverheid te laten komen.

Met deze stappen van DC-ANSP, BIA en het ministerie zijn de kosten die in de nieuwe tariefperiode door de gebruikers zullen worden gedekt vergelijkbaar met de kostenbasis van het vorige tarief. Dit heeft tot een nieuw voorstel geleid waarin het tarief dat daadwerkelijk door gebruikers betaald zal worden stijgt met 44% in plaats van ruim 150%. De achtergrond en onderbouwing van het tarief, en met name de ondernomen activiteiten om de stijging zoveel mogelijk te beperken, zijn voorgelegd aan en gewaardeerd door alle gebruikers. Het tariefvoorstel kreeg integrale steun van International Air Transport Association (IATA) als vertegenwoordigende organisatie van de luchtvaartmaatschappijen.

Omdat een deel van de kosten in de komende tariefperiode, op basis van het voorgaande, niet door de gebruikers zal worden betaald, wordt op de volgens de regeling te berekenen vergoeding een vrijstelling toegepast voor de gebruikers van de luchtverkeersdienstverlening van USD 1160,06 per eenheidstarief volgens de regeling.

Artikel 2 van de regeling bepaalt dat de periode voor een eenheidstarief voor maximaal 5 jaar wordt vastgelegd. In de praktijk worden normaliter periodes van 3 jaar gehanteerd. Door de late invoering van de nieuwe tariefperiode geldt de nieuwe tariefperiode 2 jaar, namelijk tot en met 31 december 2019. In overeenstemming hiermee is de gedeeltelijke vrijstelling tot en met 31 december 2019 van toepassing. Voor verlenging van de tariefperiode tot 31 december 2020, waardoor alsnog een tariefperiode van 3 jaar zou worden gehanteerd, is niet gekozen omdat aanvullende informatie over verkeer en kosten voor het jaar 2020 ontbreekt, wat tot verder uitstel van de startdatum van de nieuwe tariefperiode zou hebben geleid. Verder uitstel is ongewenst omdat hiermee een oplopend tekort bij DC-ANSP wordt gecreëerd.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De administratieve lasten liggen met name bij DC-ANSP en BIA, die samen verantwoordelijk zijn voor het bijhouden en daaromtrent informeren van de overheid van het gebruik dat wordt gemaakt van de diensten door verschillende gebruikers, en bijbehorende facturering voor dit gebruik op basis van de regeling – inclusief hoogte van het tarief en eventuele vrijstellingen. Met deze wijziging van de regeling is een gedeeltelijke vrijstelling gecreëerd die voor alle betalende gebruikers van toepassing is. Daarom zal dit voor DC-ANSP en BIA geen additionele administratieve kosten met zich meebrengen. Er is dus geen sprake van bijkomende informatieverplichtingen aan de overheid. DC-ANSP dient als dienstverlener wel zorg te dragen voor de bekendmaking van de tarieven. Dit is thans echter al wettelijk voorgeschreven. De wijziging van de regeling brengt hierin geen verandering.

Uitvoering en handhaving

Door het ministerie van Infrastructuur en Milieu is in augustus 2016 een toezichtsvisie voor DC-ANSP opgesteld. In deze toezichtsvisie is onder andere de rolverdeling van de verschillende partijen binnen de overheid vastgelegd. Zo is erin bepaald dat het vaststellen van de tarieven van de luchtverkeersdienstverlening voor Bonaire de verantwoordelijkheid is van de Directie Luchtvaart van het Directoraat-Generaal Bereikbaarheid en dat de Hoofddirectie Financiën, Management en Control systeemtoezicht houdt op de vaststelling van de tarieven. De Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) speelt geen rol in het vaststellen van de tarieven dan wel het vaststellen van vrijstellingen. Vandaar dat deze regeling niet is aangeboden aan de ILT voor een toets op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid.

Inwerkingtreding

De inwerkingtredingsdatum van de regeling is vastgesteld op 1 januari 2018.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven