Autorisatiebesluit Minister van VenJ t.b.v. Dienst Justis- Wet Bibop, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 29 juni 2017

Kenmerk: 2017-0000300130

In het verzoek van 26 april 2017, kenmerk 2017-0000238662, heeft de Minister van Veiligheid en Justitie ten behoeve van de Dienst Justis verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met het uitbrengen van advies, als bedoeld in artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister van Veiligheid en Justitie:

de Minister van Veiligheid en Justitie ten behoeve van de Dienst Justis;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

k. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

l. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteits-gegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

m. de Wet Bibob:

de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van Veiligheid en Justitie

Artikel 2

  • 1. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

  • 2. De Minister van Veiligheid en Justitie verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob en de ingeschrevene over wie gegevens worden gevraagd:

    • a. een betrokkene is, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wet Bibob;

    • b. een natuurlijk persoon is, als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onder g, van de Wet Bibob, of

    • c. de bestuurder is van een rechtspersoon, als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onder g, van de Wet Bibob.

  • 3. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Minister van Veiligheid en Justitie bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

Paragraaf 3. De verstrekking van adresgegevens op verzoek aan de Minister van Veiligheid en Justitie

Artikel 3

  • 1. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie wordt op zijn verzoek een gegeven als opgenomen in bijlage II bij dit besluit verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van iedere ingeschrevene van wie de actuele adresgegevens in Nederland, die op de persoonslijst zijn opgenomen overeenkomen met:

    • a. een in het verzoek aangegeven adres, of

    • b. het actuele adres dat op de persoonslijst van een in het verzoek aangegeven ingeschrevene is opgenomen.

  • 2. De Minister van Veiligheid en Justitie verzoekt slechts om een gegeven dat is aangegeven in bijlage II bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob en een van de op het adres ingeschreven personen:

    • a. een betrokkene is, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wet Bibob;

    • b. een natuurlijk persoon is, als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onder g, van de Wet Bibob, of

    • c. de bestuurder is van een rechtspersoon, als bedoeld in artikel 30, tweede lid, onder g, van de Wet Bibob.

  • 3. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie worden slechts gegevens verstrekt, indien de gegevens waarvan de Minister van Veiligheid en Justitie in zijn verzoek gebruik heeft gemaakt zijn opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan de Minister van Veiligheid en Justitie

Artikel 4

  • 1. Indien een verstrekking aan de Minister van Veiligheid en Justitie op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. De verstrekking van gegevens aan de Minister van Veiligheid en Justitie die op grond van dit besluit plaatsvindt, bevat geen gegeven waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 3. Indien aan de Minister van Veiligheid en Justitie gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1. De Minister van Veiligheid en Justitie verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Veiligheid en Justitie;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Veiligheid en Justitie;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 6

Het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 december 2013, 2013-0000780429, wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 1 juli 2017

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, R. Maas Directeur Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

51

PERSOON

   

51.01.10

A-nummer persoon

51.01.20

Burgerservicenummer persoon

51.02.10

Voornamen persoon

51.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

51.02.40

Geslachtsnaam persoon

51.03.10

Geboortedatum persoon

51.03.20

Geboorteplaats persoon

51.03.30

Geboorteland persoon

51.04.10

Geslachtsaanduiding

   

02

OUDER1

   

02.01.10

A-nummer ouder1

02.01.20

Burgerservicenummer ouder1

02.02.10

Voornamen ouder1

02.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder1

02.02.40

Geslachtsnaam ouder1

02.03.10

Geboortedatum ouder1

   

03

OUDER2

   

03.01.10

A-nummer ouder2

03.01.20

Burgerservicenummer ouder2

03.02.10

Voornamen ouder2

03.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder2

03.02.40

Geslachtsnaam ouder2

03.03.10

Geboortedatum ouder2

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

04.65.10

Aanduiding bijzonder Nederlanderschap

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.01.10

A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.01.20

Burgerservicenummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.10

Voornamen echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.03.10

Geboortedatum echtgenoot/geregistreerd partner

05.03.20

Geboorteplaats echtgenoot/geregistreerd partner

05.03.30

Geboorteland echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

55

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

55.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.10

Functie adres

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 Adres buitenland

08.13.40

Regel 2 Adres buitenland

08.13.50

Regel 3 Adres buitenland

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.10.10

Functie adres

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.15

Naam openbare ruimte

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

58.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

58.12.10

Locatiebeschrijving

58.13.10

Land adres buitenland

58.13.20

Datum aanvang adres buitenland

58.13.30

Regel 1 Adres buitenland

58.13.40

Regel 2 Adres buitenland

58.13.50

Regel 3 Adres buitenland

   

09

KIND

   

09.01.10

A-nummer kind

09.01.20

Burgerservicenummer kind

09.02.10

Voornamen kind

09.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam kind

09.02.40

Geslachtsnaam kind

09.03.10

Geboortedatum kind

09.03.20

Geboorteplaats kind

09.85.10

Ingangsdatum geldigheid

   

11

gezagsverhouding

   

11.33.10

Indicatie curateleregister

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 3 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen.

Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen.

In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

De adresverstrekking op verzoek

Op verzoek worden gegevens verstrekt van alle personen die op dat moment zijn ingeschreven op een bepaald adres in Nederland. In het verzoek kan worden aangegeven welk adres het betreft. Echter, in het verzoek kunnen in plaats van het adres ook gegevens van een ingeschrevene worden opgenomen. De gegevensverstrekking bevat dan de gegevens van alle personen die op dat moment op hetzelfde adres zijn ingeschreven als de (in het verzoek aangeduide) ingeschrevene. De set gegevens die mag worden opgevraagd is opgenomen in het autorisatiebesluit.

Overige verstrekkingen

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. De Minister van Veiligheid en Justitie

De geadresseerde van dit autorisatiebesluit is de Minister van Veiligheid en Justitie ten behoeve van de Dienst Justis (in deze toelichting genoemd: de Minister van Veiligheid en Justitie).

De Minister van Veiligheid en Justitie is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.

3.1. Taken van de Minister van Veiligheid en Justitie

Op grond van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: de Wet Bibob) kan een bestuursorgaan, indien het gevaar bestaat dat criminele activiteiten mogelijk worden gemaakt met behulp van overheidsmiddelen, besluiten een vergunning of subsidie niet te verlenen of in te trekken. Bestuursorganen moeten in dat geval op basis van de voor hen beschikbare informatie aantonen dat er sprake is van een juiste afweging tussen de intrekking dan wel weigering en de mate van gevaar of de ernst van de strafbare feiten. De meeste bestuursorganen beschikken echter niet over een wettelijke basis om bepaalde informatie (justitieel, financieel) te achterhalen waarmee zij de aanwezigheid van gevaar onomstotelijk kunnen vaststellen. Zij kunnen daarom het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bureau Bibob) raadplegen, alvorens een besluit te nemen. Op basis van een diepgaand bronnenonderzoek levert het bureau Bibob adviezen over het gevaar dat de vergunning of subsidie gebruikt zal worden voor criminele doeleinden.

Voor aanbestedingen biedt de Wet Bibob geen extra weigerings- en intrekkingsgrond. Aanbestedende diensten blijven gebonden aan de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Het gebruik van de weigerings- en intrekkingsgronden uit de Europese aanbestedingsrichtlijnen kan echter worden beargumenteerd met behulp van een advies van het Bureau Bibob.

Bij algemene maatregel van bestuur is bepaald in welke sectoren het Bibob-instrumentarium bij vergunningen en aanbestedingen kan worden ingezet. Of bepaalde subsidies onder het Bibob-instrumentarium vallen, zal moeten worden aangegeven in de desbetreffende subsidieregelingen.

Om een advies te kunnen opstellen verzamelt en analyseert het Bureau Bibob persoonsgegevens. Hiervoor is onder meer gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen nodig.

In de eerste plaats kunnen gegevens uit de basisregistratie personen worden gebruikt om de door de betrokkene aangeleverde informatie te verifiëren, zodat andere informatiebronnen op basis van de juiste informatie bevraagd kunnen worden. Gegevens uit de basisregistratie personen kunnen daarnaast ook verstrekt worden voor het onderzoek zelf.

3.2. Wijzen van verstrekken aan de Minister van Veiligheid en Justitie

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft ten behoeve van de uitvoering van de hiervoor beschreven taken systematische gegevensverstrekking nodig uit de basisregistratie personen. De Minister van Veiligheid en Justitie krijgt hiervoor gegevensverstrekking op verzoek en adresverstrekking op verzoek uit de basisregistratie personen. Tot de doelgroep van de Minister van Veiligheid en Justitie behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van Veiligheid en Justitie

De Minister van Veiligheid en Justitie mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage I. De Minister van Veiligheid en Justitie verzoekt slechts om gegevensverstrekking, indien dit noodzakelijk is voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob.

De Minister van Veiligheid en Justitie beperkt zijn vragen om persoonsgegevens tot de persoonslijsten van betrokkenen en de zakelijke relaties van deze betrokkenen.

Betrokkenen zijn:

  • aanvragers van subsidie of vergunning;

  • subsidieontvangers of vergunninghouders, of

  • gegadigden in een aanbestedingsprocedure, een partij aan wie een overheidsopdracht is gegund of een onderaannemer.

De zakelijke relaties waarvan persoonsgegevens kunnen worden verstrekt, zijn:

  • personen die in een zakelijk samenwerkingsverband tot de aanvrager staan;

  • personen die zeggenschap hebben binnen een bedrijf waarbij de aanvrager is betrokken;

  • direct of indirect leidinggevenden;

  • vermogensverschaffers, of

  • onderaannemers van gegadigden voor een overheidsopdracht.

Adresverstrekking op verzoek aan de Minister van Veiligheid en Justitie

De Minister van Veiligheid en Justitie kan tevens gegevens verstrekt krijgen van personen die op hetzelfde adres ingeschreven zijn als een hiervoor omschreven betrokkene, indien de gegevensverstrekking noodzakelijk is voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob.

De afnemer verzoekt slechts om gegevens die zijn aangegeven in bijlage II.

3.3. Toelichting te verstrekken gegevens

De gegevensset in bijlage I bevat onder meer gegevens uit de categorieën “Ouder1”, “Ouder2”, “Huwelijk/geregistreerd partnerschap”, en “Kind”.

Deze zijn nodig omdat de zakelijke relaties regelmatig te vinden zijn in de persoonlijke omgeving van een betrokkene. Met behulp van de historische persoonsgegevens en historische verblijfplaatsgegevens kunnen onder meer naamswijzigingen en adreswijzigingen worden onderzocht.

Bij ontbinding van een huwelijk/geregistreerd partnerschap blijven de gegevens van de ex-partner in de categorie “Huwelijk/geregistreerd partnerschap” staan. Het gegeven 55.06.10 “datum sluiting huwelijk/geregistreerd partnerschap” verhuist echter naar de historische categorie 55. Voor een compleet beeld van de historische gegevens ‘ huwelijk / geregistreerd partnerschap’ dient het gegeven 55.06.10 “datum huwelijkssluiting / aangaan geregistreerd partnerschap (historisch)” onderdeel uit te maken van de gegevensset in bijlage I.

Nationaliteitgegevens kunnen van belang zijn om aan het land van herkomst om informatie te verzoeken omtrent de integriteit van een persoon.

De Minister van Veiligheid en Justitie gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen.

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft tevens de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de Minister van Veiligheid en Justitie aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

Met behulp van de actuele en historische verblijfplaatsgegevens kunnen onder meer adreswijzigingen van ingezetenen en niet-ingezetenen worden onderzocht.

4. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Minister van Veiligheid en Justitie tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie.

5. Wijzigingen

Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 19 december 2013, met kenmerk 2013-0000780429, ingetrokken.

6. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, http://publicaties.rvig.nl.

Naar boven