Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Staatscourant 2017, 37217 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Staatscourant 2017, 37217 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
dat per 1 januari 2008 door de negen deelnemende gemeenten reeds – vooruitlopende op de Wet veiligheidsregio’s – een veiligheidsregio is gevormd, waarin door de verscheidene besturen en diensten wordt samengewerkt ten aanzien van de taken op het terrein van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en rampenbestrijding en;
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland in afwijking van de Wet veiligheidsregio’s en de door het Rijk vastgestelde regio-indeling voor de Regionale Ambulance Voorziening niet voldoet aan de eis van een volledig gemeenschappelijke meldkamer voor de brandweer, ambulance en politie, maar dat het bestuur zich zal inzetten om via afspraken de samenwerking tussen de verschillende disciplines zoveel mogelijk te optimaliseren;
Wettelijke basis van de regeling
gelet op de Wet veiligheidsregio’s, de Wet publieke gezondheidszorg, de Tijdelijke wet ambulancezorg, de Politiewet 2012, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet mede gelet op de door elk van de raden der acht gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland verleende toestemming als bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
BELANGEN, TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:
De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voorde uitvoering van de aan de veiligheidsregio opgedragen taken.
Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.
Indien een lid van het dagelijks bestuur is verhinderd vindt collegiale vervanging plaats. Ten behoeve van vervanging met een tijdelijk of incidenteel karakter wordt een interne vervangingsregeling binnen het dagelijks bestuur opgesteld. Bij langdurige ontstentenis kan een ad interim bestuurder of een opvolger worden aangewezen.
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd tot:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
De raden van de deelnemende gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van acht weken na toezending bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 23.Bijdragen van de gemeenten
De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de door hen ten tijde van de regionalisering van de brandweer verstrekte feitelijke gegevens, financiële opstellingen, personeelsgegevens of anderszins. In geval blijkt dat sprake is van onverwachte gebreken of andere tekortkomingen in het kader van huisvesting, materiaal, materieel, personeel of anderszins, zullen de hieraan verbonden kosten voor rekening komen van de gemeente waar dit betrekking op heeft.
Artikel 24. Aanbieding rekening en jaarverslag aan de raden
Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 juli van het jaar volgende waarop de jaarrekening betrekking heeft, ter kennisname aan het college van Gedeputeerde Staten. Tevens doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.
TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING.
Artikel 30. Wijziging, bekendmaking en inwerkingtreding
Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur dan wel door een aantal leden van het algemeen bestuur wanneer zij gezamenlijk tenminste eenderde van de stemmen vertegenwoordigen, al dan niet op initiatief van de raad of een college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente.
Voor een wijziging van de regeling is nodig dat door de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten, vertegenwoordigende tenminste tweederde van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten op 1 januari van dat jaar, tegen deze wijziging geen bezwaar is kenbaar gemaakt.
De gewijzigde regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2016.
Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland 2017.
Artikel 9 van de Wvr bepaalt dat de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio een gemeenschappelijke regeling treffen voor het instellen van een openbaar lichaam met de aanduiding veiligheidsregio.
De rol van de gemeenteraden is volgens de Memorie van Toelichting van de Wgr voor de herziening als volgt weergegeven. Allereerst dienen de gemeenteraden van de verschillende gemeenten op grond van artikel 1, tweede lid Wgr toestemming te geven voor het treffen van een gemeenschappelijke regeling. Daarnaast kan de raad kaders stellen, die de burgemeester mee kan nemen naar de bestuursvergadering. De burgemeester legt vervolgens verantwoording af aan de raad. De controlerende taak van de raad is geborgd via de planning en controlcyclus.
Met de herziening van de Wgr per 1 januari 2015 is beoogd de rol van de gemeenteraden verder te versterken. Zo is de termijn voor het geven van zienswijze op de begroting verlengd met twee weken en dient de gemeenschappelijke regeling de voorlopige jaarrekening en de kadernota toe te zenden aan de gemeenteraden.
De Wet veiligheidsregio’s beoogt een integrale wettelijke regeling te bieden voor de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing evenals de kwalitatieve borging daarvan.
Artikel 2 van de Wvr bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders is belast met de organisatie van:
De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland is in werking getreden op 1 januari 2008 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2011. De regeling is is per 1 januari 2014 opnieuw gewijzigd vanwege aanpassingen in de Wet veiligheidsregio’s. De huidige wijziging vloeit voort uit de per 1 januari 2015 in werking getreden wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Ad e tot en met h: De verdeling in een algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter is conform artikel 12 van de Wgr.
Ad h: Artikel 10 onder e van de Wvr stelt dat aan het bestuur van de veiligheidsregio de taken en bevoegdheden tot het instellen en in standhouden van een brandweer wordt opgedragen.
Ad i: : Artikel 10 onder f van de Wvr stelt dat aan het bestuur van de veiligheidsregio de taken en bevoegdheden tot het instellen en in standhouden van een GHOR wordt opgedragen.
Ad j: Artikel 10 onder g van de Wvr stelt dat het bestuur van de veiligheidsregio moet voorzien in een meldkamerfunctie. Artikel 35 van de Wvr bepaalt dat het bestuur de beschikking heeft over een gemeenschappelijke meldkamer die is ingesteld en in stand wordt gehouden door het bestuur of door het bestuur van een andere veiligheidsregio ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, het ambulancevervoer en de politietaak. Naar verwachting zal in 2020 de meldkamer worden overgedragen aan de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO).
De veiligheidsregio is gebaseerd op de monistische verdeling van de bevoegdheden tussen bestuursorganen, zoals deze gold voor de dualisering van het gemeentebestuur in 2002. Tot aan de herziening van de Wgr vormde artikel 33 Wgr de schakelbepaling naar de Gemeentewet van voor de dualisering (Gemeenwet oud). De wetgever heeft belangrijke bepalingen over de verdeling van de bevoegdheden opgenomen in de Wgr zelf. De schakelbepaling is daarmee per 1 januari 2015 komen te vervallen.
Artikel 9 van de Wvr bepaalt dat een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio. In artikel 8 lid 1 van de Wgr is vervolgens bepaald dat dit openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid geniet, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten kan aangaan. Voor de duidelijkheid is in deze regeling uitdrukkelijk opgenomen dat de veiligheidsregio een rechtspersoon is. Artikel 10 derde lid van de Wgr bepaalt dat een plaats van vestiging en de inrichting en samenstelling van het bestuur in de regeling wordt opgenomen. De genoemde bestuursorganen maken op grond van artikel 12 van de Wgr verplicht deel uit van elke gemeenschappelijke regeling.
Met de herziening van deze regeling blijft het huidige openbaar lichaam veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland bestaan en wordt alleen de regeling zelf gewijzigd. Derhalve is het niet nodig om een artikel over de rechtsopvolging op te nemen.
Op grond van artikel 10 van de Wgr vermeldt de regeling het belang of de belangen ter behartiging waarvan de regeling is getroffen. Onder belang kan worden verstaan het beleidsterrein waarop wordt samen gewerkt, waardoor het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling wordt afgebakend.
De omschrijving van de eerste drie werkgebieden haakt aan bij artikel 2 van de Wvr, waarin is vastgelegd waarvoor het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijkheid draagt. Door middel van de gemeenschappelijke regeling dragen ze de organisatie omtrent deze belangen over aan de veiligheidsregio.
Sub d is apart toegevoegd. De behartiging van dit belang is bij wet direct neergelegd bij de veiligheidsregio. Het college van burgemeester en wethouders heeft in deze geen eigenstandige verantwoordelijkheid.
Volgens artikel 10 Wet veiligheidsregio’s dragen de gemeenten aan het bestuur van de Veiligheidsregio de volgende taken en bevoegdheden over:
De onder c benoemde taak (artikel 3 eerste lid Wvr) luidt:
In aansluiting daarop noemen de volgende artikelen specifieke taken en bevoegdheden:
De Tijdelijke Wet Ambulance Zorg bevat als taken en bevoegdheden voor het Dagelijks Bestuur:
De Wet publieke gezondheid draagt de volgende taken en bevoegdheden op:
Artikel 6 lid 4: de voorzitter van de veiligheidsregio draagt zorg voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A , of een directe dreiging daarvan, en is dan ten behoeve van deze bestrijding bij uitsluiting bevoegd om toepassing te geven aan de artikelen 34, vierde lid, 47, 51, 54, 55 of 56 van de wet.
Artikel 8 lid 2: het bestuur van de veiligheidsregio beschrijft in het crisisplan, bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s, de organisatie, de taken en bevoegdheden in het kader van de bestrijding van en ter voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, alsmede de voorbereiding op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat.
Dit in overeenstemming met het algemeen bestuur van de GGD, die verantwoordelijk is voor de uitvoerende GGD-organisatie.
Gebleken is dat de veiligheidsregio geen algemeen verordenende bevoegdheid heeft. Dit maakt dat de veiligheidsregio geen verordening met betrekking tot het Openbaar Meld Systeem (OMS) of leges kan vaststellen. De eerdere bepalingen met betrekking tot deze bevoegdheid zijn dan ook niet meer opgenomen.
De gemeenten maken in het kader van de omgevingsvergunning op het onderdeel risicobeheersing in principe gebruik van de advisering en toezicht van de veiligheidsregio. Ter invulling van de wettelijke en niet-wettelijke adviestaak wordt op grond van het beleidsplan VrZW en het gemeentelijk vastgestelde beleid een uitvoeringsprogramma opgesteld, dat is afgestemd met gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor bereikbare en bruikbare bluswatervoorzieningen. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor het onderhoud van de brandkranen en controleert en rapporteert over de bereikbaarheid en de bruikbaarheid van de bluswatervoorzieningen.
Artikel 11 eerste lid van de Wvr schrijft in afwijking van de Wgr voor dat het bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Omdat het lidmaatschap van het algemeen bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester, is de zittingstermijn niet gebonden aan een termijn. Het lidmaatschap eindigt bij beëindiging van het burgemeesterschap.
Vervanging van leden van het algemeen bestuur vindt, gelet op de gedachte van verlengd lokaal bestuur, plaats conform de vervangingsregels in artikel 77 en 78 van de Gemeentewet. Artikel 77 stelt dat:
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de veiligheidsregio. Vanuit deze positie neemt het algemeen bestuur alle besluiten die betrekking hebben op de behartiging van het belang van de regeling en de uitoefening van de bevoegdheden van het openbaar lichaam, tenzij deze bij wet of deze regeling aan een ander orgaan (dagelijks bestuur of voorzitter) zijn toegekend.
Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot: het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34 en het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.
In afwijking van de algemene bepalingen met betrekking tot delegatie is het mogelijk om bindende voorwaarden te stellen.
Het is op grond van artikel 10 lid 2 Wgr niet langer mogelijk om als gemeenschappelijke regeling zelf te besluiten tot uitbreiding van de overgedragen bevoegdheid. Dit heeft geleid tot de toevoeging in dit artikel dat de gemeenschappelijke regeling hierover zelf niet mag besluiten.
Het reglement van orde bevat in ieder geval bepalingen omtrent:
Op basis van artikel 22 tweede lid van de Wgr vergadert het algemeen bestuur minimaal twee maal per jaar, waarbij bij voorkeur de eerste vergadering in de eerste helft en de tweede vergadering in de tweede helft van het jaar zal plaatsvinden. In de eerste vergadering zullen vanwege de planning en controlcyclus het jaarverslag, de jaarrekening en de begroting op de agenda staan. De voorzitter kan naar eigen oordeel of op verzoek van twee leden van het algemeen bestuur extra vergaderingen inlassen.
Vergaderingen van het algemeen bestuur zijn in openbaar. Het algemeen bestuur heeft de mogelijkheid om achter gesloten deuren te vergaderen. De procedure staat beschreven in artikel 22 vierde en vijfde lid van de Wgr. Verder is in deze regeling opgenomen over welke onderwerpen in het belang van de openbaarheid nooit achter besloten deuren beraadslaagd en besloten kan worden. Vierde lid sub a en sub b zijn overgenomen uit artikel 24 van de Gemeentewet Daarnaast zijn onderwerpen met betrekking tot de inhoud van deze regeling opgenomen, zodat de openbaarheid van deze regeling gewaarborgd blijft.
Genodigden vergaderingen algemeen bestuur
De hoofdofficier van justitie, de voorzitter van het waterschap, de Commissaris van de Koning en het ministerie van Veiligheid & Justitie treden op als waarnemer, tenzij zij gevraagd worden als adviseur deel te nemen aan de vergadering.
Artikel 12 eerste lid van de Wgr regelt dat het bestuur van een openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, dagelijks bestuur en een voorzitter. De Wgr bepaalt in artikel 14 eerste lid dat het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee of meer andere leden. Aan artikel 14 Wgr is met de herziening een derde lid toegevoegd, waarin is bepaald dat de leden van het dagelijks bestuur nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur mogen uitmaken, tenzij sprake is van een regeling als bedoeld in artikel 13, zevende lid Wgr met minder dan zes deelnemende gemeenten.
In artikel 33b Wgr is bepaald welke bevoegdheden het dagelijks bestuur in ieder geval heeft. Artikel 33 c Wgr bepaalt dat het dagelijks bestuur een of meer van zijn leden kan machtigen tot uitoefening van een of meer bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het benoemen, schorsen ontslaan van personeel. Voor wat betreft de sleutelfunctionarissen geldt dat het algemeen bestuur voorafgaand instemmingsrecht heeft.
Het derde lid van dit artikel schept de mogelijkheid voor onder meer gemeenten taken op het gebied van de lokale veiligheidszorg door de regio te laten uitvoeren. Ook kan regionaal personeel bij gemeenten worden gedetacheerd voor de uitvoering van deze gemeentelijke taken. Daarnaast is het ook mogelijk dat de uitvoering van regionale taken – bijvoorbeeld GHOR taken – bij andere regio’s worden belegd.
Het vierde lid geeft uitdrukkelijk aan, dat de overeenkomsten geen enkele wijziging kunnen brengen in lokale en regionale verantwoordelijkheden met betrekking tot veiligheidstaken. De burgemeester van een gemeente blijft verantwoordelijkheid voor openbare orde en veiligheid in zijn gemeente, ook al is de uitvoering van deze taken op contractbasis niet bij instanties van deze gemeente belegd.
Hetzelfde geldt met betrekking tot het dagelijks bestuur op het gebied van regionale taken die door een andere regio worden uitgevoerd.
De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn in tegenstelling tot het algemeen bestuur niet openbaar. Vanuit deze optiek kunnen in het dagelijks bestuur alleen besluiten worden genomen, die te maken hebben met beheer van de organisatie. In het dagelijks bestuur gaat het niet om behartiging van de belangen van gemeenten, maar om de belangen van de veiligheidsregio. Visies, beleidsvraagstukken, convenanten e.d. dienen om deze reden altijd in het algemeen bestuur besloten te worden. Vanwege de bevoegdheden van het dagelijks bestuur krijgt ieder lid één stem.
Het dagelijks bestuur kan zich laten bijstaan door adviseurs. Hierbij kan gedacht worden aan de leden van de veiligheidsdirectie als mede aan de hoofdofficier van justitie, de voorzitter van het waterschap en het ministerie van Veiligheid & Justitie.
Op de voorzitter is het Besluit rechtspositie voorzitters veiligheidsregio’s van toepassing.
De voorzitter krijgt in de Wvr meer bevoegdheden toegekend, dan op basis van de Wgr mogelijk zou zijn. Het eerste lid verwijst nadrukkelijk naar de bevoegdheden uit de Wvr. De volgende bevoegdheden zijn in de Wvr in ieder geval aan de voorzitter toegekend:
in geval van ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bij uitsluiting bevoegd tot toepassing van artikelen 4 tot en met 7 Wvr, artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet met uitzondering van artikel 11, 14 eerste lid, 56 eerste en vierde lid en 62 Politiewet 2012 en artikel 5 tot en met 9 van de Wet openbare manifestaties (artikel 39 lid 1);
Interne inlichtingen- en verantwoordingsverplichtingen
Het gevolg van het feit dat het algemeen bestuur het hoogste bestuursorgaan is, maakt dat andere bestuursorganen, het dagelijks bestuur en de voorzitter, inlichtingen dienen te verstrekken en verantwoording schuldig zijn aan algemeen bestuur. Voor het dagelijks bestuur is deze verantwoordingsrelatie neergelegd in het nieuwe artikel 19a Wgr.
Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd op de gronden vermeld in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
Externe inlichtingen- en verantwoordings-verplichtingen
Teneinde te waarborgen dat er een nauwe bestuurlijke band tussen gemeenschappelijke regelingen en gemeenten zal bestaan is in de artikelen 18 juncto 16 en artikel 17 Wgr de verplichting opgenomen om bepalingen in een gemeenschappelijke regeling op te nemen over het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording aan de gemeentelijke achterban.
Instellen advies- en bestuurscommissies
Artikel 24 van de Wgr regelt in het eerste lid dat het algemeen bestuur van een openbaar lichaam commissies van advies kan instellen.
In het tweede lid van artikel 24 Wgr is neergelegd dat vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur of de voorzitter eveneens geschieden door het algemeen bestuur, maar dan op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.
Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of de voorzitter worden door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.
Op grond van artikel 25 van de Wgr kan het algemeen bestuur ook commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, indien althans de regeling in deze mogelijkheid voorziet. Dit zijn de zogenaamde bestuurscommissies. Indien het algemeen bestuur van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken is daarvoor (per in te stellen bestuurscommissie) voorafgaande toestemming van de raden van elk der deelnemende gemeenten vereist. In voorkomend geval dient het algemeen bestuur de bevoegdheden en de samenstelling van een dergelijke commissie te regelen.
In het nieuwe lid 8 van artikel 25 Wgr is bepaald dat het algemeen bestuur besluiten en andere, niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van een door hem ingestelde commissie kan vernietigen. Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheid tot schorsing overdragen aan het dagelijks bestuur. Ten aanzien van de vernietiging van niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg zijn de afdelingen 10.2.2. en 10.2.3. van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Verder is in het nieuwe artikel 32a Wgr bepaald dat wanneer aan een commissie als bedoeld in artikel 25 bevoegdheden van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur zijn overgedragen en deze commissie een bij of krachtens een andere dan deze wet gevorderde beslissing niet of niet naar behoren neemt, het algemeen bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur daarin voorziet.
Vaststelling regels betreffende administratie
VrZW is verplicht gelet op de schakelbepaling artikel 35 lid 6 Wgr met de Gemeentewet om een aantal verordeningen omtrent de administratie en de controle op te stellen. Het betreft de volgende verordeningen:
Het bestuur van de veiligheidsregio draagt zorg voor dat eenmaal in de drie jaar een kostenevaluatie wordt verricht en dat eenmaal in de vijf jaar een visitatie door een visitatiecommissie wordt verricht (artikel 56 lid 1 Wvr).
Ter versterking van de positie van raden zijn twee instrumenten toegevoegd aan de P&C-cyclus, te weten de kaderbrief en de voorlopige jaarrekening.
In artikel 34b Wgr is bepaald dat het dagelijks bestuur de algemene en financiële kaders vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aanbiedt aan de raden van de deelnemende gemeenten. Hierdoor is de financiële meerjarenplanning van gemeenschappelijke regelingen beschikbaar tijdens de behandeling van de gemeentelijke voorjaarsnota’s. VrZW stelt de financiële meerjarenplanning vóór 1 januari van het jaar vooruitlopend op het jaar waarvoor de begroting dient vast en stuurt deze binnen twee weken na vaststelling ter kennisname aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Bij gemeenten krijgt deze financiële raming zijn beslag in een kadernota. VrZW heeft in tegenstelling tot gemeenten echter geen eigen inkomsten en voert daarnaast hoofdzakelijk wettelijke taken uit. De beleidskeuze is derhalve beperkt. Dit maakt dat een lichtere variant van de kadernota, zijnde een kaderbrief, de lading van deze meerjarenplanning beter dekt.
In dit artikel is de begrotingsprocedure vastgelegd. De wettelijke termijn voor het aanbieden van zienswijzen is verlengd van zes naar acht weken om deelnemende gemeenten in de gelegenheid te stellen om onderling overleg te plegen. Op grond van artikel 35 van de Wgr wordt het ontwerp nu achtweken voordat dit aan het algemeen bestuur wordt aangeboden aan de raden der deelnemende gemeenten wordt toegezonden. De raden kunnen hun zienswijze met betrekking tot de begroting kenbaar maken aan het dagelijks bestuur, Deze voegt de zienswijze(-n) ter informatie van het algemeen bestuur toe bij de ontwerpbegroting. Wanneer de raad zich niet kan vinden in de vastgestelde begroting dan heeft de raad op grond van het vierde lid van artikel 35 van de Wgr nog de mogelijkheid om een zienswijze over de vastgestelde begroting aan gedeputeerde staten te zenden.
De wetgever heeft met de verlenging van de termijn tevens de datum waarop de vastgestelde begroting dient te worden aangeleverd bij de gedeputeerde staten verlengd. Deze dient nu uiterlijk 1 augustus in plaats van vóór 15 juli naar de provincie te worden gestuurd. VrZW ging in de planning reeds uit van acht weken. De verlenging van de termijn voor indiening bij Gedeputeerde Staten leidt evenmin tot een aanpassing van de begrotingscyclus.
Ingeval een deelnemende gemeente lokale taken wil laten uitvoeren door de veiligheidsregio is dat mogelijk op basis van een besluit van het dagelijks bestuur. De dienstverlening wordt geregeld in een daartoe op te stellen contract, waarbij als uitgangspunt geldt dat de vergoeding tenminste kostendekkend moet zijn.
De circulaire ‘Peper schrijft drie model-bepalingen voor die een explicitering zijn van reeds bestaande bepalingen uit de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen om kredietinstellingen het vertrouwen te geven dat een openbaar lichaam op grond van de Wgr net zo kredietwaardig is als haar deelnemers.
Aanbieding rekening en jaarverslag aan de raden
Ingevolge artikel 34, derde lid Wgr dient de jaarrekening door het algemeen bestuur te worden vastgesteld in het jaar volgende op het jaar waarop het betrekking heeft. Ingevolge het derde lid wordt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling en in elk geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop het betrekking heeft aan gedeputeerde staten toegezonden.
Uitgangspunt in de verordening is dat de jaarlijks de voorschotten die op basis van de begroting door de deelnemende gemeenten zijn betaald worden verrekend met de daadwerkelijk verschuldigde bijdrage. Het dagelijks bestuur kan aan het algemeen bestuur een voorstel doen om een positief of negatief resultaat op een andere manier te bestemmen. Hierbij kan zowel gedacht worden aan dekking van projecten die dienen te worden uitgevoerd of het dekken van een tekort uit de reserves.
De genoemde geldmiddelen betreffen de normale middelen die de regio ieder jaar ter beschikking heeft. In artikel 50 van de Wvr is tevens een bijstandsregeling opgenomen voor gemeenten en veiligheidsregio’s die daadwerkelijk te maken krijgen met de bestrijding van een ramp. De minister kan daarvoor een extra bijdrage leveren.
Bedoeling van dit artikel is om een geschil eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten. Mocht men er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar Gedeputeerde Staten ex artikel 28 van de Wgr weer volledig open.
Op grond van artikel 40, derde lid, van de Archiefwet 1995 gelden voor een gemeenschappelijke regeling de bepalingen omtrent de zorg voor de archiefbescheiden zoals die ter zake gelden voor de gemeente waar de gemeenschappelijke regeling is gevestigd, zolang althans in die gemeenschappelijke regeling niet een afzonderlijke voorziening is getroffen. VrZW stelt een eigen Archiefverordening vast. Tot aan dat moment is de Archiefverordening van gemeente Zaanstad van toepassing.
Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten omtrent de toetreding en uittreding (artikel 9 Wgr). Op basis van artikel 10 van de Wvr moeten de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten behoren tot een regio als bedoeld in artikel 9 van die wet een gemeenschappelijke regeling treffen. Dit betekent dat een gemeente alleen kan toetreden tot of uittreden uit een gemeenschappelijke regeling als de verdeling van de gemeenten in regio’s wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere regeling.
Wijziging, bekendmaking en inwerkingtreding
De Wgr schrijft voor dat de regeling een gemeente moet aanwijzen voor het contact met de provincie. In de regeling is gekozen voor de vestigingsgemeente Zaanstad. Deze keuze ligt voor de hand omdat de burgemeester van de gemeente Zaanstad als voorzitter van de Veiligheidsregio al de contactpersoon is voor de Commissaris van de Koning. Gemeente Zaanstad draagt tevens zorg voor publicatie van de (gewijzigde) gemeenschappelijke regeling.
Op grond van 3:41 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moeten besluiten die vallen binnen het kader van de Awb worden bekendgemaakt. In eerste instantie dragen de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten de zorg voor de bekendmaking van de besluiten van de veiligheidsregio, tenzij de veiligheidsregio in haar eigen publicatieblad voorziet.
Op basis van artikel 10 van de Wvr moeten de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten behoren tot een regio als bedoeld in artikel 9 van de Wvr een gemeenschappelijke regeling treffen. Dit betekent dat een regeling alleen kan worden opgeheven als daarmee een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de eis in de Wvr.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-37217.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.