Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 januari 2017;

besluit:

vast te stellen het Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

  • a. Aanvrager: de organisatie die subsidie aanvraagt;

  • b. Adviescommissie: een externe adviescommissie als bedoeld in artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • c. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • d. Begrotingstekort: negatief verschil tussen de (geraamde) inkomsten en uitgaven;

  • e. Bestuur: het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • f. Deelregeling: een op dit reglement gebaseerde regeling voor specifieke projecten, waarin nadere regels zijn opgenomen voor verstrekking van subsidies;

  • g. Fonds: stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • h. Huishoudelijk Reglement: het Huishoudelijk Reglement van het Fonds;

  • i. Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, de BES-eilanden, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten;

  • j. Minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

  • k. Wet: de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

Artikel 2. Doel

  • 1. Het bestuur kan, in overeenstemming met artikel 3 van zijn statuten en artikel 9, eerste lid van de wet, aan in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde rechtspersonen subsidie verstrekken voor activiteiten of projecten die naar zijn oordeel een positieve bijdrage leveren aan het bevorderen van actieve participatie aan het culturele leven in het koninkrijk.

  • 2. Met het verstrekken van subsidies richt het bestuur zich op het ontwikkelen, stimuleren, spreiden of anderszins bevorderen van uitingen op het gebied van cultuurparticipatie en van cultuureducatie.

Artikel 3. Toepassingsbereik

  • 1. Dit reglement is van toepassing op alle subsidies die door het bestuur worden verstrekt.

  • 2. In een deelregeling kunnen bepalingen worden opgenomen waarmee wordt afgeweken van bepalingen in dit reglement.

Artikel 4. Doelgroep

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk, gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2. Geen subsidie wordt verleend aan rechtspersonen die zich blijkens hun statuten of feitelijke activiteiten ten doel stellen uitsluitend de belangen te behartigen van één of enkele personen.

Artikel 5. Subsidiesoorten

Het bestuur kan, op grond van een door hem vast te stellen deelregeling, subsidie verlenen voor een project of voor meerjarige activiteiten.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd als

    • a. reeds instellingssubsidie is of zal worden verleend op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, door het Fonds, of door één van de andere publieke cultuurfondsen;

    • b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd;

    • c. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of een omroeporganisatie.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb kan het bestuur subsidie weigeren als een aanvrager in de jaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie van het Fonds heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Het bestuur kan in een deelregeling nadere weigeringsgronden opnemen.

HOOFDSTUK 2. ALGEMENE FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 7. Begrotingsvoorbehoud

Het bestuur verstrekt subsidie voor zover de minister daartoe in enig tijdvak financiële middelen aan het Fonds ter beschikking stelt.

Artikel 8. Voorwaarden en beperkingen

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover

    • a. er sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan ondersteuning door het Fonds wordt aangetoond; en

    • b. de aanvrager, rekening houdend met de aard van het project, de mogelijkheid van het behalen van eigen inkomsten uit entreegelden, sponsoring of anderszins, in de aanvraag heeft betrokken; en

    • c. de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 2. Bij deelregeling kan worden bepaald dat de totale kosten van een project waarvoor wordt aangevraagd een bepaalde omvang moeten hebben alvorens subsidie kan worden verstrekt.

  • 3. Bij deelregeling kunnen kwantitatieve eisen worden gesteld aan de te behalen eigen inkomsten.

  • 4. De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale voor de subsidie in aanmerking komende projectkosten, tenzij bij deelregeling anders is bepaald.

  • 5. De post onvoorzien op de begroting mag niet meer dan 7% bedragen van de totale kosten van het project.

Artikel 9. Subsidieplafond

  • 1. Het bestuur kan in een deelregeling één of meer subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. Het bestuur kan een subsidieplafond wijzigen; een wijziging wordt gepubliceerd op de website van het Fonds.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEVERPLICHTINGEN

Artikel 10. Algemene verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat het project waarvoor subsidie is verleend op doelmatige en financieel verantwoorde wijze wordt uitgevoerd.

  • 2. De subsidieontvanger stelt het bestuur onverwijld in kennis van feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de subsidieverstrekking.

  • 3. Van die feiten of omstandigheden is in ieder geval sprake als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet, niet geheel of niet tijdig worden verricht; of

    • b. niet, niet geheel of niet tijdig aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan waarvoor subsidie is verstrekt; of

    • d. de subsidieontvanger is of wordt betrokken in een faillissement of fusie.

Artikel 11. Bijzondere verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger met een culturele doelstelling werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur. Indien de subsidieontvanger geen culturele doelstelling heeft werkt hij overeenkomstig de code die voor zijn sector van toepassing is.

  • 2. De subsidieontvanger plaatst het logo en/of de naam van het Fonds op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • 3. De subsidieontvanger verleent het Fonds toestemming (delen van) het projectverslag of de overige op het project van toepassing zijnde documentatie openbaar te maken dan wel anderszins te presenteren of te verveelvoudigen, zonder daarvoor een vergoeding te verlangen.

  • 4. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor eventuele afdrachten in verband met auteursrechten betreffende de in het derde lid bedoelde documentatie.

Artikel 12. Subsidies hoger dan € 125.000,–

  • 1. Indien de subsidie meer dan € 125.000,– bedraagt voert de subsidieontvanger een administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b., van de Awb.

  • 2. De subsidieontvanger bewaart de administratie en de daartoe behorende bescheiden gedurende zeven jaar na vaststelling van de subsidie.

HOOFDSTUK 4. AANVRAAG

Artikel 13. Indieningstermijn

  • 1. De aanvraag wordt uiterlijk 3 maanden voor aanvang van een project ingediend.

  • 2. Een te laat ingediende aanvraag wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 14. Indieningsvereisten

  • 1. De aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan en een begroting.

  • 3. Bij deelregeling kunnen aanvullende indieningsvereisten worden gesteld en kan worden bepaald dat de aanvraag vergezeld dient te gaan van bijlagen.

  • 4. Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 15. Beslistermijn

  • 1. Het bestuur beslist binnen 13 weken nadat de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Bij deelregeling kan een andere beslistermijn worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 5. BEOORDELING

Artikel 16. Beoordelingscriteria en beoordelingskader

  • 1. Het bestuur stelt bij deelregeling beoordelingscriteria vast.

  • 2. Het bestuur stelt per deelregeling een beoordelingskader vast.

Artikel 17. Adviescommissie

  • 1. Het bestuur legt de aanvraag ter advisering voor aan een interne of externe adviescommissie.

  • 2. Een interne adviescommissie bestaat uit ten minste twee personen, verbonden aan de organisatie van het Fonds.

  • 3. Een externe adviescommissie is een adviescommissie als bedoeld in artikel 8.1 van het Huishoudelijk Reglement en wordt ingesteld, afhankelijk van de aard van de subsidie.

HOOFDSTUK 6. SUBSIDIEVERLENING

Artikel 18. Verleningsbesluit

  • 1. Voorafgaand aan de vaststelling van de subsidie neemt het bestuur een verleningsbesluit.

  • 2. Subsidie wordt verleend voor een periode van maximaal twee jaar, tenzij in een deelregeling anders is bepaald.

  • 3. Het bestuur kan gelijktijdig met het verleningsbesluit de subsidie vaststellen.

Artikel 19. Inhoud verleningsbesluit

  • 1. Een verleningsbesluit bevat het subsidiebedrag, alsmede een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 2. Indien de subsidie € 25.000,– of minder bedraagt wordt in het verleningsbesluit de datum vermeld waarop de activiteiten uiterlijk dienen te zijn uitgevoerd en de datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 3. Een verleningsbesluit bevat de wijze waarop de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 20. Subsidieverplichtingen

Het bestuur kan in het verleningsbesluit verplichtingen of opschortende voorwaarden opnemen.

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING SUBSIDIES

Artikel 21. Subsidies tot en met € 25.000,–

Indien de subsidie € 25.000,– of minder bedraagt toont de subsidieontvanger op verzoek van het bestuur aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen.

Artikel 22. Subsidies hoger dan € 25.000,–

  • 1. Indien de subsidie meer dan € 25.000,– bedraagt toont de subsidieontvanger aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 2. Het activiteitenverslag voldoet aan de volgende vereisten:

    • a. het bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de resultaten die daarmee zijn bereikt;

    • b. de inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan;

    • c. het bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en de beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie;

  • 3. In het activiteitenverslag wordt ten minste aangetoond:

    • a. dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht, voorzien van een korte toelichting;

    • b. dat aan de subsidieverplichtingen is voldaan;

    • c. wat het totaal is van de gerealiseerde subsidiabele kosten en opbrengsten, inclusief eigen bijdragen en bijdragen van derden.

Artikel 23. Subsidies hoger dan € 125.000,–

  • 1. De subsidieontvanger legt, onverminderd artikel 21, rekening en verantwoording af aan de hand van een financieel verslag.

  • 2. Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3. De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek verricht overeenkomstig een controleprotocol, indien dat door het bestuur is vastgesteld.

  • 4. In de verklaring geeft de accountant tevens een oordeel over de naleving door de subsidieontvanger van de in het protocol genoemde voorschriften.

HOOFDSTUK 8. VOORSCHOTTEN

Artikel 24. Bevoorschotting

  • 1. Het bestuur kan voorschotten verstrekken.

  • 2. In het verleningsbesluit worden het bedrag en het tempo van de bevoorschotting vastgelegd.

Artikel 25. Bijzondere bepalingen bevoorschotting

  • 1. Indien de subsidie € 25.000,– of minder bedraagt en niet direct wordt vastgesteld, verleent het bestuur de subsidieontvanger een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

  • 2. Indien de subsidie meer dan € 25.000,– bedraagt verleent het bestuur een voorschot zodra het verleningsbesluit is afgegeven.

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid worden bij regeling of beschikking de tijdstippen en de termijnen van de termijnen van het voorschot bepaald.

  • 4. Het bestuur kan besluiten de bevoorschotting (tijdelijk) stop te zetten indien de aanvrager de aan de subsidie verbonden verplichtingen onvoldoende nakomt of indien veranderde omstandigheden zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

HOOFDSTUK 9. VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 26. Termijnen vaststellingsbesluiten

Een besluit tot subsidievaststelling wordt gegeven:

  • a. indien de subsidie € 25.000,– of minder bedraagt en direct wordt vastgesteld: binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag van de subsidie;

  • b. indien de subsidie € 25.000,– of minder bedraagt en niet direct wordt vastgesteld: binnen 22 weken na de in de deelregeling of het besluit opgenomen datum waarop de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, moeten zijn verricht;

  • c. indien de subsidie meer dan € 25.000,– bedraagt: binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

HOOFDSTUK 10. ONTHEFFING EN HARDHEIDSCLAUSULE

Artikel 27. Ontheffing

Het bestuur kan in individuele en bijzondere gevallen voor één of meerdere subsidieverplichtingen ontheffing verlenen.

Artikel 28. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een belanghebbende van bepalingen in dit reglement afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

HOOFDSTUK 11. SLOTBEPALINGEN

Artikel 29.

In gevallen waarin de wet, de statuten van het Fonds, het Huishoudelijk Reglement, het onderhavige reglement of de deelregelingen niet voorzien beslist het bestuur.

Artikel 30. Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2. Het Algemeen Reglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie van 20 december 2011 wordt bij inwerkingtreding van dit reglement ingetrokken.

Artikel 31. Overgangsbepaling

  • 1. De deelregelingen die berusten op het Algemeen Reglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie van 20 december 2011 worden na intrekking daarvan geacht te berusten op het onderhavige reglement.

  • 2. Indien bij inwerkingtreding van dit reglement nog niet op een subsidieaanvraag is beslist, is het bepaalde in dit reglement van toepassing indien dit voor de aanvrager tot een gunstiger uitkomst leidt.

Artikel 32. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie.

Dit reglement is gepubliceerd in de Staatscourant van 25 januari 2017.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze: J.J.K. Knol directeur-bestuurder

Naar boven