Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 juni 2017, 2017-0000103213, tot eenmalige aanpassing van de bedragen in de Toeslagenwet in verband met de inwerkingtreding van artikel IV, onderdelen B en C, van Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen (Stb. 2017, 24)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel XVIII, eerste lid, van de Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen (Stb. 2017, 24);

Besluit:

ARTIKEL I

De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, onder 1°, wordt ‘€ 53,28’ vervangen door: € 53,28.

2. In artikel 2, zevende lid, onderdeel b, onder 1°, wordt ‘€ 34,24’ vervangen door: € 34,45.

3. In artikel 44f, eerste lid, onderdeel b, wordt:

a. onder 1° ‘€ 43,83’ vervangen door: € 43,83;

b. onder 2° ‘€ 28,89’ vervangen door: € 29,17.

4. In artikel 44f, eerste lid, onderdeel c, wordt:

a. onder 1° ‘€ 38,95’ vervangen door: € 39,10;

b. onder 2° ‘€ 25,73’ vervangen door: € 25,99.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017. Indien de regeling na 1 juli 2017 in de Staatscourant wordt geplaatst dan werkt deze terug tot en met 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 juni 2017

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

In artikel IV van de Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen (Stb. 2017, 24) worden de normbedragen, genoemd in de artikelen 2, tweede lid, onderdeel b, onder 1° en zevende lid, onderdeel b, onder 1°, en 44f, eerste lid, van de Toeslagenwet (TW) gewijzigd. Deze wijziging treedt met ingang van 1 juli 2017 in werking.1 De normbedragen in de genoemde artikelen van de TW zijn afhankelijk van het wettelijke minimum (jeugd-)loon. Omdat de wet voorziet in wijziging van het wettelijke minimum(jeugd-)loon (22-jarigen krijgen recht op het volwassenenminimumloon en 18 tot en met 21-jarigen krijgen recht op een hoger minimumjeugdloon) moesten ook de normbedragen in de genoemde artikelen worden aangepast. De in het wetsvoorstel opgenomen bedragen zijn gebaseerd op de op dat moment bekende normbedragen voor de TW. Dit betreft grotendeels de normbedragen in de TW zoals die luidden per 1 juli 2016. Aangezien die normbedragen op grond van artikel 9 TW inmiddels per 1 januari 2017 zijn geïndexeerd, zijn deze bedragen niet (meer) juist.

In artikel XVIII van de wet is daarom voorzien in de bevoegdheid voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de bedoelde bedragen, genoemd in de artikelen 2, tweede en zevende lid, en 44f, eerste lid, van de Toeslagenwet eenmalig aan te passen aan de wijziging van de bedragen op grond van artikel 9 van de Toeslagenwet en indien de percentages van het minimumloon op grond van artikel 8, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden gewijzigd na de datum van inwerkingtreding van artikel IV, onderdelen B en C, van deze wet. Deze datum van inwerkingtreding is, zoals hiervoor aangegeven, 1 juli 2017. Van deze bevoegdheid wordt in onderhavige regeling gebruik gemaakt. Deze regeling voorziet dus alleen in het alsnog aanbrengen van de gemiste indexering per 1 januari 2017 van de in de genoemde wet van 25 januari 2017 opgenomen en per 1 juli 2017 in de TW opgenomen normbedragen. De bedragen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen onder artikel 2, tweede lid, onderdeel b, onder 1°, en artikel 44f, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, van de TW zijn echter al wel de per 1 januari 2017 geïndexeerde bedragen. Deze bedragen worden derhalve op dezelfde hoogte vastgesteld. Daarnaast en daarna zullen de normbedragen op de gebruikelijke wijze op grond van artikel 9 van de TW per 1 juli 2017 worden geïndexeerd. Dit betreft niet alleen de normbedragen in de artikelen 2, tweede en zevende lid, en 44f, maar ook de normbedragen in de artikelen 2, eerste lid, en 8, eerste lid. Op grond van artikel 9, tweede lid, van de TW zullen de aldus aangepaste bedragen door of namens de minister in de Staatscourant worden bekend gemaakt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Zie enig artikel van het Besluit van 12 april 2017, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen van de Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen (Stb. 2017, 24)(Stb. 2017, 185).

Naar boven